Nieuwe Revu portretteert de leiders van een nieuwe generatie. Zij helpen Nederland vooruit door de juiste vragen te stellen of door zelf de antwoorden te geven. Deze week: de Syrische vrijwilliger Mohammed Badran (23).
Fotografie Gerard Wessel
Waarom besloot je je eigen stichting te beginnen?
Toen ik in de diverse azcs zat, liep ik al rond met ideeën om andere vluchtelingen hier te helpen. Ik probeerde met zoveel mogelijk organisaties in contact te komen, maar ik kreeg van niemand antwoord. Toen de vluchtelingencrisis in 2015 zijn hoogtepunt bereikte, dachten mijn vrienden en ik: wij zijn experts op dit gebied, maar we krijgen de kans niet om onszelf en ons nut te bewijzen. Daarom hebben we uiteindelijk onze eigen organisatie opgezet. Om de sociale integratie te stimuleren. Daarmee bedoel ik dat vluchtelingen direct bij aankomst al actief mee gaan draaien in de samenleving waarin ze worden opgevangen. Met ons werk willen we ook de stereotiepe beeldvorming over vluchtelingen veranderen. Daarom noemen wij onszelf geen Syrische vluchtelingen, maar Syrische vrijwilligers. Hoe kunnen mensen kwaad over je spreken als je iets terugdoet voor de Nederlandse samenleving?
Vorig jaar heb je in New York gesproken tijdens de eerste VN-vluchtelingentop. Heeft dat zin gehad?
Jazeker. Niet in politiek opzicht, maar ik heb wel een positief beeld kunnen schetsen. Mijn boodschap was: vluchtelingen zoals ik komen al in actie, nu is het aan jullie om hetzelfde te doen. Daarom ook ben ik aan de VU in Amsterdam culturele antropologie en ontwikkelingssociologie gaan studeren. Zodat ik straks, als de oorlog voorbij is, mijn steentje kan bijdragen aan de wederopbouw van Syrië.