Het is 31 oktober 2013: boekpresentatie Vechtlust. Halverwege de middag, om een uurtje of twee, komt het snoeihard binnen. Het belletje van Fernando met het nieuws dat aan alle onzekerheid een einde maakt, maar wat je liever niet had willen horen. Hij zegt het vanuit de auto vrijwel meteen. ‘Ik heb slecht nieuws.’
De resultaten van het spieronderzoek dat hij vanmorgen in het ALS Centrum van het UMC Utrecht heeft gehad, bevestigden namelijk wat neuroloog Fergus Rooyer hem zes weken geleden in het Orbis Medisch Centrum in Sittard-Geleen ook al had verteld. Hij heeft inderdaad amyotrofische laterale sclerose. Oftewel ALS, de dodelijke spierziekte waarbij spieren in korte tijd een voor een uitvallen en waarbij de patiënt uiteindelijk stikt. ‘En dat niet alleen,’ vertelt Fernando, opvallend rustig. ‘Ik heb ook nog eens de meest progressieve vorm, wat betekent dat het helemaal snel kan gaan.’
Hoe snel?
‘Binnen vier maanden.’
Hoe meer slingers, hoe beter
Ik vraag hoe hij zich voelt. ‘Nou, het voelt vooral heel onwerkelijk allemaal. En zo dubbel. Ik bedoel: ik weet dat mijn stem raar klinkt. En ja, ik weet dat het een ernstige ziekte is. Maar wat ik eerder ook al zei: voor de rest voel ik me gewoon nog goed. Naar mijn idee voel ik me ook niet zoveel anders dan pakweg vijf maanden geleden of zo.’
Alleen zijn spieren doen nu ongeloof lijk veel pijn. ‘Man, je wil niet weten hoe groot en lang die naalden waren die in mijn spieren werden geprikt om mijn spieracties te testen. En hoe diep die erin gingen. En dat allemaal zonder verdoving, hè. Kijk, ik ben echt geen aansteller, dat weet jij ook. Ik heb een tamelijk hoge pijngrens, maar wat ik vanmorgen voelde, dat was niet normaal. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zoveel pijn heb gehad.’
Omdat ik me goed kan voorstellen dat Fernando geen zin meer heeft in de boekpresentatie die om 20.00 uur in de kantine van zijn voetbalclub in Nuth staat gepland, vraag ik of hij die nog wel door wil laten gaan. Fernando vindt het een vraag van niks. ‘Natuurlijk gaat dat door.’
Weet je dat echt zeker?
‘Wat denk jij? Dat laat ik me toch niet zomaar afpakken? Dit is mijn feestje. Daarom: hoe meer slingers, hoe beter. We hebben hier zo lang aan gewerkt, toch? En het is natuurlijk ook niet zo dat ik er komende week al niet meer ben. Sterker nog, ze zijn nog lang niet van me af. Heb je een pen bij de hand?’
Eh, ja. Hoezo?
‘Nou, ooit zal er toch iemand de eerste zijn die deze ziekte verslaat.’
Klopt.
‘Nou, schrijf dan maar op: laat mij die eerste dan maar zijn.’
Middelpunt van de wereld
Het is een uitspraak die Fernando een paar uur later herhaalt. En niet in één microfoon, maar in wel een stuk of tien. De uitzending van De Wereld Draait Door heeft namelijk niet alleen voor ontelbare steunbetuigingen uit de voetbalwereld gezorgd, inclusief die van FIFA-president Sepp Blatter, maar heeft ook veel media naar het diepe zuiden van Limburg gebracht die allemaal op hun eigen manier aandacht willen besteden aan het nieuws van gisteren.
Eddy van der Ley, de ervaren spreekstalmeester die de avond aan elkaar zal praten, had in een voorgesprek met het bestuur van RKSV Minor, een paar weken eerder, al aangegeven dat ‘Nuth na deze avond Nuth niet meer zal zijn en het al zijn onschuld zal verliezen, omdat het een paar uur het middelpunt van de wereld zal zijn’. Van der Ley zei het destijds in de bestuurskamer, met een heerlijke Limburgse vlaai binnen handbereik, weliswaar met een knipoog. Maar hij had op dat moment nooit kunnen bevroeden dat hij daar eind oktober weleens gelijk in zou kunnen krijgen. Want ze zijn er allemaal, aan het begin van de avond op sportpark Kollenberg. Niet alleen de cameraploegen van L1, Fortuna Sittard TV en streekomroep START, maar ook die van onder meer PowNed, FOX Sports, NOS en RTL.
We moeten niet vergeten: Fernando leefde niet alleen van de incidenten, maar was ook gewoon een heel goede speler
PowNed is inderdaad de brutaalste, wacht niet tot het officiële moment en duwt Fernando al buiten een microfoon onder zijn neus. ‘Je had vast niet verwacht dat deze boekpresentatie zó zou verlopen?’ vraagt de verslaggever, als op de parkeerplaats de gure herfstwind door zijn haren vliegt. ‘Nee,’ zegt Fernando, ‘maar laten we hopen dat we er nog een leuke avond van kunnen maken.’ Aan hem zal het niet liggen, lacht hij. ‘Want reken maar dat ik daar,’ wijzend naar de kantine, met daarachter een fraaie tribune die er kortgeleden was neergezet, ‘ga genieten. Ik ga toch niet in een hoekje zitten wegkwijnen? Ben je gek, zeg? Ik ga gewoon door, hoor.’
‘Zo lang mogelijk?’
‘Ja,’ zegt Fernando, terwijl ik ’m vrij moeizaam zie slikken, ‘totdat ik niet meer kan. Zo moeten we dat doen. En niet anders.’
‘Hoe stap je zo het podium op?’
‘Met een brede glimlach.’
Schoppen
Mark van Bommel, Fernando’s jeugdvriend die kort daarvoor al in Nuth was gearriveerd, had uiteraard ook de uitzending van gisteren gezien. En ook bij hem stonden de tranen in de ogen en het kippenvel op de armen. ‘Ik wist natuurlijk wel dat er íéts aan de hand was,’ zegt Van Bommel, ‘maar dit wist ik natuurlijk niet.’
Nadat hij al eerder had aangegeven niet verbaasd te zijn dat het Fernando was gelukt om iemand als Katie Price in bed te krijgen, verrast het hem ook niet hoe zijn voetbalvriend omgaat met deze ziekte. ‘Ik hoorde ’m al zeggen dat ie niet opgeeft. Dat is toch mooi om te horen? Al had ik ook niet anders van hem verwacht, als ik eerlijk ben.’
Dat de Limburger straks, als schrijver van het voorwoord, het allereerste exemplaar van Vechtlust in ontvangst mag nemen, vindt de 79-voudig international een grote eer. ‘Helemaal nu. En ik ben Fernando natuurlijk ook wel wat verschuldigd,’ grijnst de oud-speler van Fortuna Sittard, PSV, Barcelona, Bayern München en AC Milan, die inmiddels weer om de hoek in Meerssen woont. ‘In de jeugd kreeg ik vaak schoppen. En het klinkt misschien gek wat ik nu zeg, maar toen schopte ik nog niet terug. En dat hoefde ook niet. Want dat deed Fernando voor mij.’
Dus je bent eigenlijk in de leer gegaan bij Fernando?
‘Ja, echt. Sterker nog: als ik op die manier verder had gevoetbald, was ik een heel frivole voetballer geweest. Niks mis mee. Maar ik ben blij dat ik later, net als Fernando, ook ben gaan schoppen. Anders was Fortuna Sittard waarschijnlijk mijn eindstation geweest. Want dat moeten we niet vergeten: Fernando leefde niet alleen van de incidenten, maar was ook gewoon een heel goede speler.’
De begroeting tussen de gezworen voetbalkameraden, in dezelfde ruimte waar Van der Ley de voorzitter van RKSV Minor een maand geleden al waarschuwde, is hartelijk. In werkelijkheid hebben ze elkaar slechts een paar weken niet gezien, maar het lijkt alsof ze elkaar voor het eerst in vele jaren weer tegenkomen.
‘Hé topper,’ roept Fernando, en hij omhelst en kust zijn oud-ploeggenoot zoals anderen hun geliefde omhelzen. Van Bommel, eveneens net gestopt als voetballer, lacht en vraagt meteen hoe het gaat. ‘Goed, jongen,’ zegt Fernando, zonder echt door te hebben dat het uit zijn mond – en zeker vandaag – wel heel erg eigenaardig en onwerkelijk klinkt. ‘En met jou?’
Zorgeloos en immer vrolijk
Veronika heeft, met Isabella op schoot, dan al even door het boek gebladerd dat straks op een podium in de kantine wordt gepresenteerd. Natuurlijk wist de Russische al wel een beetje wat erin staat en dat Fernando een hoop te vertellen had. Maar dat het boek zó dik zou worden, dat had ze niet gedacht. ‘490 pagina’s! Dat is toch niet normaal? Gaat iedereen dat écht kopen en lezen?’
Ik zeg dat het haar nog weleens zou kunnen verrassen. Vechtlust, met als ondertitel ‘het bizarre leven van international Fernando Ricksen’, zou eigenlijk pas over twee dagen in de winkel liggen, maar doordat het nieuws over Fernando als een bom is ingeslagen, werd besloten om het boek maar direct in de verkoop te gooien. En die verkoop ging zo hard dat de uitgever al na een paar uur besloot om bij te drukken, omdat de eerste druk vrijwel meteen was uitverkocht.
Het zorgt voor een dusdanig ongewone situatie dat Fernando in Nuth zijn boek al signeert vóórdat hij het eerste exemplaar heeft uitgereikt. Het maakt Fernando weinig uit. In elk boek dat hij in de gang of in de bestuurskamer in zijn getatoeëerde handen gedrukt krijgt, zet hij een krabbel, met daaronder zijn naam, rugnummer 2 en een klein tekstje.
Van der Ley spreekt ondertussen de bomvolle kantine toe en zegt dat we deze avond makkelijk hadden kunnen afblazen. Dat we hadden kunnen zeggen: ja, er zijn belangrijkere dingen in het leven dan een boekpresentatie. Niemand had het ons kwalijk genomen. ‘Maar,’ zegt Van der Ley, ‘er is één man die dat heeft verhinderd, ondanks de moeilijke periode waarin hij verkeert. En dat is iemand die zijn hele leven vechtlust heeft getoond. Op het veld én daarbuiten. En nu dus ook weer. Dames en heren, kippenvel én respect, hier is Fernando Ricksen!’
Tien tellen later loopt Fernando in zijn witte overhemd met zwarte stropdas het podium op en verschijnt er inderdaad een brede glimlach op zijn gezicht. Precies zoals hij zonet in die roze plopkap van PowNed had aangekondigd. Ook dit is Fernando ten voeten uit. Zorgeloos en immer vrolijk. Van der Ley weet dat en speelt daar feilloos op in. Natuurlijk begint hij nog even over gisteren, over die memorabele avond bij De Wereld Draait Door. Dat had Fernando hem ook gezegd. Gooi alles maar op tafel. Maar omdat Fernando ook had aangegeven het niet al te zwaar te maken – het blijft toch een feestje – schakelt Van der Ley snel door naar onderwerpen die hem én de hoofdpersoon beter liggen.
‘Mark,’ begint Van der Ley, ‘volgens Fernando is Mark van Bommel de enige voetballer die níét vreemdgaat, het amateurvoetbal daarbij inbegrepen. Nu je hier toch bent: zit daar een kern van waarheid in?’ Van Bommel speelt het spelletje goed mee en grapt dat hij het wel wilde, maar dat hij kansloos was omdat het Fernando was die de vrouwen telkens voor zijn neus wegkaapte. ‘Nee, alle gekheid op een stokje: ik was als voetballer redelijk serieus. Dat lees je ook terug in het boek waarvoor we hier nu met z’n allen zijn. Op dat soort momenten lag ik te slapen. Maar ja, ik lag wel bij Fernando op de kamer. En ja, als dan midden in de nacht op de deur wordt geklopt, weet je: dan moet je even weg.’
‘En dat deed je dan ook gedwee?’ vraagt Van der Ley. Van Bommel schiet weer in de lach.
‘Ja,’ grijnst Van Bommel, ‘dan ik was heel snel weg, ja.’
Staande ovatie
Het zijn anekdotes waar het publiek in Nuth van smult. Zoals ze ook niet meer bijkomen van het verhaal dat Fernando in de herfst van 2003 een fikse boete kreeg toen Alex McLeish, op dat moment zijn trainer bij Glasgow Rangers, erachter was gekomen dat hij een wilde nacht met Katie Price had doorgebracht in hotel The Moat House in Glasgow, niet ver zijn fraaie appartement aan de rivier de Clyde. ‘Ja,’ zegt Fernando, ‘dat was de afspraak toen we met Rangers naar een curry event gingen waar zij de hoofdgast bleek te zijn. Niemand, maar dan ook niemand, zo zei McLeish, moest het in zijn hoofd halen om ook maar iets met haar te proberen. Maar ja, we waren nog niet binnen of ze ging al op mijn schoot zitten.’ En ja, wij mannen zijn niet van steen, aldus Fernando. ‘En dat ging dus van kwaad tot erger, met als resultaat dat ik een paar uur later met haar in bed belandde.’
‘Wat McLeish ongetwijfeld zelf ook dolgraag had gewild,’ grapt Van der Ley. Ricksen: ‘Ja, want toen ik me de volgende dag meldde op het trainingscomplex en ik een staande ovatie van de voltallige selectie had gekregen, kwam ie direct naar me toe. “Fernando,” zei ie, “ik weet niet hoe je het hebt gedaan, maar ik vind het werkelijk klasse. Maar,” zo zei McLeish er direct achteraan, terwijl hij me schaterlachend aankeek: “ik moet je wel een boete van 25.000 pond geven!”
‘En dat tikte je met een glimlach af ?’ ‘Natuurlijk,’ zegt Fernando, ‘het was veel geld, maar geloof me: het was elke cent waard.’ Gelach. Na het officiële gedeelte, met nog meer grappen en grollen, keert Fernando terug naar de bestuurskamer en geeft hij, bijna opgelucht, Veronika en Isabella een zoen. ‘Mooi man,’ zegt hij en hij pakt een flesje cola uit de koelkast, dat hij met één teug naar binnen werkt. ‘Zo’n avond als deze, daar krijg je toch ontzettend veel energie van?’
Het aanbod om nu al met een spraakcomputer te beginnen, zoals de aangesnelde Eric Nolet en Ineke Zaal van Stichting ALS hem even later in de bestuurskamer adviseren, zodat hij daar veel makkelijker en sneller mee om leert gaan omdat hij op dit moment nog vrijwel alles kan, slaat hij dan ook beleefd af.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Goffe Struiksma