Het beklaagdenbankje: 'Ik heb een nieuwe vrouw uit Madagascar'

Iedere week wonen journalist Martijn Neggers en illustrator Jeroen de Leijer in de rechtbank een zitting bij waarin gewo...

Iedere week wonen journalist Martijn Neggers en illustrator Jeroen de Leijer in de rechtbank een zitting bij waarin gewone mensen ter verantwoording worden geroepen. Geen zaken die breed worden uitgemeten in de media, maar huis-tuin-en-keukenleed. Deze week: de van mishandeling verdachte Hans V.

Illustratie Jeroen de Leijer

De zaal stroomt vol met toeschouwers. Vooraan in de banken gaan twee meisjes van een jaar of 20 zitten, geflankeerd door een vrouw van een jaar of 30. Links achterin schuiven twee vrouwen van 50,60 jaar aan. Dan komt Hans V. binnen, een bedeesde Brabander met netjes gekamde grijze haren en een ruitjeshemd aan. Meneer V. staat terecht voor mishandeling van mevrouw Karimi, een van de meisjes voorin de zaal, die aan haar haren tegen de muur gegooid zou zijn, waar ze uiteindelijk een hersenschudding aan overhield.

De rechter blijkt slechtziend te zijn. Met een soort brailletoetsenbord voor zijn neus, waarmee hij teksten kan lezen, leidt hij deze rechtszaak. De sfeer is een klein beetje gespannen. Misschien wel te gespannen voor de mensen om even stil te staan bij het recht in optima forma: de geblinddoekte Vrouwe Justitia die de voors en tegens afweegt.

Delen in ellende

‘Goed,’ begint de rechter. ‘Mevrouw Karimi huurde bij u de bovenverdieping. Zij wilde verhuizen en het idee was dat Christina, het andere meisje dat erbij was op de dag waarover we spreken, de huur zou overnemen. Er ontstond een discussie over het terugbetalen van de borg. U had berekend dat u 600 euro schade had, dus dat u de borg niet terug wilde betalen. Maar u bent tegemoet gekomen door te zeggen: “Ik geef 100 euro, dan delen we in de ellende,” en daar was discussie over. Op enig moment blijkt dat mevrouw Karimi toch ineens weer in het bezit is van een sleutel. Dan wilt u die sleutel afpakken en daarbij gebeuren wat dingen waardoor u met uw hand in haar haar terechtkomt. En dán is het dus even de vraag wat er precies gebeurd is. Zij zegt dat ze aan haar haren van de trap getrokken is, tegen de muur, en u zegt dat ze gewoon uit balans raakte.’

‘Nou, het zit zo,’ begint V. in zo net mogelijk Nederlands. ‘Ze had haar sleutel al bij mij ingeleverd, maar via een vriendin had ze toch ineens weer die sleutel. Toen kwam ik thuis en zat ze op de trap, en deed ze zo,’ mompelt meneer V. terwijl hij een gebaar maakt van iemand die met sleutels staat te rammelen. ‘En toen zei ze dat ze toch lekker de sleutel had. Dus in een opwelling heb ik naar die sleutel gegrepen, en toen draaide ze zich weg en kwam ik met mijn hand in de haren. En toen is ze gevallen.’

‘Dus zij heeft u eigenlijk uitgedaagd met die sleutels?’

‘Ja. Ik wilde die afpakken, omdat dat niet eerlijk was dat zij die had.’

Dan mengt de officier van justitie zich in de bevraging. ‘Was u boos, meneer?’

‘Nee, ik was relaxed,’ antwoordt V.

‘U was relaxed?’

‘Ja, in het begin wel.’

‘Maar achteraf?’

‘Nee, toen was ik natuurlijk wel boos.’

Fietspomp

Het gesprek kabbelt een beetje voort. De advocaat van meneer V. legt uit dat hij foto’s had gezien van de bovenverdieping en dat hij ook vond dat mevrouw Karimi een gribuszooi had achtergelaten. Meneer V. geeft toe dat hij ook nog met een fietspomp gezwaaid had, maar nooit met de boze opzet om haar pijn te doen.

‘Maar,’ vraagt de officier van justitie na een tijdje. ‘Zou u een straf accepteren, als het hierom gaat?’

Even is meneer V. stil. Hij twijfelt. Dan knikt hij wat schokschouderend. ‘Ja, ja, ik denk het wel. ’ ‘En waarom dan?’ vraagt de officier.

‘Omdat ze letsel heeft.’

‘Christina, die erbij was,’ neemt de rechter het weer over, ‘zegt dat u schreeuwde en haar begon te duwen. Dat u haar aan haar haren vastpakte en haar van voor naar achter heen en weer trok.’

De rechter pakt met zijn hand een denkbeeldige pluk haar vast en begint er hypothetisch aan te trekken. ‘Een beetje zo dus eigenlijk. En dat u haar zo van de trap duwde.’ ‘Nee, nee, echt niet,’ bromt hij.

Gescheurde schouder

Het gesprek vervalt in een vraagstuk over of er nou getrokken is of misgegrepen. Niemand komt er eigenlijk echt uit. Het feit dat staat is de hersenschudding van Karimi. Meneer V. blijft nee schudden.

De rechter lijkt het welletjes te vinden. Hoewel de officier van justitie Hans V. onder andere een geldboete wil opleggen, vraagt hij of meneer V. ook een straf in de werksfeer zou kunnen uitvoeren. ‘Dat zal wel moeilijk worden, want ja, ik zit natuurlijk met beperkingen. Ik heb dus zeg maar mijn schouder gescheurd, dus ik kan echt moeilijk mijn arm bewegen. En ik ben natuurlijk depressief geraakt.’

‘Ja, oké, maar meestal denkt de reclassering wel een beetje mee met wat u wel en niet kunt doen, hoor. Zou u helemaal niets kunnen, of als er met u meegedacht wordt, wel een beetje?’

‘Ik heb beperkingen, dus dat zal niet zoveel zijn.’

‘Oké,’ antwoordt de rechter. ‘Duidelijk. Is er nog iets wat u zelf over deze zaak kwijt wilt?’

???????Eén keer gaat meneer V. verzitten. Dan nog een keer. Dan zucht hij een keer en begint hij te praten. ‘Ja, ik heb natuurlijk een financiële strop omdat ik niks kan verhuren. Ik heb geen inkomen en ik heb net een nieuwe vrouw uit Madagascar. Ik vind die geldboete veel te hoog. Ik heb geen inkomen.’

‘Die 1200 euro boete?’

‘Dat is absurd,’ moppert V.

Uiteindelijk hamert de rechter de zaak af.

Meneer V. krijgt één dag gevangenisstraf, die hij al gezeten heeft, plus 30 uur werkstraf – ter vervanging door 15 dagen hechtenis, als hij zijn werk niet goed doet. En 300 euro die hij aan zijn oud-huurster moet betalen. Als hij niet betaalt, moet hij alsnog in hechtenis.

Een beetje bedeesd loopt V. de zaal uit, gevolgd door zijn advocaat, de rest van het publiek en zijn nieuwe vrouw uit Madagascar.