Nieuwe Revu portretteert de leiders van een nieuwe generatie. Zij helpen Nederland vooruit door de juiste vragen te stellen of door zelf de antwoorden te geven. Deze week: bierbrouwer Tommie Sjef Koenen (23).
Fotografie Gerard Wessel
Wat is je beste beslissing van de laatste twaalf maanden?
Sinds eind november huur ik een loods. Dat is heel fijn, want tot voor kort maakte ik mijn bier in het schuurtje van mijn ouders. In de loods staan nu veertig vaten met in totaal rond de twintigduizend liter bier. En ik heb genoeg ruimte over voor nog eens veertig vaten. In de schuur kon ik maar zesduizend liter kwijt en het was heel onpraktisch; daar moest ik letterlijk over de vaten heen klimmen. En als ik ging bottelen, stonden er een paar duizend flessen in de logeerkamer. Dat kan nu ook in de loods.
Hoelang ben je al met bier bezig?
Een jaar of vijf. Het begon met een tripje naar België, samen met vrienden. Ik wilde daar een biertje proeven dat op beoordelingssites veel positieve reacties kreeg. Geuze heet dat, een lambiekbier uit Brussel. Ik vond dat zo lekker, en de manier hoe het wordt gemaakt zo bijzonder, dat ik het hele proces zelf onder de knie wilde krijgen. Het bijzondere van dat bier is dat het spontaan is vergist. Normaal voegen brouwers zelf gist aan hun bier toe. Maar dit wordt in een koelschip gepompt nadat het is gebrouwen, dat is een grote bak die in contact staat met de buitenlucht. Daardoor komen er allerlei wilde gisten en melkzuurbacteriën in het bier. Dat geeft het een wat zuriger en drogere smaak, het bier begint dan meer op wijn te lijken.