Longread | Kamperen met daklozen en verslaafden op camping Wildzicht

Verscholen aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug ligt camping Wildzicht, een onofficiële open instelling voor iedereen...

Verscholen aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug ligt camping Wildzicht, een onofficiële open instelling voor iedereen die aan lager wal is geraakt. Schuldenaren, daklozen en (ex-)verslaafden togen naar deze plek, in de hoop hun leven weer op de rit te krijgen. Maar sluiting dreigt na jarenlang gedoogbeleid van de gemeente. ‘Als ik hier weg moet, dan gaan er koppen rollen. Er is voor mij hierna nog maar één plek en dat is de gevangenis!’

Fotografie Ilvy Njiokiktjien

Camping Wildzicht ligt in het buitengebied van Leersum, aan de zuidrand om precies te zijn. Een rustiek dorpje dat wordt omgeven door bosrijke gebieden, afgewisseld met langgerekte landerijen en prachtige vergezichten. Het plaatsje ademt ruimte en sereniteit.

Aan een weg met uitgestrekte weilanden en keurige boerderijen met net aangeharkte gazonnetjes, is de blauw-witte bewegwijzering met een tentje, een caravan en de tekst ‘Wildzicht’ haast niet te missen. De pijl op het bord wijst naar een met coniferen geflankeerde grint-oprit, die uitkomt op een geïmproviseerde wegversperring. De stalen buis die op twee melkbussen rust, scheidt het kiezelpad van een modderig, uitgegraven weggetje en vormt min of meer de entree van het kampeerterrein. ‘Slagboom sluiten i.v.m. loslopende paarden!’ verwittigt het roodomrande waarschuwingsbord dat erbij staat. Er is geen paard te zien. Wel een grote oranje graafmachine, wat scharrelende kippen en een man die druk aan het scheppen is. Zijn tong bedekt een groot deel van zijn kin. Wanneer hij vriendelijk gedag zwaait, blijft de flexibele lap mondvlees nog steeds ver uit z’n mond hangen.

Een opgewekte vent met warrig blond haar en zwarte werkhanden stelt zich voor als Bert van Doorn. Hij is de eigenaar van de camping waar al twee decennia lang berooide mannen, vrouwen en gezinnen uit alle windstreken van Nederland naartoe trekken.

Het boerenerf van zo’n twee voetbalvelden groot oogt in eerste instantie nogal vervallen: niet alleen zijn de verouderde (sta)caravans hoognodig aan vervanging toe, ook het terrein doet bij vlagen eerder denken aan een schroothoop dan een kampeerplek. Zo ver het zicht reikt, liggen er stapels stenen, bergen oud ijzer, partijen pallets, pijpleidingen, gestripte brommers, halve auto’s, witgoed en zelfs een boot. ‘Alles ligt er met een doel,’ verklaart de goedgemutste spraakwaterval Bert de rotzooi op zijn grondgebied, en noemt een waslijst aan projecten die hij op de planning heeft staan.

Bier, asbakken en koeienschedels

Terwijl de graafwerkzaamheden worden voortgezet, begeleidt Bert ons naar een grote zwarte schuur die naast het omgeploegde blubberpad staat. Bij binnenkomst is links een badruimte gebouwd met twee douches, twee toiletten, twee wasbakken en een wasmachine. Het is er fris. Op de witte tegelvloer ligt een modderspoor.

Aan de andere kant van de entree loopt een gang die uitkomt op de gemeenschappelijke ruimte. Het duistere vertrek is alles wat je je bij een mancave voorstelt. Er is typisch mannenvermaak: een tafelvoetbaltafel, dartbord, pouletafel, gokkasten en een plasmascherm. Op een van de tafels staat een half-afgebouwde motorfiets. Het daglicht wordt zoveel mogelijk tegengehouden door oranje Harley Davidson-vlaggen, waarmee de muren en ramen zijn behangen. Er is één felle lamp, die er puur en alleen staat om het dartbord uit te lichten. Daarnaast een verzameling tot aan het plafond opgestapelde speakers, waaruit louter keiharde rock klinkt. Het ruikt naar oude sigaretten. Er is geen centrale verwarming, maar een houtkachel. En zitten doe je op een lederen bankstel of aan de riante houten bar met lege flesjes bier, volle asbakken en koeienschedels.

Wat verder opvalt, zijn de spullen die op de pooltafel liggen: een riem met kogels, legerhelm, army knife, luchtbuks, opgezette hermelijn en een lijst met oude foto’s. Het blijkt een gedenkplaats te zijn van ex-bewoner Rob, die onlangs op 52-jarige leeftijd is overleden. Aan de toog vertelt Bert dat Rob, een verwoed alcoholist, het eerste moeilijke geval was die bij de camping voor onderdak aanklopte. In die tijd, zo’n twintig jaar geleden, stond zijn kampeerveld nog vol met toeristen. Echter, naarmate de jaren vorderden, werden de vakantiegangers langzamerhand vervangen door alcoholisten, schuldenaren, personen met psychische problemen en drugsverslaafden; doelgroepen die Bert veel interessanter vindt dan de gemiddelde Utrechtse Heuvelrugrecreant. De campingeigenaren in de regio weten intussen ook dat Wildzicht als een open instelling fungeert. ‘Probleemgevallen’ die bij hen aankloppen, worden linea recta naar Gooyerdijk 8 gestuurd. Bert: ‘Als dat soort mensen bij mij aan de poort staan, kan ik ze niet weigeren.’

Tweehonderd broertjes en zusjes

Zonder al te veel over zichzelf uit te wijden, verklaart hij zijn keuze om van zijn erf een soort opvangcamping te maken voor iedereen die tussen de naden van de participatiemaatschappij is geglipt. ‘Ik was vroeger zelf ook een lastig mannetje dat maar moeilijk kon aarden in de grote maatschappij.’

Een eigenschap die hij met veel van zijn bewoners deelt. ‘Ik begrijp hun ontevredenheid en weet hoe het voelt om buiten de samenleving te vallen.’

Voor een schappelijk tarief regelt Bert huisvesting en zorgt hij ervoor dat bewoners zich bij hem kunnen inschrijven, zodat ze in aanmerking komen voor een uitkering. ‘Ze komen hier vaak met niks en kunnen nergens anders terecht. Met een dak boven hun hoofd en een inkomen krijgen ze de kans om een nieuwe start te maken.’

Aan het einde van het kavel, vlak naast de omhekte paardrijbak, staat het onderkomen van Manon (27), die al sinds haar puberteit op de camping woont. Op haar veertiende werd ze er achtergelaten door haar psychotische moeder, die claimde niet meer voor haar te kunnen zorgen omdat ze onhandelbaar zou zijn. ‘Ze heeft me hier gewoon gedumpt,’ zegt ze over haar moeder, die resoluut al het contact verbrak en alle sloten van haar huis liet vervangen. Terugvallen op haar vader, een spermadonor, kon ze niet. Pas sinds kort weet ze dat ze afstamt van de zogeheten ‘superdonor’ van de omstreden sjoemelspermabank Bijdorp uit Barendrecht. Deze halfbloed Surinamer met asperger zou bijna tweehonderd kinderen hebben verwekt, waaronder dus Manon. ‘Ik heb tweehonderd broertjes en zusjes, maar voelde me helemaal alleen op de wereld.’

Bert ontfermde zich over Manon, regelde een caravan en zorgde dat ze wat kon bijverdienen door de paarden aan toeristen te verhuren. Er verschijnt een twinkeling in haar hangende, vermoeide ogen als de edele dieren ter sprake komen. ‘Die paarden zijn mijn leven. Ze hebben me echt door de moeilijke tijden heen gesleept.’ En die waren er zat. Net als haar moeder heeft Manon regelmatig last van psychoses, waardoor het voor haar lastig is om voor zichzelf iets op te bouwen. ‘Telkens als ik iets van vastigheid had, zoals een baantje, kreeg ik weer een terugval en stortte m’n hele wereld in.’ Via foute vriendjes kwam ze bovendien in aanraking met drugs en raakte verslaafd aan blowen en amfetamine.

Geen drugscamping

Bert is begaan met al zijn bewoners, en Manon in het bijzonder. Haar zelfdestructieve gedrag deed hem pijn en druiste daarbij ook in tegen de eis die Bert aan zijn permanente kampeerders stelt. ‘Iedereen is welkom, onder voorwaarde dat ze wat aan hun problemen doen. Het mag absoluut geen drugscamping worden,’ benadrukt hij.

Ervaring als hulpverlener heeft hij niet, maar door professionele hulp van buitenaf te combineren met een soort op maat gesneden bezigheidstherapie heeft hij naar eigen zeggen al aardig wat mensen op het goede spoor gekregen. ‘Helaas lukt dat niet altijd,’ doelt Bert op zijn overleden vriend Rob. Dat hij hem in die twintig jaar tijd niet van de alcohol af wist te helpen, ziet hij dan ook als een persoonlijke nederlaag. ‘Maar de meesten die hier wonen, zijn er alleen maar beter op geworden. En daar ben ik trots op.’

Zo bouwde hij samen met een ex-sportdocent met een alcoholprobleem pal naast de mancave een sportschooltje, die gezien de uitrusting niet onderdoet voor een gemiddelde Fit For Free. ‘Deze jongen drinkt nu niet meer, heeft z’n opleiding afgemaakt en wil echt weer iets van zijn leven maken. Zo probeer ik voor iedereen iets te creëren.’

Manon legde zich toe op het verzorgen van de paarden, wat ze al sinds haar elfde doet. In combinatie met verslavingszorg en de motiverende adviezen van Bert kreeg ze meer rust, ritme en structuur in haar leven. Inmiddels is ze alweer een tijdje clean en kijkt ze reikhalzend uit naar het moment dat ze haar eigen huisje heeft. ‘Ik ben hier altijd goed opgevangen, maar na zestien jaar ben ik het onderhand wel zat om in een caravan te moeten wonen.’

Eten, shag, geld of een goed gesprek

Het is rond tweeën als Toine (30) aan de bar in de donkere schuur een pilsje opentrekt. Zijn zwartleren outfit, getatoeëerde knuisten en dikke, donkere baard doen hem op het eerste gezicht ruiger voorkomen dan hij daadwerkelijk is. Want wie met Toine praat, komt er al snel achter dat de groeven van zijn doorleefde gezicht het verhaal vertellen van een emotioneel beschadigd man wiens roerige verleden diepe wonden heeft geslagen.

Hij is pas zestien als zijn toenmalige zwangere vriendin zelfmoord pleegt. Terwijl hij zijn schrijnende verleden uit de doeken doet, stroopt hij z’n mouw op. Aan de binnenkant van zijn rechterarm is haar naam, Joanita, met een kruisje en twee hartjes vereeuwigd. ‘Een hartje voor haar en eentje voor de baby,’ zegt hij en neemt nog een slok van z’n bier.

Om het leven aan te kunnen, greep hij naar de fles. Het tempo waarin hij dronk, ging al snel van kwaad tot erger. Op het hoogtepunt van zijn verslaving ging er per dag een krat bier en een fles whisky doorheen. ‘Het drinken ging goed totdat iemand me begon te irriteren. Dan ging ineens de knop om en sloeg ik heel de kroeg kort en klein.’

Omdat zijn aanhoudende drankzucht en agressieprobleem thuis continu voor problemen zorgden, ging hij op z’n 21ste het huis uit. Hij kocht een caravan, woonde op verschillende kampeerplaatsen en kwam acht maanden geleden aan bij Wildzicht. ‘Op de andere campings was ik vrij eenzaam, waardoor ik eigenlijk alleen maar aan het zuipen was. De ‘vrienden’ die ik daar had, wilden alleen mijn bier opdrinken. Al mijn echte vrienden heb ik al weggebracht. De een reed zich dood, de ander een overdosis,’ somt hij de doodsoorzaken op. ‘Je weet wel van die bejaarden van negentig die verbitterd in een tehuis zitten en roepen dat ze niemand meer hebben. Ik weet gewoon hoe dat voelt.’

Dat gevoel veranderde direct na aankomst op de Gooyerdijk. ‘Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Ik kreeg ineens van alle kanten hulp. Zo gaat dat hier. Of je nou eten, shag, geld of een goed gesprek nodig hebt: hier helpt iedereen elkaar nog zonder dat je achteraf de rekening gepresenteerd krijgt.’

Doordat hij in de Wildzicht-gemeenschap werd opgenomen, ging ook zijn alcoholgebruik drastisch achteruit. ‘Ik drink nog wel, maar wel véél minder: maximaal zes tot acht biertjes en een borreltje per dag,’ vertelt hij tijdens de rondleiding over het terrein die eindigt bij zijn omheinde caravan. Een vluchtig kijkje bij hem thuis zit er niet in. Het territorium achter het zelfgebouwde ijzeren hek behoort toe aan zijn drie honden – een chihuahua, stafford en een kruising tussen een pitbull en een bullmastiff – die hij voor het oog van de camera nauwelijks in bedwang kan houden.

Toine heeft onderhand door middel van agressietrainingen leren omgaan met zijn impulsieve woede-uitbarstingen. ‘Ik loop nu weg als ik de kwaadheid voel opkomen. Dat was vroeger weleens anders.’ Een agent die een tijdje terug uit angst voor een van zijn honden z’n pistool trok, werd samen met zijn drie collega’s door Toine acuut bij de strot gegrepen. ‘Kom niet aan mijn dierbaren, want dan wordt ’t zwart voor m’n ogen.’

Nu hij is geminderd met drinken en zijn zelfbeheersing enigszins heeft teruggevonden, wil hij zo snel mogelijk een baan vinden, zodat hij zichzelf kan bedruipen. De pilsjes, hondenbrokken en de huur voor zijn standplaats worden namelijk nu nog bekostigd door zijn vader, met wie hij een haat-liefdeverhouding heeft. Uit zijn lederen broekzak trekt hij een stapel kassabonnetjes die hij zijn oudeheer moet overleggen. ‘Ik zie hem niet als mijn vader, maar als een bewindvoerder. Een echte vader-zoonrelatie hebben we nooit gehad.’ Maar ook op dat vlak biedt camping Wildzicht uitkomst. In medebewoner Piet heeft Toine een soort van surrogaatvader gevonden. ‘Ik kan met hem praten. Hij accepteert me zoals ik ben. Dat gevoel heb ik bij m’n eigen vader nooit gehad.’

Luchtdrukpistool

Piet is de klusjesman van Wildzicht. De 61-jarige ex-alcoholist woont al een paar jaar in een volgestouwde woonunit annex opslagplaats. Het huis puilt uit met gereedschap, schroeven, bouten, moeren, kabels en halfgestripte elektrische apparaten. Het enige stukje vloer dat vrij is van spullen, functioneert als looppad naar zijn bankstel en de meest luie stoel. De muren zijn bedekt met dikke stofdraden, aan het plafond hangt een vliegenstrip met talloze dode gevleugelde insecten. Zelf vindt hij de troep nogal meevallen. ‘Uit mijn vorige huis kwamen tien containers met vuil. Dat is veel ja, maar ik ben ook overal tegelijk mee bezig.’

Zijn alcoholisme en een geëscaleerde thuissituatie maakten dat Piet in 2013 noodgedwongen zijn woning moest verlaten. Tijdens een uit de hand gelopen ruzie zette hij een luchtdrukpistool op het hoofd van zijn jongste zoon, die hem bekogelde met bierflesjes. ‘En toen droop hij af,’ zegt hij betrekkelijk laconiek over het moment dat zijn leven voorgoed veranderde. Het leverde hem een celstraf en een straatverbod op met als gevolg dat hij zijn eigen huis niet meer in kon en op straat belandde. Op de vraag waar hij moest gaan slapen, antwoordde de gemeente Utrechtse Heuvelrug dat hij het maar bij Wildzicht moest proberen.

Piet zoop toen nog minimaal een krat bier per dag. ‘Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Ik was pas tevreden als ik sliep,’ vertelt hij met een knipoog. Frappant genoeg was het uiteindelijk de alcohol die hem van het drinken af hielp. ‘Twee jaar geleden heb ik mezelf zodanig klem gezopen dat ik vier dagen lang uitgeteld op bed lag. Ik heb me toen zo slecht gevoeld dat ik besloot daarna geen druppel meer te drinken. Sindsdien ben ik nuchter.’

Breaky, breaky

Het lege halve liter blik pils dat op tafel staat, verraadt dat Toine onlangs op bezoek is geweest. Praten over zijn speciale band met Toine blijkt lastig. Wanneer het onderwerp wordt aangesneden, schiet de ietwat stugge klusjesman bijna vol. Met een brok in z’n keel gaat hij er kort op in en verlegt in één adem het gespreksonderwerp. ‘Hij is voor mij een soort zoon. Diezelfde klik had ik ook met Rob, die onlangs is overleden. Maar die zat op een gegeven moment alleen nog maar met een potje bier en een sigaretje in z’n caravan. Daar word ik niet gelukkig van.’

Piet houdt namelijk niet van stilzitten. Overdag schnabbelt de voormalig servicemonteur een beetje bij door klusjes te doen op de camping. Op zijn kleding zijn de sporen van zijn klusdrift duidelijk zichtbaar. Af en toe komt zijn vriendin langs, en in de weekends gaat hij samen met z’n stiefdochter vissen bij de plaatselijke visvereniging. Daarnaast is hij drukdoende met zijn oude hobby: tokkelen met oude 27 MC-zendapparaten. ‘Van die luldingen. Je weet wel: breaky, breaky,’ probeert hij zijn liefhebberij te verduidelijken in zendpiratenjargon.

‘Ik ben altijd bezig, dus ik denk dat ik dan binnen de kortste keren ruzie heb,’ reageert hij op de vraag of hij ooit nog zijn plekje op het kampeerterrein zou willen inruilen voor een ‘normaal’ huis in een dorp of een stad. ‘Deze plek is zo belangrijk voor mij. Ik heb hier alles gevonden: mijn rust, m’n werk. Wat wil ik nou nog meer? Ik ga hier nooit meer weg.’ Dat valt nog te bezien. Want nota bene dezelfde gemeente die hem doorverwees naar Wildzicht, lijkt nu voornemens om de camping te sluiten. Burgemeester Frits Naafs liet begin dit jaar weten af te willen van de permanente bewoning, een constructie die jarenlang door het stadsbestuur werd gedoogd. Uiterlijk 15 juni 2017 moet het terrein zijn ontruimd. Een waar rampscenario voor de dertig bewoners voor wie de camping het verschil maakt tussen slapen met een dak boven het hoofd of een zwerversbestaan.

De gemeente heeft wel toegezegd ten minste een jaar voor de bewoners te zorgen. ‘Ze krijgen via de gemeente hulp van het Leger des Heils of Humanitas,’ zegt Bert van Doorn.

De ontruiming gaat volgens hem wel gewoon door. ‘Ik moet binnen zes weken de camping opruimen.’ Daarna mag camping Wildzicht doorgaan als een recreatieve boerencamping met maximaal vijftien standplaatsen. Wildzicht mag daarnaast ook een bed & breakfast op het terrein gaan exploiteren. Dit geeft Van Doorn wat meer financiële armslag.

Zodra de mogelijke uitzetting bij Piet ter sprake komt, worden zijn emoties hem de baas. Zichtbaar geagiteerd neemt hij een flinke haal van z’n shaggie en zegt op indringende toon: ‘Als ik hier weg moet,’ en graait vanonder zijn bank een machete tevoorschijn, ‘dan gaan er koppen rollen. Er is voor mij hierna nog maar één plek en dat is de gevangenis!’