'Hoogtepunt op de camping: het bloedmooie meisje (16) van de animatie'

L. en ik liggen aan het zwembad van een Italiaanse camping. Zo een met heel veel Nederlanders. Gillende kinderen in het...

L. en ik liggen aan het zwembad van een Italiaanse camping. Zo een met heel veel Nederlanders. Gillende kinderen in het water. Pimpelende volwassenen op strandstoelen. L. en ik doen aardig mee. ‘Ik ga nog een Aperol Spritz halen,’ zegt ze. ‘Jij nog een Moretti?’ ‘Je bent een drunkard’s dream if I ever did see one,’ zeg ik.

Ze staat op, pulkt het mintgroene bikinibroekje tussen haar zalige billen vandaan en loopt naar de bar. De man naast me kijkt haar verlekkerd na. Hij lijkt op Robert Vuijsje. Hij ziet dat ik hem zie kijken. Lijkt zich niet betrapt te voelen. Glimlacht. Vraagt: ‘Zijn jullie al lang hier?’ ‘Nee, gistermiddag aangekomen.’ ‘Het is een fijne camping.’

De vrouw naast hem, die op Eddie van Vrienden Voor het Leven lijkt, knikt instemmend. ‘Vorig jaar stonden we op een camping,’ zegt Robert. ‘Nou, dat was niet onze camping, hoor.’ Hij trekt een ernstig gezicht. ‘Nee,’ zegt ie, ‘dat was niet onze camping...’ Hij laat een stilte vallen. Staart in de verte als een Vietnamveteraan die z’n buddies who died face down in the muck weer helemaal voor zich ziet. ‘Wat was er met die camping?’ vraag ik maar. ‘Stonden alleen maar Italianen,’ zegt ie. ‘Zaten de hele tijd bij elkaar in de voortent. Allemaal eten met elkaar. Bleek één grote familie te zijn. Oma erbij. Tja, daar kom je als Nederlander niet tussen.’ ‘Nee,’ zeg ik, ‘daar kom je als Nederlander niet tussen.’

Ik wil m’n Jerry Cotton-omnibus er weer bij pakken, maar dan vraagt Eddie: ‘Zijn jullie eerder op vakantie in Italië geweest?’ ‘Nee, dit is onze eerste keer.’ ‘Wij gaan wel altijd op vakantie naar Italië,’ zegt Eddie. ‘Ja, we zijn ook weleens naar Kroatië geweest. Maar da’s net Italië, maar dan al jaren niet gerenoveerd. En we zijn weleens naar Frankrijk geweest. Maar daar zijn we allergisch voor, voor Frankrijk. We zouden weleens naar Spanje willen, maar dat doen we niet, omdat we dan door Frankrijk moeten.’  ‘Dit is een fijne camping,’ zegt Robert nog maar eens. ‘Ja, je hebt hier ook van die animatie,’ zegt Eddie. ‘Maar onze dochter vindt dat niks.’ Ze wijst naar een blonde tiener op een roze luchtbed. ‘Maar voor andere kinderen is het echt broodnodig. Anders komen ze de dag niet door, hè?’ Goddank, daar is L. met de drank.

’s Avonds, als ik naar de wc’s loop om m’n tanden te poetsen, kom ik langs de bar. Uit de speakers schalt een Italiaanse versie van Captain Jack. Een twintigtal kinderen marcheert op de plaats en salueert. Maken passen van links naar rechts en draaien om hun as. Ze dansen het bloedmooie Italiaanse meisje na dat hier de animatie verzorgt. Ze is een jaar of 16, 17. Draagt grijze yoga-pants met daarin een buitengewoon welgevormde, schuddende kont. Daarboven een zwart topje dat haar bruine platte buik bloot laat. Er staan opvallend veel vaders toe te kijken. Zo ook Robert Vuijsje. Zijn dochter valt inderdaad nergens te bekennen.