Jerry Hormone

‘En nu zien we al vier jaar de VS steeds verder afglijden, live op tv’

Columnist Jerry Hormone was ooit idolaat van Amerika. Van die liefde is weinig meer over.

Jerry Hormone

Vroeger, toen ons Sjerrie nog een Sjerrietje was, zeg maar de jaren 80 en 90, wist ik heus wel dat ik het goed had in Nederland, maar eigenlijk wilde ik in de VS wonen. Het overgrote deel van de tv-series en tekenfilms dat ik zag, werd gemaakt in die grote, trotse USA. Michael Jackson en Madonna kwamen er vandaan. En als ik een familiefilm als Home Alone of Honey, I Shrunk the Kids keek, zag ik dat die Amerikaanse kinderen allemaal veel meer en veel gaver speelgoed hadden.

Op de Paardenmarkt – een jaarlijkse braderie in het dorp waar ik ben opgegroeid – stonden altijd wel een paar stands met van die T-shirts met huilende wolven, klapwiekende adelaars en fier wapperende Amerikaanse vlaggen erop. Prachtig, die stars and stripes. Ik kocht zo’n shirt en als ik het droeg, voelde ik me ook een beetje een Amerikaan. Petje op van de Chicago Bulls – ik wist niet eens of het een basketbal- of honkbalteam of whatever was, maar het was Amerikaans dús tof – en lekker de hele middag The A-Team kijken.

Volwassenen moeten toen dezelfde kinderfantasie gehad hebben. De invloed van Hollywood. Dat the-sky-is-the-limit-materialisme van ze. Ook nog eens het land dat ons gered heeft van het nationaalsocialisme en/of communisme. Dat gaf toch wereldwijd het gevoel dat Amerika the place to be was, een land dat economisch, cultureel en wetenschappelijk als vanzelfsprekend op één stond en dus uiteraard de leider van het vrije Westen was.

Natuurlijk, ik wist ook al wel dat The American Dream zo z’n haken en ogen had. Ik heb er eens getourd met een punkrockbandje waarin ik gitaar speelde. Niemand van de muzikanten uit de locale bands waarmee we speelden die ik erover sprak had een zorgverzekering. Een ongelukkige val van het podium en ze zouden tot over hun oren in de hospital bills zitten die ze onmogelijk konden betalen.

En nu zien we al bijna vier jaar met z’n allen dat land verder en verder afglijden, live op televisie. Het totale onvermogen om met covid-19 te dealen met al bijna 200.000 doden tot gevolg. Een economie waar velen al niet van profiteerden, maar die nu helemaal naar de tering is. De politie die wéér een zwarte man afknalt. Sowieso, die bijna 15.000 jaarlijkse slachtoffers van vuurwapens.

En dan zie je beelden van die Republikeinse conventie van vorige week, van koning Donald en z’n familie en vrienden, de een nog in- en inslechter dan de ander, en je weet gewoon: als die nog een keer winnen, dan is het écht helemaal klaar met dat land. Ik hoef op een braderie in ieder geval geen shirtje van USA #1 meer te kopen en jezuschristus, wat ben ik blij dat ik er niet woon.

Column
  • ProShots