'14 euro voor een gin-tonic? Mijn bankpas geeft me de middelvinger'

M’n meissie L. heeft sinds kort een busje. Een Fiat Ducato uit 1985 waar we met een roller en mintgroene schuttingverf e...

M’n meissie L. heeft sinds kort een busje. Een Fiat Ducato uit 1985 waar we met een roller en mintgroene schuttingverf een Volkswagen T2 van hebben proberen te maken. We willen met het ding naar Italië. Maar we zullen ’m eerst eens een weekendje dichter bij huis testen.

Nu komen L. en ik allebei uit een relatie waarin de ander zo’n beetje alles regelde. Dus ook de vakanties. Onze exen plozen weken van tevoren reisgidsen uit, boekten hotels, planden de route en smeerden de broodjes voor onderweg. Wij drentelden daar dan zo’n beetje achteraan. Ons amper bewust van waar we nu eigenlijk waren.

Maar wij zijn niet meer bij onze exen. We zullen dit testweekendje zelf moeten plannen. Kunnen we best.

‘Waar wil je heen?’ vraag ik de ochtend van vertrek. We zijn de wekker vergeten te zetten. Het is half twaalf.

‘Antwerpen lijkt me leuk,’ zegt L.

‘Antwerpen it is.’

‘Maar eerst nog effe op ons gemak ontbijten, hoor.’

‘Zal ik croissantjes bij de bakker halen?’

‘Lekker!’

‘En laten we onderweg even bij m’n oma in Numansdorp op visite gaan.’

‘Prima!’

Het is vijf uur als we over de grens met België rijden. Ik zal maar eens op m’n telefoon kijken voor een camping.

‘Hier, deze kost maar een tientje per nacht.’

‘Da’s geen geld! Die nemen we!’

Na drie keer fout gereden te zijn, komen we om zes uur aan op de camping. Het is meer een grote parkeerplaats, eigenlijk. De douches en toiletten blijken al jaren buiten gebruik. Dat wordt plassen in een emmer en poepen bij de benzinepomp 10 minuten verderop. Oh, en er zijn wel stroompalen, maar het is behoorlijk druk, dus we moeten een beetje geluk hebben om nog een vrij stopcontact te vinden. En wij hebben geluk! Wij vinden een vrij stopcontact! Waarin een driepuntige eurostekker moet. Die we niet bij ons hebben. Echt zoiets waar onze exen wel aan dachten.

Dan maar eerst het bed opbouwen. Vannacht zonder licht wordt dat anders een eindeloos geklooi.

We pakken de tram naar het centrum. Die doet er 40 minuten over. Eenmaal daar zijn alle winkels en musea allang dicht. En aangezien het morgen zondag is en we ons in het katholieke zuiden bevinden, zullen we die ook niet meer geopend zien. Kan ons het schelen. We houden toch meer van eten en drinken. En aangezien de camping geen rochel kost, mag dat best copieus. Dus: ‘Oesters, ober, oesters!’ En: ‘Een halve kreeft? Neem toch lekker een hele, joh!’ Maar ook: ‘Tering, waren die gin-tonics 14 euro per stuk?!’ Ik reken af met m’n creditcard omdat m’n bankpasje me de middelvinger geeft.

De volgende ochtend zitten L. en ik met een kater en elk een kartonnen bekertje slappe Senseo die ik bij de receptie heb gehaald voor het busje.

‘Was een leuke avond, hè?’ zegt ze met d’r brakke koppie.

‘Een héle leuke avond,’ zeg ik.

Het begint te regenen.

‘Kijk jij eens op Buienradar.’

‘M’n telefoon is leeg.’

‘De mijne ook. Nou ja, het weer kan je toch niet plannen.’