Bart Nijman

‘Er waart een virus van vrijblijvendheid door het Binnenhof’

Columnist Bart Nijman over de huwelijkstranen van Grapperhaus en het dichtlullen van problemen.

Bart Nijman

Het coronadashboard werkt slecht, de coronamelder is ongeschikt voor de meest kwetsbare doelgroepen (oma heeft geen iPhone), er zijn onvoldoende beschermingsmiddelen en de meeste maatregelen om virusverspreiding in te dammen ademen willekeur: op de dag dat premier Rutte thuisfeestjes verbood en mensen naar de kroeg dirigeerde, dreigde Femke Halsema in Amsterdam juist met horecabeperkingen en mondkapjesplicht op straat - om een week later de al eerder verplichte mondkapjes in twee drukke gebieden weer af te schaffen.

Vliegtuigen naar vakantielanden zitten ramvol en die buizen vol circulatielucht zouden geen verspreiders zijn, maar bij de veerpontjes over het IJ staan de hele dag drie boos kijkende boa’s én een hondenwagen te stasi’en of je je smoelbeschermer wel draagt op de grotendeels open bootjes.

De willekeur in handhaving is door het huwelijk van minister Grapperhaus nog eens dik onderstreept, met stapels bewijsmateriaal bovendien: we zien een mens doen wat mensen willen doen op een heugelijke dag. Groepsfoto’s, handen schudden, knuffelen met naasten - kortom: dat sociale menselijke gedrag dat zo enorm veel opluchting kan brengen in tijden van grote zorgen.

Het zij hem van harte gegund, het was vooral het debat achteraf waar de farce van de geschonden feestregels duidelijk werd. Dagenlang bezwoeren Rutte en die platinablonde vetkuif met die clownsschoenen dat de minister van Justitie heus nog wel gezag had (hij had immers een symbolisch bedrag aan het Rode Kruis overgeboekt), en op de avond van het debat barstte de verdachte zelf in snikken uit: hier stond een man die nooit van zijn verdere leven zal vergeten om op zijn trouwdag een bosje ruikers voor moeder de vrouw mee te brengen, al was het maar omdat hij voor eeuwig in aflaat moet leven voor het feit dat hij hun trouwdag met terugwerkende kracht alsnog liet verregenen.

Parlementaire journalisten, allemaal gezwicht voor de zachte gesel van het gratuite sentiment dat onze tijdgeest zo (ver)tekent, noemden het - zonder ironie! - een ‘Oscarwaardig optreden’ en waar de kroegbaas zich zat te verbijten omdat één te dicht aangeschoven tafel kan escaleren van 4000 euro boete tot sluiting en een strafblad, mocht Hugo de Schoenen, de cliniclown van de verstorven verpleeghuizen, ná middernacht de laatste restjes fut uit het debat zwatelen door voor het gevoel urenlang en in overdreven lange zinnen vol lelijke tangconstructies en tenenkrommende klerkenquatsch om de feiten van falende dashboards, te weinig hulpmiddelen en alle overige gaten in het coronabeleid heen te bazelen.

De huwelijkstranen van Ferd, de deemoed van de oppositie en vooral de langdradige rondjes rond de coronakerk die Hugo de Jonge rende, toonden aan dat politici heel goed zijn in het dichtlullen van problemen, niet in het daadwerkelijk oplossen ervan. Er waart een virus van levensgevaarllijke vrijblijvendheid door het hele Binnenhof.

Column
  • ProShots