Longread | Werken bij een start-up is een hel

DISCLAIMER: NIEUWE REVU KAN NIET INSTAAN VOOR DE (VEELAL ANONIEME) BRONNEN DIE PETER BLASIC IN ZIJN ARTIKELEN HEEFT GEBRUIKT. DIT ARTIKEL IS DAAROM INGETROKKEN.

.

Je vaste baan opzeggen om te gaan werken bij een start-up; het klinkt ongelofelijk sexy, maar de realiteit valt veelal tegen. Revu neemt een kijkje achter de schermen van de wereld van de startups. ‘Ik ga met minder geld naar huis dan een student met een bijbaan.’

Van technologie start-ups wordt verondersteld dat ze een paradijs zijn voor ‘getalenteerde werknemers’. Die zouden niet alleen buitenproportioneel goed betaald krijgen, ook de secundaire arbeidsvoorwaarden zouden sprookjesachtige proporties kennen. In hun lunchpauzes mogen ze zich bedienen met kosteloze maaltijden bereid door topkoks, het werk biedt een stomerijservice, kindercrèche, kapper en mini-supermarkt binnen de vier muren van het bedrijfspand, tijdens het werk zijn powernaps toegestaan om weer focus te vinden en wie al op krachten is, kan fitnesstraining of yoga doen op de sportschool die binnen het bedrijf gevestigd is. Fantastisch toch? ‘Nou, nee,’ zegt Jasper, die om privacyredenen niet met zijn achternaam in Nieuwe Revu wil. Jasper, begin dertig, gaf zijn baan als online marketeer bij een internet- en televisieaanbieder op om zich in het onzekere avontuur van de start-upbedrijven te storten. ‘Natuurlijk schuilt er wel een kern van waarheid in,’ zegt hij. ‘De technologiebedrijven die zulke extra’s aanbieden doen dat niet vanuit de goedheid van hun hart. Dergelijke bedrijven beschikken over weinig anders dan de hersenen van hun werknemers. En de strijd om die capaciteiten wordt steeds feller en intenser.’ Met de digitale revolutie is de zakenwereld opnieuw gedefinieerd en technologiereuzen als Google en Facebook proberen hun positie in deze nieuwe economie te verstevigen. De beide bedrijven investeren flink in onderzoek en groeipotentieel; het personeelsbestand van Google is over de afgelopen vijf jaar met 150 procent toegenomen tot zestigduizend werknemers. Ook kleinere bedrijven proberen talent aan te trekken en zelfs firma’s die helemaal niet in de technologiebusiness zitten, hebben sinds de digitalisering webmasters, programmeurs en andere ICT-specialisten nodig. ‘Dat creëert natuurlijk wel een wedloop, waarbij gretig met salarissen en arbeidsvoorwaarden wordt gestrooid,’ aldus Jasper. ‘Maar over het algemeen valt het wel mee, zeker in Nederland. Natuurlijk hebben we softwarebedrijf Bynder, dat net als het Amerikaanse Netflix zijn medewerkers een onbeperkt aantal vakantiedagen aanbiedt. En een stomerijservice vind je ook nog wel, net als een voetbaltafel op kantoor, een borrel na het werk of de mogelijkheid om een bepaald aantal uren per week aan zelf verzonnen projecten te werken. Maar dat zijn uitzonderingen.’

Zitzakken

In werkelijkheid is het werken bij een start-up veel minder hip en prettig dan altijd wordt verondersteld. Dat ondervond ook Jasper toen hij aan de slag ging bij een software start-up in Amsterdam. ‘Ik zag het wel zitten. Het leek me we een avontuur om iets van scratch op te bouwen. Het bedrijf waar ik begon, stond aardig in de publiciteit en ze wisten ook de nodige funding aan te boren. Dus besloot ik daar aan de slag te gaan. Het leek allemaal goed te zitten. Het kantoor zat op een hoge verdieping van een flatgebouw, met een geweldig uitzicht. Van binnen voldeed alles aan het beeld dat je van een start-up hebt. Het kantoor als speeltuin, zoals we dat kennen van Google en zoals dat tegenwoordig in de hele technologiebranche te vinden is. Open ruimtes, veel glas, zitzakken, loungehoeken. Niemand – ook niet de grote baas – een eigen kantoor, enkel flexplekken. Een keuken waar iedere ochtend broodjes en donuts te pakken waren, een duur espressoapparaat...’ somt Jasper op. Natuurlijk ontbrak het ook niet aan speelgoed. ‘Voor de ontspanning stond er een voetbaltafel en een PlayStation. Aan de felgekleurde muren uiteenlopende, niet definieerbare kunst. En een ruimte om je in terug te trekken en rust te vinden, bijvoorbeeld door te mediteren.’ Toch viel het uiteindelijk flink tegen. Jasper had al begrepen dat zijn nieuwe salaris lager zou worden. ‘Maar dat nam ik op de koop toe. Zie het als een investering. Als het bedrijf een succes zou worden, dan zou zich dat ook uitbetalen.’ Maar dat hij uiteindelijk met minder dan de helft van zijn oude loon genoegen moest nemen, vond hij wat al te gortig. ‘Daar werk ik dan zestig uur per week voor. Ik ga met minder geld naar huis dan een student met een bijbaan.’

Mooi plaatje

Als je het speelgoed wegdenkt, blijkt de start-up uiteindelijk niet meer dan een laag betalend productiehuis waar vooral hard, heel hard gewerkt moet worden. Op zich is dat ook logisch. Erik, eind twintig en parttime bezig met een onderneming die apps ontwikkelt, stelt dat ‘investeerders een zo hoog mogelijk rendement met zo min mogelijk risico willen’. Voor de start-up betekent dat, dat hij met het opgehaalde geld vooral moet laten zien hoe goed hij is, om nog meer geld op te halen. ‘Fake it ’till you make it, zeg maar.’ En hoewel medewerkers van start-ups altijd te horen krijgen hoe goed de bedrijfscultuur wel is en dat er veel ruime voor persoonlijke ontplooiing is, uiteindelijk draait het om het maximaliseren van het rendement van de investeerder. Erik: ‘Dus blijft er weinig over voor salarissen. Bovendien valt de inhoud van het werk ook vies tegen. Het is bijvoorbeeld helemaal niet zo dat technologiebedrijven altijd beginnen vanuit een briljant idee dat de wereld beter maakt. Bij veel bedrijven staat tegenwoordig helemaal niet meer een nieuw stukje technologie – zoals een zoekmachine of een programmeertaal – aan de basis van het bedrijfsconcept. Eerder het tegendeel. Er wordt gezocht naar een marketingplan en een verkoopstrategie. Er wordt een mooi plaatje geschetst om investeerders aan te trekken door de omzet te maximaliseren. Dan pas wordt er gekeken naar techniek en een daadwerkelijk product.’ De werkelijkheid steekt schril af bij het beeld dat start-ups naar de buitenwereld toe schilderen, zo ondervond ook Jasper: ‘Het lijkt allemaal heel Amerikaans. We vergaderden staand of tijdens een wandeling, want dat zou het out-of-the-boxdenken bevorderen. En iedereen begint met een in-company-training om de organisatie beter te leren kennen en ook daarna kom je regelmatig bij elkaar voor informele sessies. Daarbij is peptalk heel belangrijk.’ Jasper vervolgt: ‘Je wordt er constant aan herinnerd dat je iets speciaals bent, omdat je deel mag zijn van het team; een team dat de wereld een betere plek gaat maken! Er wordt veel gebruikgemaakt van Engelstalige terminologie. Nietszeggende kreten eigenlijk, want de boodschap is altijd dat het team iets geweldigs is, dat de medewerkers geluk hebben er deel van te mogen zijn en dat ze daarom ook geweldig zijn.’ En daarbij blijkt de teamleider ook op geraffineerde wijze de medewerkers te bespelen. ‘Zo worden je persoonlijke eigenschappen, je hobby’s, zelfs je gezinssituatie aan de organisatie gekoppeld,’ weet Jasper. ‘Laat je je bijvoorbeeld ontvallen dat je een instrument speelt, dan roemt je teamleider je om je creativiteit en onderstreept hij die bijzondere gave van je. Een gave die je verder mag ontwikkelen binnen het geweldige bedrijf waar je werkt en voor die mogelijkheid hoor je dankbaar te zijn. Maar als je al die onzin eens van een afstand bekijkt, voel je je aardig in de maling genomen. Je voelt dat ze met je spelen en je proberen te pushen om het maximale voor de organisatie te geven.’

Hype

Maar de organisatie, dat is uiteindelijk niet een wereldverbeterende club, maar een keihard salesteam dat het rendement voor investeerders op moet halen. Voor veel medewerkers bij start-ups is dat een teleurstelling, omdat ze aan de slag gaan vanuit de veronderstelling in een unieke omgeving aan iets unieks te gaan werken, terwijl ze uiteindelijk in een verkooporganisatie terechtkomen. Een carrière als bijvoorbeeld software-ontwikkelaar bij een start-up geeft dus niet de garantie dat je ook tevreden bent met je baan. Volgens Erik is het niet ongebruikelijk dat medewerkers van een start-up zich vervreemd, opgesloten en ondergewaardeerd voelen. ‘Slechts een kleine minderheid is tevreden met zijn werk en lijdt niet onder de vele uren, onduidelijke koers en slechte betaling,’ stelt hij. Ook start-upondernemer Karim Akhlal denkt dat er op dit moment heel veel mis is met de hele hype rondom start-ups. Akhlal: ‘Zowel voor de mensen die er werken, als de mensen die een startup beginnen. Als je het mij vraagt, dan zijn er maar een paar mensen die echt baat hebben bij en profiteren van de hele hype. En dat zijn niet de start-ups zelf.’ Akhlal zelf is al gepokt en gemazeld in de start-upbusiness. Zijn eerste bedrijf – Global Talents – was een werving- en selectiebureau gericht op studenten en starters, waarbij hij studenten hielp aan studiegerelateerde bijbaantjes en starters aan interessante functies. Nu heeft hij Recrout, een online carrièreplatform dat young professionals middels een combinatie van psychologie en technologie geautomatiseerd matcht met werkgevers op basis van talent, gedrag en competenties. Volgens Akhlal zijn start-ups tegenwoordig hot door de successen van Facebook, Twitter, LinkedIn, WhatsApp, Airbnb, Groupon en ga zo maar door. ‘Steeds meer jonge, getalenteerde mensen kiezen voor de gooi naar eeuwige roem via start-ups. Ook in Nederland is de start-upscene bruisend, weliswaar nog niet gelijk aan de Amerikaanse, maar het gaat wel die kant op,’ zo stelt Akhlal.

Noedels

Want de start-upcultuur is allang niet meer typisch Amerikaans en wordt ook in Europa gepusht, ook in Nederland. De rijksoverheid, maar ook gemeenten, ontplooien allerlei initiatieven die starters moeten ondersteunen. Scholen besteden steeds meer aandacht aan entrepreneurschap. Dat past in de hedendaagse ontwikkeling van arbeidsmarkt en werkgelegenheid, waarbij werkzekerheid steeds meer verdwijnt en de arbeidsmarkt steeds flexibeler wordt. Om daarmee om te kunnen gaan moet de moderne werknemer steeds meer acteren als een kleinschalige ondernemer die innovatief en mateloos ambitieus is. Maar daarmee is werken in een start-up nog niet voor iedereen weggelegd. ‘Velen zullen tot de conclusie komen dat het gekkenwerk is om in zo’n omgeving te gaan werken,’ zegt Akhlal. ‘Natuurlijk, sommigen kunnen niet wachten totdat ze de kans krijgen. Mocht je het geluk hebben om bij de juiste startup terecht te komen dan kan dit een aantal voordelen hebben. Om te beginnen doe je een schat aan ervaring op. En als het team goed is, maak je vrienden voor het leven, juist door het werken in kleine teams. Doordat je werkt buiten de gebaande paden, zul je ook een constant gevoel van opwinding en beroering voelen. En als je het einde van de spreekwoordelijke tunnel haalt, dan zit er dankzij een aandelenstructuur vaak een mooie financiële beloning in.’ Werken voor een start-up is dus een totale chaos met veel actie, emoties en tegenslagen. Maar ook met geweldig intense blijdschap en waardering bij de kleinste successen. Of zoals Akhlal het verwoordt: ‘Het gevoel dat de vraag waar doe ik het allemaal voor? beantwoordt.’ Akhlal kent ook de minpunten, zoals het ontbreken van structuur en het meteen de diepte in gegooid worden. ‘Zie het als wanneer je van een berg afspringt en terwijl je naar beneden valt moet je nog je parachute bouwen om veilig neer te komen. Dat kan niet iedereen,’ weet hij. Toch zijn dat nog aspecten waar je van kunt leren en als mens door kunt groeien. Anders zit dat met de grote tijdsbesteding, zonder de garantie op succes en de matige verdiensten. Akhlal: ‘Als medewerker van een start-up kun je die nieuwe auto wel even vergeten. Terwijl je vrienden in mooie leaseauto’s rijden, inclusief tankpas van de baas, maatpakken dragen op kosten van de zaak en riante bonusregelingen krijgen, ga jij op je tweedehands fiets naar kantoor, eet je vier keer per week noedels en vraag je je constant af waar je het ook alweer voor doet. Geld is het meest schaarse goed binnen een startende onderneming. Je zult je moeten realiseren dat de voldoening ergens anders vandaan moet komen dan uit financiële middelen.’

Flop

Volgens de 27-jarige Menka Worae is dat overigens niet helemaal waar. De Amsterdammer, al tien jaar ondernemer, onderscheidt twee soorten start-upbedrijven: ‘De een vanuit het idee dat het cool is om in de business te zitten. En de ander, die echt met iets innovatiefs komt. De eerste groep maakt gebruik van het netwerk van ouders en heeft op die manier geen problemen om aan het nodige startkapitaal te komen. De tweede groep handelt vanuit overtuiging en de wil iets te bereiken, ook als dat hard werken en mateloos afzien is.’ Worae behoort tot die laatste groep en kan onderschrijven dat het niet meevalt in de start-upwereld, al haalt hij wel voldoening uit zijn werk. Menka heeft al een aantal ondernemingen gehad en begon ooit bij de start-up Cabture, een innovatief bedrijf dat taxi’s voorziet van reclamestickers. Zelf deed hij zijn eerste zelfstandige start-upervaring op met 7tien, een online restaurantformule die de mogelijkheid bood om voor zeventien euro bij zeventien restaurants te eten. Nu is hij bezig met Amsterdam Nightlife, een concept dat een brug moet slaan tussen het hoofdstedelijke nachtleven en de toerist. Worae: ‘Met 7tien moest ik afzien. Ik wist niet hoe je aan geld komt, was onbekend met investeringsaanvragen. Ik moest alles zelf doen en heb veel opgeofferd, wat betreft relaties, familie en ook financieel. Probeer als start-upper maar een hypotheek te krijgen.’ Dat vertaalt zich in zekere mate ook door naar de bedrijfsvoering, want naar het model van de Amerikaanse startups heeft ook Worae zuinig aan moeten doen met personeelskosten. ‘Ik werk met goedkope krachten en basisvergoedingen. Gelukkig hebben we in Nederland een goed onderwijsniveau en -systeem, dus vaak bieden stagiaires uitkomst,’ zegt hij. Op de vraag of al het afzien dat ook waard is, geeft hij een gemengd antwoord: ‘Ik zag iets dat grote bedrijven niet kunnen bieden: de mogelijkheid om ambities te realiseren. Ik wil zelf leiden, niet volgen. Ik wil mijn ideeën uit kunnen werken.’ Maar ook hij erkent de keerzijde van de medaille. ‘Het is veel stress. Je hebt geen geld op de rekening, maar moet wel je huur betalen. Je moet werken, de telefoon oppakken en doorgaan, dat vraagt een hoop motivatie.’ Dat het allemaal niet meevalt, blijkt ook wel uit Worae’s ervaring met 7tien. ‘Dat was een flop. Een hele dure les.’

Gouden handboeien

Behoor je tot de lucky few die aan de slag zijn bij een bedrijf waar het wel meteen goed zit met het geld en de secundaire voorwaarden? Ook dan is het maar de vraag hoe blij je daarmee moet zijn. Volgens app-ontwikkelaar Erik hebben start-upmedewerkers met voordeeltjes als een stomerijservice gewoon geen tijd voor dergelijke alledaagse bezigheden, omdat ze daar veel te hard voor moeten werken. ‘Het zijn gouden handboeien die werknemers moeten binden aan hun bureau,’ zegt Erik. Net als het onbeperkte aantal vakantiedagen. ‘Daar kom je toch niet aan toe met alle deadlines die je moet halen. En durf dan maar eens je dagen op te nemen.’ Dertiger Jasper houdt er eenzelfde kijk op na: ‘Mijn relatie strandde in alle werkdruk. Mijn sociale leven was non-existent. En het ergste was dat ik het in alle drukte nauwelijks doorhad. Er moest altijd doorgewerkt worden, een deadline gehaald worden. Ik had geen tijd meer voor andere zaken en werk. En tja... Na een tijdje bekommeren mensen zich dan ook niet meer om jou.’ Ook financieel is er nog het nodige aan te merken aan de start-ups. Jasper: ‘Kijk maar eens naar de aandelenconstructie die gebruikt wordt om talent aan te trekken. Werknemers werken zich het leplazerus in ruil voor hopelijk een fortuin in de toekomst. Maar om nog meer kapitaal aan te trekken worden nieuwe aandelen uitgegeven, die de waarde van de oorspronkelijke aandeelhouders doen verwateren. Bovendien krijgen investeerders vaak de garantie dat zij eerst hun geld terugzien, voordat er ook maar iets aan de medewerkers wordt uitgekeerd.’

Het Nederlandse start-uplandschap

Volgens startup-ambassadeur Neelie Kroes gaat het in Nederland ontzettend goed met het start-upklimaat. Kroes stelt dat Nederland tot de Europese top behoort, achter Londen, Berlijn en Parijs. De wereldranglijst van Compass laat, met een negentiende plek voor Nederland, een ander beeld zien.

Slechts tien procent van de Nederlandse start-ups wordt een succes en dat is beduidend minder dan in andere landen. Van de tweehonderd start-ups met een innovatief idee die Nederland jaarlijks telt, slagen er slechts pakweg twintig in hun idee groot te maken. De rest groeit niet of verlaat de markt weer. In vergelijk met Scandinavische landen is dat weinig. Gebrek aan expertise in het managen van een bedrijf en te weinig financieringsmogelijkheden zijn de belangrijkste oorzaken hiervoor.

Start-up

Een start-up is een bedrijf dat in zijn beginfase zit en een vernieuwend bedrijfsmodel heeft, waarbij gebruik wordt gemaakt van een nieuwe of opkomende technologie. Veel start-ups bevinden zich in de IT-sector. Risicokapitaal is nodig voor de ontwikkeling, productie en marketing van nieuwe producten. Een start-up is vaak in staat snel te groeien door investeerders aan te trekken en een hoge omzet en winst te genereren.