Onze man in Amersfoort, bij de footgolfers

Golf, dat is een sport voor de upper class. Een sport waarbij de notaris, de tandarts en de makelaar gedriee?n over de g...

Golf, dat is een sport voor de upper class. Een sport waarbij de notaris, de tandarts en de makelaar gedriee?n over de green kuieren en onderhands nog even een schimmig dealtje sluiten. Maar, tegenwoordig is er een ander soort golf in opkomst. Golf voor de gewone man. Footgolf. Gewoon met een voetbal. Foebele. Onze man ging op zoek.

Fotografie Clemens Rikken

De zon schijnt in Amersfoort. Golfclub Hoogland ligt er piekfijn en rustig bij. In de verte lopen twee oude mensen met een golftas, die in de namiddagzon nog even een balletje slaan. Op het terras voor de keurige brasserie verzamelen zich langzaam wat mensen in lichtblauwe polo’s. De meesten dragen hoge golfkousen met een ruitjesmotiefje en een korte broek. Een enkeling draagt een trainingspak. Ee?n van de mannen pompt een voetbal op. De mannen voor de brasserie zien er van een afstandje kalm uit, beschaafd. Dan draait er een niet mis te verstane BMW het parkeerterrein op, alsof de Golfclub Hoogland me nog heel duidelijk wil maken waar ik zojuist gearriveerd ben. In de BMW zit een man met lange donkerbruine haren en een net iets te gebruind gezicht.

De? Marcel Peeper

Als ik het terras oploop, word ik meteen begroet door Guido, van de Amersfoortse Footgolf Society Club. Ook hij draagt een lichtblauwe polo met het logo van de footgolfvereniging. Trots begint hij te vertellen over zijn vereniging en over de velden hier in Amersfoort.

Oke?, maar wacht he?. Footgolf?

‘Ja?’

Ik wist niet eens dat het bestond.

‘Oh, nou, het is anders best wel groot hoor,’ antwoordt Guido. ‘Het is waarschijnlijk ooit begonnen op een voetbaltraining. Dat iemand even geen zin had om de ballen naar het ballenhok te dragen en het al schietende deed. Daarna is het waarschijnlijk meer en meer een sport geworden om in steeds minder aantal schoten die ballen in het ballenhok te krijgen. En van daaruit is het schijnbaar allemaal begonnen.’

Dan wordt er ingebroken in het gesprek. Ruud, een man van een jaar of 60, verbetert Guido. ‘Nou, het kan ook zijn dat het van het boerengolf afkomt. Ken je dat? Dat je met zijn allen met zo’n klomp in de wei moet, met een klein voetballetje? Maar dat vonden mensen toch een beetje lullig. En toen dachten ze van: laten we het gewoon lekker op een golfbaan doen. E?cht golfen, maar dan met een voetbal, zeg maar.’

‘Oh. Ja, dat kan natuurlijk ook,’ antwoordt Guido voorzichtig. ‘Maar, Martijn, weet jij wel wie je hier voor je hebt?’

Nee.

‘Pardon? Pardon!’ Guido begint te lachen. ‘Dit is de legendarische Ruud Wetzel, hoor, die nog bij SC Amersfoort gespeeld heeft.’

SC Amersfoort? Dat bestaat toch helemaal niet?

‘Ho, ho!’ verbetert Guido me. ‘SC Amersfoort was een legendarische club hoor.’

Ruud knikt. ‘Jawel, we hadden inderdaad een echt stadion.’

Oke?, nee, dan heb ik niets gezegd. En Ruud, jij was daar de man van de legendarische schijnbewegingen?

Schaartje hier, pannaatje daar, dat werk?

‘Ik had wel een paar legendarische bewegingen ja.’

Dan valt het gesprek een beetje stil. Iets verderop op het terras wisselt iemand zijn shirt in voor een officieel shirt van de Footgolf Society Club. Het mag dan een training zijn, dat wil niet zeggen dat dit soort dingen niet serieus genomen dienen te worden.

‘Maar,’ gaat Guido verder, ‘footgolf is dus wel serieus aan het groeien. Hier in Nederland valt het nog wel mee, hoor. Maar in Spanje en in Italie? is het wel echt veel groter. Ligt het prijzengeld ook veel hoger. In Engeland was laatst een toernooi waar de winnaar 10.000 euro kon winnen.’

Oh? Dat schiet lekker op.

‘Ja, nou ja, en dan heb je nog Italie?, natuurlijk, waar je zelfs 25.000 zou kunnen winnen.’ Ruud knikt instemmend. Dan komt Marcel, de gebruinde man vanaf de parkeerplaats het terras op lopen.

‘De? Marcel Peeper,’ vult iemand aan. Meteen glundert Marcel. Met een zweem van valse bescheidenheid, begint hij met een zwaar Amsterdamse tongval te bevestigen dat hij de? Marcel Peeper is.

‘Ja, ja, dat ken wel kloppen ja. Ik heb nog wel op een aardig niveautje gespeeld, hoor. Eerst bij Ajax, natuurlijk. Bij Haarlem, in 1985. Daarna nog bij Twente, weet je wel. Toen heb ik zelfs nog voor Oranje gespeeld, maar daar is het misgegaan.’

Zonder ge?ne lepelt eenmalig international Marcel Peeper zijn volledige voetbalcarrie?re op, om het feit dat hij inderdaad de? Marcel Peeper is kracht bij te zetten. Als iemand opmerkt dat ie lekker gebruind is, vertelt hij dat ie net terug is uit Spanje. ‘Lekker effe in het sonnetje, hoor,’ dan weer tot mij: ‘Bij Lokeren, Groningen, ook nog.’

De mannen zijn compleet. Tijd voor het echte werk.

Dertig over twee

Het eerste duo vertrekt. Een man en een vrouw met een elektrisch golfkarretje trappen af. Het karretje glimt in de zon als ze de eerste, de tweede en de derde hole nemen. Dan loopt het uit vier mannen bestaande groepje van de? Marcel Peeper naar de eerste hole toe. Ze zeggen voor de zekerheid nog dat ze niet van de Footgolf Society Club zijn, maar dat ze eigenlijk footgolfclub Footgolf International heten, die normaliter op een ander veld traint. Maar vandaag zijn ze er toevallig bij. Dan kijken de heren elkaar even kort en indringend aan, om in onderhandeling te gaan over de inzet van dit oefenpotje.

‘Wat doen we?’ vraagt Marcel. ‘Dertig over twee gewoon, toch?’ De rest knikt instemmend. Pardon? Dertig over twee?

Een van de vier mannen, een kale man met een serieus gezicht, draait zich naar me om. ‘We spelen voor geld. Het moet wel een beetje spannend zijn, natuurlijk.’

Oh?

De kale man kijkt een beetje gee?rgerd, omdat ik hem niet meteen begrijp. ‘Ja, we spelen 20 euro per persoon over de eerste negen holes, dan 20 over de tweede en dan 20 over het totaal.’

Dit snap ik niet.

De man voor mijn neus zucht. ‘Oke?. Het is heel simpel. Als je na de eerste holes wint, dan krijg je 20 euro van de andere drie. Dan bij de tweede negen ook. Maar wie de hele wedstrijd wint, krijgt o?o?k 20 euro van de rest.’

‘Ja,’ vult Marcel aan. ‘Dus je kan er uiteindelijk 180 winnen. Lekker toch?’

De kale man knikt. ‘Ja precies.’

Maar, die drinken jullie toch gewoon lekker op, met zijn allen, naderhand in de kantine?

‘Ik ben geheelonthouder,’ bromt hij. Dan pakt hij zijn bal in zijn handen en legt aan. Het groepje van Marcel en zijn vrienden neemt de edele sport des footgolfs zeer ernstig. Er wordt met ogen gepriemd om afstanden in te schatten, er wordt gewezen en er wordt zelfs onderling een beetje overlegd. Ruimte voor relativering lijkt er niet per se te zijn.

Vanuit het hart

De volgende groep is een groep beginners, die samen trainen met Niels, van de FSC. Terwijl er gefootgolft wordt, legt Niels uit wat de truc is bij het putten.

‘Kijk,’ expliqueert hij haast vaderlijk, alsof hij de F’jes van FC Dordrecht staat te trainen, ‘met het putten is het altijd de afweging: leg ik hem ervoor of ga? ik ervoor.’

De mannen om hem heen knikken gretig. Alle kennis over deze sport, die je op deze manier zelfs bijna als denksport zou kunnen omschrijven, nemen ze op als enthousiaste sponzen. Niels krijgt er geen genoeg van. ‘Kijk, je ligt nu tee-high, met je bal, die term komt ook echt uit het golfen, zeg maar. Dat wil zeggen dat je een soort rechte lijn hebt naar de hole.’

Weer wordt er enthousiast geknikt. Een van de jongens zet zijn f lesje water neer en gaat achter de bal staan. Zijn bal hoeft nog maar een meter of drie tot de hole. Hij gaat door zijn kniee?n en gaat met zijn gezicht naar de bal. Net over de bal heen kijkt hij in de richting van het vlaggetje. Dan gaat hij recht achter de bal staan, met twee voeten achter elkaar, alsof hij op een surfplank staat. De wereld lijkt eventjes te stoppen met draaien, de tijd lijkt stil te staan. Hij zoekt zijn evenwicht. Roerloos staat hij op het veld. Met zijn linkerarm wijst hij nog een keertje in de richting van het vlaggetje. Dan schopt hij heel zachtjes met de punt van zijn schoen tegen de bal aan. Die rolt een heel eind in de goede richting, maar net op het laatste moment draait hij toch een beetje af. Naast het vlaggetje komt hij stil te liggen. Teleurgesteld pakt de jongen zijn f lesje water weer op.

‘Ja, dit kan natuurlijk ook gebeuren,’ mompelt Niels nog.

Iets verderop staat Guido met zijn groepje. Er wordt wat gelachen en er vliegt een bal in de bosjes. Guido knikt naar zijn vrienden.

‘Het moet natuurlijk wel een beetje leuk blijven, he?. Wij spelen niet om geld, wij vinden het gewoon leuk om te doen.’

Een van de vrienden van Guido schiet een bal het veld op. Hij vliegt een tijdje door de lucht en komt dan redelijk stabiel neer.

Ja! Nou, dit is goed hoor! Dit ziet er erg goed uit!

‘Nee, joh,’ antwoordt hij. ‘Hij ging helemaal de verkeerde kant uit.’ Dan legt Guido aan. Hij kijkt een keertje om je heen. Ik vraag hem wat de truc is, en of hij straks bij het putten er ook zo’n circus van gaat maken.

‘Nee, dat is niet mijn stijl. Ik moet niet te veel nadenken. Ik moet vanuit mijn hart footgolfen.’ Ja precies. Dat dacht ik al.