Longread | Crisis in Suriname: 'Switi Sranan is een fabel'

Suriname moest de parel van de Cariben worden, de rijstschuur van de regio. Suriname was booming. Nu is het crisis. De g...

Suriname moest de parel van de Cariben worden, de rijstschuur van de regio. Suriname was booming. Nu is het crisis. De gewone Surinamer zal de komende jaren de prijs moeten betalen voor het financiële wanbeleid en corruptie van de regering van Bouterse. ‘Suriname is als een kaartenhuis in elkaar gevallen.’

Pacho Samson (54) wijst met zijn rechterhand naar boven, naar iets wat dienst zou moeten doen als opslagruimte. Er is niks te zien. ‘Was je een paar jaar eerder gekomen, dan had het vol gestaan met grondstoffen, klaar om gebruikt te worden.’ Hij kijkt omlaag en wijst weer. ‘Hier stonden dan alle kantoorbenodigdheden die we daarvan gemaakt hadden.’ Nu staat er alleen een speedboot, maar die is niet van hem. ‘We verhuren dit tegenwoordig maar als opslag. Je moet toch wat?’

Hij loopt door en wijst naar een rij met stalen karretjes die tot voor kort gebruikt werden om zwaar materiaal van a naar b te verplaatsen. Ze staan er roerloos bij en geen van de werknemers neemt aanstalten om ze te gaan gebruiken. Hetgeen ook niet per se nodig is, want zoveel gebeurt er deze woensdagmiddag eind december niet in de fabriek van Sampa Suriname BV, een bedrijf gespecialiseerd in het produceren van kantoorbenodigdheden als bureaus en ladeblokken. ‘Vroeger hadden we hier altijd een tekort aan. Er werd bijna om gevochten,’ zegt Pacho. Samen met zijn twee jaar jongere zus Luzmilla is hij eigenaar van een van de weinige productiebedrijven van het land, in 1962 door hun vader opgericht. ‘Snapt u waarom we dat bord hebben moeten plaatsen? We hebben geen keus.’

Met dat bord doelt Pacho op een verkoopbord dat bij het hek staat aan de voorzijde van het bedrijfspand in Paramaribo-Zuid. Als ultiem middel om het familiebedrijf voor een faillissement te behoeden, staat de fabriek te koop. Ze kunnen niet anders, ze moeten verder inkrimpen. In de afgelopen drie jaar is de omzet van Sampa met 50 procent gedaald. Van de 27 werknemers zijn er nog negen over. De machines die rond 2008 voor tienduizenden euro’s in Europa zijn aangeschaft en de toekomst van het bedrijf moesten garanderen, betalen hun investering niet terug. Integendeel. In 2016 zijn er geen filekasten geproduceerd. Nog niet heel lang geleden waren dat er zo’n tweehonderdvijftig op jaarbasis.

Luzmilla Samson heft haar handen ten hemel.

‘We hebben er weinig vertrouwen in dat er een oplossing komt. De regering heeft geen visie, er zijn geen ideeën. Het enige wat president Desi Bouterse en de minister van Financiën Gillmore Hoefdraad kunnen bedenken, is in het buitenland geld lenen. Maar hoe gaan we dat terugbetalen? Het land verdient niks.’

Luzmilla laat een stilte vallen. ‘Ik zie het somber in voor Suriname.’

Weer een stilte. ‘We zijn terug bij af.’

Gierende inflatie

In Suriname noemen ze het ook wel ‘de precaire situatie’. Waar in het land je ook bent, wie de gesprekspartner ook is; de precaire situatie is het gesprek van de dag. Al maandenlang. En dat zal het ook nog wel even blijven, want het gaat niet goed met Suriname. Waar het lange tijd leek alsof het land onder leiding van de in 2010 geïnstalleerde president Bouterse sprongen in zijn ontwikkeling aan het maken was, kan nu niet anders gesteld worden dan dat het idee van vooruitgang slechts een façade was.

Sinds eind vorig jaar zit de voormalige kolonie in de zwaarste recessie sinds de jaren 80 en 90, en de problemen zijn dan ook fors. Een gierende inflatie van bijna 50 procent, begrotingstekorten die zijn verminderd door de gelddrukpers te laten lopen, een staatskas die de afgelopen jaren vrijwel is geplunderd en nu door de minister van Financiën in rap tempo wordt bijgevuld met honderden miljoenen aan buitenlandse leningen. Er zijn forse prijsverhogingen voor elektriciteit en benzine omdat geldverstrekker IMF, goed voor een half miljard, economische hervormingen verwacht. De Surinaamse dollar vertegenwoordigt nog maar de helft van de waarde in vergelijking met 2010, tegenover salarissen die gelijk zijn gebleven. Een groot deel van de goudvoorraad is verkocht en er is geen enkele transparantie over alle gemaakte kosten van de twee regeringen-Bouterse. Momenteel is de situatie dusdanig penibel dat de overheid zijn verplichtingen aan sociale instellingen in het land niet meer kan nakomen en daarmee plaatst het een bom onder het toch al broze vangnet voor de kansarmen.

En de gewone man in Suriname? Die moet als altijd maar zien hoe die zijn hoofd boven water houdt. Niet alleen nu en vandaag, maar ook morgen, want het IMF verwacht een economische krimp van zo’n negen procent. Zo is het hen een doorn in het oog dat het logge en dure overheidsapparaat onder Bouterse verder is gegroeid naar ruim 54.000 ambtenaren, goed voor meer dan zestig procent van de beroepsbevolking. Nu het land te weinig verdient om de eigen broek op te houden, hangt dit Suriname als een strop om de nek. Ook omdat de regering- Bouterse heeft nagelaten de particuliere productiesector te stimuleren. Hiertegenover staan wel de inkomsten uit de onlangs in gebruik genomen Merian-goudmijn.

Grote beloftes

Een veelgehoorde verklaring voor de crisis is de gekelderde wereldprijzen voor goud en olie, veruit de belangrijkste exportproducten van het land en de pijlers onder de economie. Het is ook het verhaal dat Bouterse graag laat horen. Maar, zo verzucht Luzmilla, het is slechts een versimpelde weergave van de werkelijkheid. ‘Minstens zo zwaar weegt het totale mismanagement van zijn twee regeringen. Waarom zijn ze geld blijven uitgeven nadat in 2013 amper nog geld werd verdiend? En de corruptie... Hier stelen ze ons geld, en verder doen ze niks. Wat hebben ze ermee gedaan? Waar is het geld dat Venetiaan had achtergelaten? Niemand weet het. Ze laten je gewoon links liggen. Het kan ze niks schelen.’ Een breedgedragen angst in Suriname is dat het land Venezuela achterna gaat. ‘Het zou zomaar kunnen. Wat gaan ze met het geleende geld doen? Feestvieren?’

Toen Bouterse zich in augustus 2010 tot president van de republiek liet kronen, erfde hij een land dat onder zijn voorganger Ronald Venetiaan een gestage positieve ontwikkeling doormaakte. De economie groeide elk jaar met een paar procent, de monetaire reserves waren met een miljard Amerikaanse dollars in kas ruim op orde, de munt was stabiel, de goud- en olieprijs hoog. Maar toch was de massa ontevreden. Stabiliteit geeft mij en mijn kinderen niet te eten, zei men in de arme buurten van Paramaribo, het voornaamste werkterrein van Bouterse, die veel beter dan Venetiaan begreep dat met een beetje paaien en knuffelen daar de sleutel naar de macht lag.

Bouterse beloofde ze van alles: de AOW zou verhoogd worden, er zou naschoolse opvang komen, de kinderbijslag zou stijgen van omgerekend 0,75 euro naar 10 euro per kind per maand, en de pensioenen bijna verdubbeld. Daarnaast beloofde hij eindelijk een minimumloon te realiseren en volop te investeren in sociale woningbouw en infrastructuur. Ook moest er een algemene ziektekostenverzekering komen die voor kinderen en zestigplussers gratis zou zijn. Maar bovenal: de daadkrachtige Bouterse zou een frisse wind door het land laten waaien na tien jaar Venetiaan, die werd gezien als te zuinig, te conservatief en te elitair.

Baas Bouta hield woord. In zijn eerste regeerperiode voerde hij talloze sociale maatregelen door die het leven van het volk direct tastbaar verbeterde. Het kon ook. Er was geld en de hoge gouden olieprijs spekte de staatskas met honderden miljoenen dollars. De wereld lachte Bouterse en Suriname toe, men sprak in 2013 over een economische oase. Het bezorgde Bouterse een megaverkiezingsoverwinning in mei 2015 waardoor zijn partij NDP momenteel een meerderheid in het parlement heeft. De oppositie staat buitenspel.

Voedselbank

‘Zal ik het anders even laten zien?’ Voordat er antwoord gegeven kan worden, springt Olivia Simson op uit haar plastic tuinstoel en zet koers richting de achtertuin. ‘Dit hebben we allemaal zo’n drie maanden geleden geplant. Hier, dit is oker. En dit tajerblad, voor jullie Nederlanders een soort spinazie. Het is erg gezond, veel ijzer. En hier hebben we antroewa, maar die moeten nog een paar weken groeien. Dan zijn ze rijp. We moeten tegenwoordig weer creatief zijn, hè?’ Olivia is een enthousiaste, vrolijke vrouw van begin dertig die druk gebarend door haar moestuin stapt. Ze is merkbaar trots op het nieuwe initiatief van de door haar in 2014 opgerichte voedselbank, de eerste van Suriname. ‘Weet je wat zo mooi is aan Suriname? Je plant een zaadje en verder hoef je alleen maar te wachten. De zon, de regen en de grond doet de rest. Dit kan niemand verpesten.’

Ze startte de voedselbank omdat ze in 2014 begon te merken dat steeds meer kinderen in haar omgeving zonder eten naar school gingen. ‘Dat vond ik niet kunnen, maar niemand deed er iets aan.’

Omdat wachten op actie van de Surinaamse overheid doorgaans een vrij nutteloze tijdsbesteding is, besloot Olivia zelf wat te gaan doen, op eigen kracht, onderhouden door giften en donaties, zodat het bestaan van de voedselbank in haar handen lag en niet in die van staatssubsidies, die vaker niet dan wel uitbetaald worden.

Na de rondleiding door de moestuin vertelt Olivia hoe het leven in Suriname in korte tijd is veranderd. De eerste jaren onder Bouterse kon alles. Er gebeurde van alles. Er was dynamiek die het land lang niet had gekend. Mensen verdienden geld, het kon uitgegeven worden. Door de sociale hervormingen kregen mensen het beter. En alles zou nog beter en mooier worden. Bouterse beloofde een diepzeehaven, snelwegen, een trein tussen de luchthaven en Paramaribo. Suriname moest de parel van de Cariben worden, de rijstschuur van de regio. Suriname was booming.

Corruptie

‘Maar het is als een kaartenhuis in elkaar gevallen,’ verzucht Olivia wanneer ze weer gaat zitten. Alles wat Bouterse aan zijn volk beloofde, bleek gebaseerd op drijfzand. De boekhouding rammelde aan alle kanten en van het advies om een financiële buffer aan te leggen – mochten de wereldmarktprijzen voor goud en olie ooit weer gaan dalen – trok de president zich niets aan. Ook van de beloofde economische hervormingen om het land minder afhankelijk te maken van grondstoffen kwam niks terecht. In plaats daarvan deed Bouterse een ongekende graai in de internationale reserves van het land om zijn royale uitgavenbeleid te kunnen continueren.

De regering-Bouterse blijkt uit te blinken in corruptie. Goud-, hout- en grondconcessies uitdelen aan vrienden en bekenden kan beschouwd worden als een hardnekkige Surinaamse gewoonte, maar Bouterse bracht dit naar een nieuw niveau, hoewel hij bij zijn inauguratie aankondigde een kruistocht tegen corruptie te gaan voeren – woorden die hij onlangs nog herhaalde. In plaats daarvan lijkt het vooral een groep oude vertrouwelingen van Bouterse te zijn die jarenlang voor miljoenen uit de staatskas heeft kunnen stelen, zichzelf of familieleden op bevoorrechte posities heeft kunnen plaatsen en onderhandse deals heeft kunnen sluiten.

Voormalig minister van Openbare Werken en oud-militair Ramon Abrahams is de verpersoonlijking van de corruptie geworden. In de eerste drie jaar was hij dusdanig corrupt dat Bouterse niet anders kon dan zijn goede vriend ontslaan. Hij zou overheidsopdrachten aan bedrijven van zijn kinderen hebben toegewezen en volgens onderzoek van het Surinaamse opinieblad Parbode tientallen miljoenen Surinaamse dollars hebben verduisterd. In plaats van een plek in het gevang kreeg hij eervol ontslag, werd adviseur van de president met een inkomen van 22.500 dollar in de maand. Tegenwoordig verplaatst hij zich per helikopter van stad naar buitenverblijf.

Hij is niet de enige vertrouweling van Bouterse die er een bedenkelijke financiële wandel op na houdt. Parbode onthulde dat de onder vuur liggende minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, vorig jaar een villa heeft gekocht van liefst 650.000 Amerikaanse dollar.

‘Het gevolg is nu dat alles in de winkels zo duur is geworden dat mensen niet meer weten hoe ze hun leven moeten voortzetten,’ aldus Olivia. ‘Mensen hebben problemen met het betalen van schoolgeld voor de kinderen. Ouderen kunnen zich niet meer onderhouden. Het is heel moeilijk nu.’ Ze bedient met haar voedselbank 65 gezinnen. De vraag is echter veel groter. ‘Als ik tegen iedereen ja zeg, zouden hier ruim driehonderd gezinnen komen. Dat kunnen we niet aan.’

Olivia vervolgt: ‘Surinamers helpen elkaar altijd. Vooral in de volksbuurten, daar hebben velen het al langer moeilijk. Maar mensen kunnen elkaar niet meer helpen. Iedereen moet eerst aan zichzelf denken. Het leven is hard geworden, vooral voor de mensen die het al moeilijk hadden. De armoe neemt hard toe. Een blik sardientjes kostte misschien één dollar. Nu is dat meer dan drie. En sardientjes was echt iets wat kansarmen kochten. Het was goedkoop, maar je kon toch goed eten als je er rijst en ui bij zette.’

Bezig met overleven

De problemen waar de 65 gezinnen bij de voedselbank tegenaan lopen zijn legio. De een heeft problemen met gebrek aan schoon drinkwater, de ander heeft geen elektriciteit. Sommigen hebben beide niet. Anderen hebben hun baan verloren door de crisis en kunnen het onderhoud voor het gezin niet meer bolwerken. Er zijn alleenstaande ouders die moeite hebben met het betalen van schoolgeld. Gebrekkige woningen zijn een probleem. Eén ding is zeker, zegt Olivia: ‘Ze zijn bezig met overleven, waardoor de opvoeding en zorg voor de kinderen erbij inschiet. Dat doet me pijn. De kinderen van Suriname moeten het land toekomst geven, maar dan moeten ze wel de kans krijgen om op te groeien als kind en niet met hoofdpijn rondlopen omdat ze niet kunnen eten.’

Een van de bezoekers van de voedselbank is Henriette Brown (35). Tot een paar maanden geleden was ze schoonmaakster bij een oudere dame. Na haar overlijden kwam ze zonder werk te zitten. Ze heeft drie kinderen te onderhouden, een van drie en twee pubers. Een uitkering krijgt ze niet, naar eigen zeggen loopt ze stuk op de bureaucratie van het ministerie van Sociale Zaken. Haar voedselpakket bestaat uit rijst, rijstmeel, bloem, een beetje gedroogde vis en blikvoedsel. ‘Ik werd de afgelopen maanden onderhouden door mijn moeder. Dat was moeilijk, maar ik ben blij dat ze het wilde doen. Ik moet toch mijn kinderen te eten geven. Maar mijn moeder heeft het ook moeilijk tegenwoordig. Dus ik ben blij dat ik hier terechtkan, anders zou ik het ook niet meer weten.’ Een baan verwacht ze niet snel te vinden. ‘Het is crisis. Ook bedrijven moeten bezuinigen.’

Van het pakket dat Henriette meekrijgt, kan ze hooguit drie of vier dagen eten. Olivia: ‘Wat wij de mensen kunnen geven, is slechts een basis. Maar het kan net genoeg zijn. We zien ook dat mensen hun kinderen naar opvangtehuizen brengen omdat ze geen eten voor ze kunnen kopen. Soms is dat beter. Daar krijgen de kinderen tenminste iets.’

Fucked-up

Aan de Waterkant in het centrum van Paramaribo zitten twee vrienden: Mario (44) en John (37, niet zijn echte naam). Mario heeft drie keer op de partij van Bouterse gestemd. John is een kritisch volger van de president. Beiden behoorden ze tot wat je de middenklasse zou kunnen noemen. Ze zijn opgeleid en hadden beiden een goed inkomen. Nu leven ze in armoede. Mario: ‘Ik schaam me ervoor dat ik medeverantwoordelijk ben voor de zoveelste crisis van Suriname. Ik ben erger dan een ezel. Voor 2015 zag je het al minder gaan in Suriname, maar ik dacht dat Bouterse zijn fouten zou corrigeren. Ik wilde hem nog een kans geven.’

John: ‘We zijn een klein land, we importeren veel. Alles staat of valt in Suriname met de dollarkoers. Als het daarmee verkeerd gaat, gaat je hele economie naar de knoppen. Bouterse heeft het weer bewezen: hij heeft geen verstand van geld.’

Mario: ‘Ik ben zo teleurgesteld, dit was niet de bedoeling.’

John: ‘Vroeger vond ik mensen die Suriname verlieten verraders. Je moest helpen je land op te bouwen. Nu snap ik het.’

Mario: ‘Ik neem het niemand meer kwalijk.’

John: ‘Toen mijn moeder en broertje vijftien jaar geleden naar Nederland verhuisden, ben ik hier gebleven. Voor mijn land. Ik weet nog dat mijn moeder tegen me zei: “Er gaat niks veranderen in Suriname.” Mijn broertje is meegegaan. Hij heeft kansen gekregen in Nederland en doet het goed daar. Hier ontneemt de overheid mensen hun kansen.’

Mario: ‘Ik hoop dat het beter wordt. Vooral voor mijn dochtertje. Die is drie. Alles wat ik doe, doe ik voor haar. Alles was ik verdien, zet ik om in euro’s of in Amerikaanse dollars. Als zij groot is, kan ze misschien gaan studeren in het buitenland en een beter leven opbouwen.’

John: ‘Het grootste risico is dat de middenklasse kapotgaat. De mensen die een leven aan het opbouwen waren dat het waard was om te beschermen. Kritische burgers.’

Mario: ‘En hun kinderen? Hoe gaat hun toekomst zijn? De crisis is nog lang niet voorbij.’

John: ‘Bouterse zit niet te wachten op kritische burgerij. Daarom investeert hij ook niet in onderwijs.’

Mario: ‘Het is een kwestie van overleven. Ik sta in de survivalmodus.’

John: ‘De komende tien jaar gaan we niks kunnen.’

Mario: ‘Wat me pijn doet, is de klassenjustitie.

Ministers die geld hebben verduisterd en het land hebben leeggeroofd gaan vrijuit, maar de kleine man wordt wel opgepakt als hij een brood steelt omdat ie zijn kinderen niet meer te eten kan geven.’

John: ‘Het is fucked-up in Suriname. De overheid beschermt zijn burgers niet, ze stelen van ze.’

Mario: ‘Switi Sranan (heerlijk Suriname, red.) is een fabel.’

Gemor

Hoewel het land er problematisch voorstaat en het maar de vraag is hoe het land zijn schulden gaat afbetalen, is van serieuze oppositie nauwelijks sprake. In het parlement heeft de partij van Bouterse een meerderheid en dat maakt de andere partijen machteloos. Wel was er enige tijd sprake van demonstraties op straat. Onder leiding van de 28-jarige Curtis Hofwijks ontstond de Wij-Zijn-Moe-beweging die op zijn hoogtepunt een paar honderd man op de been bracht en met krachtige bewoordingen het aftreden van de president eiste. Dat is niet gelukt.

Het maakt het gemor niet minder groot. In een onlangs uitgevoerde opiniepeiling in Paramaribo bleek dat de steun voor Bouterse is gereduceerd tot zeventien procent, terwijl hij bij de verkiezingen in mei 2015 nog de helft van de stemgerechtigden van Paramaribo aan zich wist te binden. Toch lijkt de kans klein dat Bouterse naar huis wordt gestuurd. Iets wat in 1999 wel met een van zijn huidige adviseurs gebeurde, toenmalig president Jules Wijdenbosch. Tienduizenden Surinamers gingen de straat op om het aftreden te eisen van de man die Suriname op een bankroet afstuurde.

Luzmilla Samson herinnert zich die tijd nog goed. Ze denkt er vaak aan terug. Even heeft ze overwogen om oude tijden te doen herleven, samen met welgezinde ondernemers, net als in 1999. ‘Ik heb indertijd vaak mijn bedrijf gesloten om met mijn jongens te gaan demonstreren. En het lukte. Er kwamen vervroegde verkiezingen! Maar diezelfde mensen hebben het volk toch zo weer bespeeld dat ze het land weer hebben kunnen leegroven. Denk je dan dat ik nu wéér de straat op ga? Ik dacht het niet. Zoek het maar uit.’

Mario begrijpt die keuze. ‘Iemand die al 34 jaar zijn schouders ophaalt over de Decembermoorden, stresst echt niet om een paar demonstranten.’