De twee Van Goghs die in 2002 uit het Van Gogh Museum werden gestolen, zijn op 21 maart voor het eerst weer te zien in het Amsterdamse museum. Een reconstructie van een zaak die wereldnieuws werd, helemaal nadat bleek dat de Napolitaanse maffia erbij betrokken was. Als ik straks buiten ben, zal ik alles doen om de echte daders te vinden.
Fotografie ANP
De man met de pet liep op een koude zaterdag in december 2002 naar een ladder bij het Amsterdamse Van Gogh Museum. Hij had een scanner bij zich zodat hij wist wanneer de politie kwam. Hij had een plat Amsterdams accent, een donkere huid en was in het verleden geregeld in aanraking gekomen met justitie. Kleine diefstallen, grotere diefstallen, verdacht van kluisjesroof. Meestal werd hij vrijgesproken, of hij ontsnapte aan de politie. Dat wekte ergernis op.
Het plan om in te breken in het Van Gogh Museum ging weer een stap verder. De beveiliging leek te geavanceerd, de buit was zelfs op de zwarte markt lastig te verkopen en de daders werden in negen van de tien gevallen gepakt. Dat werd elf jaar eerder wel weer duidelijk toen een man zich op een zaterdagavond in hetzelfde museum liet insluiten. Hij dwong de nachtwakers het alarm af te zetten en liet een tweede man binnen. In drie kwartier werden er twintig schilderijen gestolen met een waarde van een miljard euro. Ze hadden de buit 35 minuten in bezit toen de schilderijen werden teruggevonden in een grijze Volkswagen Passat die ze hadden gestolen van een bewaker. De auto waarin de buit moesten worden overgeladen kreeg onderweg een lekke band en was niet op komen dagen. Drie daders, onder wie een bewaker en een ex-bewaker van het Van Gogh Museum, werden gepakt en kregen vijf jaar gevangenisstraf. De vierde werd voor vier jaar opgesloten.
De man die voor het Van Gogh Museum stond, liet zich hierdoor niet afschrikken. Hij haalde er een andere man bij met roverskwaliteiten. Op een dag kocht hij een kaartje voor het museum om te kijken hoe die waren opgehangen. Ze zaten met haakjes aan gipsen muren en hij wist: ik gebruik geen breekijzer, maar trek die schilderijtjes er met mijn handen af. Door bruut geweld zouden de Van Goghs kunnen scheuren of breken en dan stond je daar, met zwaar beschadigde schilderijen onder je arm. Het was iets voor 8.00 uur toen de man het dak van het Van Gogh Museum opklom. De ladder die hij daarvoor gebruikte, mocht na de roof gewoon blijven staan. De politie zou daar straks natuurlijk meteen heengaan en dan zouden de agenten ongetwijfeld denken dat de daders vanaf die kant wilden ontsnappen. Door de extra seconden konden de inbrekers met een beetje mazzel via de andere kant van het gebouw ontsnappen. En dan nog was er weinig tijd. Zijn handlanger en hij hadden ongeveer drie minuten. Alleen dan maakten ze een kans.
Drugshandel
Raffaele Imperiale was 8 jaar oud toen hij werd ontvoerd. Zijn vader was een uiterst succesvolle ondernemer en iedereen in de buurt van hun villa in Castellammare di Stabia, een stadje bij Napels, wist hoe rijk en machtig de Imperiales waren. Pa Imperiale moest betalen om zijn verwende zoontje terug te kunnen krijgen en na langdurige onderhandelingen keerde Raffaele terug naar Castellammare di Stabia. Volgens de familie was hij ontsnapt. Onderzoekers beweerden dat er een flink bedrag aan losgeld was betaald.
Raffaele ging vanaf dat moment alleen nog onder politiebegeleiding naar school, en hij deed als student zo goed zijn best dat zijn leraren hem een grote toekomst voorspelden. In eerste instantie maakte Raffaele de verwachtingen die hoorden bij zijn naam waar. Hij ging handelen in wijn en mineraalwater en bouwde een bedrijf op met een voorbeeldige reputatie. Maar eind jaren 90 koos hij een ander pad om multimiljonair te worden.
Imperiale kwam voor zijn werk vaak in Amsterdam. In de Rock Land Coffeeshop in de Raadhuisstraat ontmoette hij mensen die hem duidelijk maakten dat het echte geld in de drugshandel zat. Rond 1998 sprak hij in een Italiaans restaurant op de Prinsengracht een prominent lid van een Napolitaanse Camorratak. Door hem verruilde Imperiale de handel in wijn en mineraalwater voor xtc, hasj en coke.
In een andere Amsterdamse coffeeshop ontmoette Imperiale Richard Rick van de Bunt, de blonde eigenaar van Betty Boop met als bijnaam De Blonde. De Blonde was een vriend van beruchte criminelen als Mink Kok, en Van de Bunt en Imperiale werden partners. Ze onderhielden goede contacten met Zuid-Amerikaanse drugshandelaren en kochten grote hoeveelheden drugs die ze vanuit Amsterdam naar vele plekken op de wereld doorverkochten.
Tot 2008 werkte Imperiale nauw samen met Van de Bunt. In de avond van 9 op 10 februari van dat jaar kreeg De Blonde kogels in zijn kop toen hij een Madrileens restaurant verliet. Hij was gepakt voor drugshandel, maar had die dag een dealtje gesloten met de Italiaanse Justitie in ruil voor informatie.
Imperiale ging samenwerken met andere partners en breidde zijn imperium uit. Hij was een charmante zakenman die Engels, Spaans, Nederlands en Arabisch sprak en jaarlijks duizenden kilos coke verkocht aan de gevreesde Amato- Paganoclan uit Scampia, de Napolitaanse volkswijk waar het boek, de film en serie Gomorra zich afspelen. Imperiale investeerde zijn winsten in Dubai, Spanje en de Isle of Man en werd nog veel rijker dan zijn vader ooit was geworden. In januari 2015 werd een van zijn belangrijkste zakenpartners en beste vrienden gearresteerd. Mario Cerrone ging praten en had in ruil voor strafvermindering explosieve informatie over Raffaele Imperiale.
Lachend het touw af
De man met de pet sloop over het dak van het Van Gogh Museum. Zijn kompaan ging achter hem aan. Ze ramden een raampje in met mokers en wurmden zich op de eerste verdieping naar binnen. Ze wisten precies waar ze moesten zijn en rukten Het uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen en Zeezicht bij Scheveningen met haken en al van de muur. Na drie minuten wurmden ze zich allebei met een schilderijtje onder hun arm door het gebroken raam en klommen via een touw aan een vlaggenmast aan de andere kant van het museum terug naar beneden. Na iets meer dan drie minuten waren ze weer beneden. De politie stond volgens plan bij de ladder aan de andere kant. Een van de daders zou later zeggen: Ik ging lachend dat touw af, want ik wist dat de politie aan de verkeerde kant zou staan.
De politie begon een onderzoek. Bij het touw werden tot hun verrassing een petje en een Nike-muts gevonden. Bij het ingetikte raam lagen twee mokers met een zwartgeverfde steel. In de meldkamer zat een bewaker die op een knop vergat te drukken. Daardoor waren er geen opnames van de roof gemaakt.
Het Van Gogh Museum loofde 100.000 euro uit voor de gouden tip. Volgens Journaal-presentator Philip Freriks verliep de roof met onwaarschijnlijk groot gemak, zo lijkt het. John Leighton, directeur van het museum, was ervan overtuigd dat de schilderijtjes door de bekendheid van de maker onverkoopbaar waren.
De muts en pet werden onderzocht op haren en DNA. Een informant van de politie wees twee mannen aan die de roof volgens hem hadden gepleegd: Octave Okkie Durham, een bekende inbreker uit de Amsterdamse Staatsliedenbuurt, en Henk Frenkie B. Hun telefoons werden afgetapt. Op 17 februari 2003 spraken Okkie en Frenkie over een uitzending van Opsporing Verzocht, waarin de politie om informatie vroeg over de Van Goghs. Op 13 maart 2003 zeiden Okkie en Frenkie tegen elkaar dat ze geen fouten moesten maken. Ze hadden veel geld te goed en er werd maar niet betaald. Een van hen zei: Ik word fokking gek, ik begrijp niet waarom die man er zo lang over doet.
De helft van vijftig ruggen
Op 31 maart 2003 ging het in een telefoongesprek over iets goeds dat gevierd moet worden. De dagen en weken erna steeg hun uitgavenpatroon spectaculair. Okkie trakteerde zijn meisje in april op een trip naar New York, en ze kreeg een Rolex en een Cartier-horloge. Bij thuiskomst kocht Okkie een nieuwe inboedel voor zijn tweede huis. Frenkie kocht een twee Rolexen voor zijn vriendin en hij maakte reizen naar Thailand, Euro Disney, Ibiza en de Dominicaanse Republiek.
De recherche tapte ook de telefoons van hun vriendinnen af. Op 7 mei vertelde Frenkies vriendin dat Frenkie haar de helft van vijftig ruggen had gegeven. Okkies vriendin werd op 9 en 10 november 2003 ondervraagd door de politie. Over de uitzending van Opsporing Verzocht zei ze: Je zag twee mannen op het dak staan, je zag dan het petje. Toen heb ik gedacht dat het Okkie geweest was, die dat gedaan moest hebben. Ik heb Okkie toen ook een paar dagen niet gezien. Okkie droeg altijd een periode hetzelfde petje. Frenkies vriendin werd op 12 november 2003 verhoord. De Nike-muts was volgens haar de muts van Frenkies zoon, en ze zei: Het moet een jaar geleden zijn dat ik die muts gezien heb. Frenkie werd op 11 november 2003 in Nederland gearresteerd. Okkie zat nog in het Spaanse Puerto José Banús aan de Costa del Sol. Op 12 december 2004 werd hij aangehouden door de Spaanse politie. Volgens een lokale woordvoerder was hij een heel gevaarlijke crimineel en hij bracht vier weken door in een Spaans detentiecentrum. Terug in Nederland ontkenden F renkie en Okkie alle beschuldigingen. Ze waren er ingeluisd en het zou een grote schande zijn als ze voor andermans daden de gevangenis in moesten.
Afpersmiddel
Het gebeurt niet vaak, maar soms duikt er een beroemd schilderij op bij een maffiabaas of drugsbaron. Volgens Roberto Saviano, kenner van de Italiaanse maffia, laat een schilderij minder traceerbare sporen achter dan contant geld, is het gemakkelijker te vervoeren en blijft de waarde over het algemeen stabiel. Sommige criminelen gebruiken beroemde schilderijen als afpersmiddel en ze bluffen tegen de recherche, een museumdirecteur of een particulier: jullie moeten betalen, anders laat ik het wegrotten.
Het bezitten van een Van Gogh of Rembrandt kan ook op een andere manier positief voor criminelen uitwerken. Een gearresteerde maffioso met waardevolle, gestolen schilderijen op een geheime schuilplaats heeft de mogelijkheid tegen de recherche zeggen: Ik weet waar de schilderijtjes zijn die jullie al zo lang zoeken zijn, die Van Goghs die een paar jaar geleden zo mysterieus verdwenen. De kans bestaat dat ze als antwoord krijgen: Vertel ons waar ze liggen, dan regelen we een lagere straf.
Grote tatoeage in zijn nek
Achter een lange tafel zaten op 14 mei 2004 drie rechters. Aan de muur hing een portret van koningin Beatrix. Op stoelen zaten gewapende bewakers. De verdachten waren beiden 31 jaar. Octave Okkie D. en Henk Frenkie B. hadden zich wel vaker moeten verantwoorden voor de rechtbank, maar de aanklachten waren nooit zo ernstig als nu: diefstal van een fitnessapparaat uit sportschool Optifit, een inbraak in een bedrijfspand waarbij vijftien computers, een dvd-speler en twaalf afstandsbedieningen werden gestolen en, het belangrijkste, de roof van twee Van Goghs.
Okkie werd bijgestaan door Bénédicte Ficq. Ze kende haar cliënt al jaren. Hij jatte weleens computers en plasmaschermen door panden in te sluipen en het alarm onklaar te maken, maar hij was geen rammer, en kunstroof was een totaal andere league. Dat er DNA van de verdachten was gevonden in dat petje en die muts hoefde volgens Ficq niets te zeggen. Integendeel. Hoe groot was de kans dat twee zeer capabele inbrekers allebei hun hoofddeksel op de plaats delict achterlieten? Ervaren inbrekers die zich overduidelijk zeer goed hadden voorbereid? Ficq kon daar slechts één reden voor verzinnen: de echte daders wilden haar cliënten erin luizen. Er waren ook andere haren in zijn pet gevonden die pas veel later op haar verzoek werden geanalyseerd. Opvallende uitkomst: sommige haren waren van een blanke, en mijn cliënt is een neger. Ander essentieel punt uit haar verdediging: dat ingeslagen ruitje was zo klein dat twee volwassen mannen daar nooit doorheen konden. De rovers waren hoogstwaarschijnlijk nooit binnen geweest en de schilderijtjes moesten van binnen naar buiten zijn doorgegeven. Misschien wel met behulp van een bewaker.
Henk B. had een grote tatoeage in zijn nek. Hij zei het jammer te vinden dat er geen betere cameras in het museum waren geplaatst. De beelden van de roof waren veel te korrelig en het was nu moeilijk te zien dat Octave en hij helemaal niet op de mannen op de beelden leken. Hij wilde niet sarcastisch zijn, maar sommige sigarenboeren hebben betere apparatuur. De uitspraak was op 26 juli 2004. Okkie kreeg 4,5 jaar, Frenkie vier. Het oordeel kwam hard aan. Frenkie zei tegen de rechter dat er een grote blunder was gemaakt. Dat geld waar de officier van justitie steeds weer over begon, hadden ze verdiend met de verkoop van een partij hasj. Okkie verwoordde zijn gevoelens met: U bent een toffe rechter, maar u ziet door de bomen het bos niet meer.
Onschuldig vastzitten
Het hoger beroep was op 25 maart 2005. Ficq koos dit keer voor de dwaalspoortheorie en zei: Die vindplaats van de muts is te toevallig. Die straalt uit: vind mij, ik ben een daderspoor. Frenkie was blij dat mijn muts niet bij het lijk van Cor van Hout gevonden is. Aan het einde van alweer een lange dag in de rechtszaal werd Frenkie serieus. Hij had een zoontje en hij huilde toen hij zei: Ik wil vooral mijn familie ervan overtuigen dat ik hier niets mee te maken heb. Okkie zei: Dit is onmenselijk, onschuldig vastzitten. Frenkie beloofde: Als ik straks buiten ben, zal ik alles doen om de echte daders te vinden.
De uitspraak was op 8 april 2005. Er was volgens het Hof voldoende wettig bewijs voorhanden. Okkie en Frenkie kregen een lagere straf dan de eis: 3,5 jaar, en drie jaar en twee maanden, maar ze moesten ook een schadevergoeding van 350.000 euro betalen. Losten ze dat bedrag niet op tijd af, dan zouden hun straffen met een jaar worden verlengd en er zou flink wat rente bijkomen. Dit was een pressiemiddel van het Van Gogh Museum om Okkie en Frenkie ertoe te bewegen de schilderijen ooit nog terug te geven. Okkie was vooral onder de indruk van de hoogte van de schadevergoeding. Dan zal ik dus een bank moeten beroven, zei hij.
Bankroof
Daar zat hij. Octave Okkie Durham. 41 jaar, kaal, in beide oren een oorbel. Aan tafel bij Jeroen Pauw naast de advocate die hem al zo lang verdedigde. Het was 31 maart 2014 en Bénédicte Ficq had Durham meegenomen om te praten over twee overvallers die in Deurne waren doodgeschoten. Had hij daar als ex-inbreker misschien een mening over?
Durham had daar zeker een mening over, en voor wie niet geloofde dat hij nooit meer inbrak: het was echt waar. Een van de slechtste momenten uit zijn leven vond plaats in 2011. Hij kon de schadevergoeding aan het Van Gogh Museum niet betalen en zijn schuld groeide door de rente naar een bedrag boven de vier ton. Frenkie had vergelijkbare problemen, en op 17 maart 2011 besloten ze met zijn tweetjes de Rabobank in Zeist te beroven. Alle klanten en bankmedewerkers moesten op de grond en Durham probeerde met een stalen balk een deur open te breken om bij het geld te komen. De deur ging niet open, en Frenkie en Okkie besloten te vluchten.
Na een klopjacht werden ze aangehouden en Frenkie B. en Octave Durham moesten zich eind juni 2011 verantwoorden voor de rechtbank. Durham gaf eerlijk toe dat hij de bankroof had gepleegd om een deel van zijn schuld te kunnen afbetalen en hij huilde toen hij zei: Ik schaam me rot. Het is een schande, en heel erg voor die mensen.
Okkie en Frenkie kregen 2,5 jaar cel. Toen Durham vrijkwam, ging hij toch weer even het verkeerde pad op. De echte ommekeer kwam pas nadat een bewaakster tegen hem zei: Ben je daar nou alweer, je bent hier toch te oud voor? Hij ging nadenken over zijn leven en kwam tot de conclusie dat hij voor zijn dochter uit de problemen wilde blijven. Het label Top Notch van Kees de Koning bood haar onlangs een contract aan als R&B-zangeres, en Durham zou nu graag haar chauffeur of manager worden. In het najaar van 2015 bracht Durhams afgelopen december geliquideerde vriend Martin Kok hem in contact met onderzoeksjournalist Vincent Verweij. Verweij vond de bewijzen voor hun schuld overtuigend. Durham bleef vier maanden ontkennen. Verweij en hij hielden al die tijd contact. Durham ging hem vertrouwen en op een dag zei hij ineens: Ik ben wel binnen geweest.
Wereldnieuws
The paintings have been found! Axel Rüger, directeur van het Van Gogh Museum, zei dit op 30 september 2016 op een drukbezochte persconferentie in Napels. Naast hem zaten Napolitaanse politieagenten en beveiligers, politici en kunstkenners. Het Uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen en Zeezicht bij Scheveningen stonden op een ezel.
Het bericht van de teruggevonden Van Goghs werd wereldnieuws. Verslaggevers van CNN, BBC, ARD, TV5, Rai Uno en de NOS meldden dat de schilderijtjes waren teruggevonden bij het ouderlijk huis van Raffaele Imperiale in het plaatsje Castellammare di Stabia, bij Napels. Dat gebeurde na een tip van Imperiales voormalige vriend en rechterhand, Mario Cerrone, en een grootschalig onderzoek van de Guardia di Finanza naar drugsbendes en Camorra-clans. Achter een spiegelwand van een fitnesszaaltje werd een kluis met waardevolle spullen gevonden. Katoenen doeken werden open gerold en er kwamen twee schilderijtjes tevoorschijn. Er waren vermoedens dat het om Van Goghs ging en Nienke Bakker, conservator van het Van Gogh Museum, vloog naar Napels voor een inspectie. Agenten namen haar mee naar een kamer met twee schilderijtjes en Bakker zag meteen dat het de verdwenen doeken waren. Het Uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen was in redelijke staat en alleen aan de randen licht beschadigd. Bij Zeezicht bij Scheveningen was de verf afgebladderd. Een van de rovers had het bij de inbraak uit zijn handen laten vallen.
Octave Durham, kunstrover
Op de dag dat museumdirecteur Axel Rüger in Napels aankondigde dat de schilderijtjes waren gevonden, zat Octave Durham voor de tweede keer aan tafel bij Pauw. Dit keer zat onderzoeksjournalist Vincent Verweij naast hem. In een tekstbalkje stond: Octave Durham, kunstrover. Er werden beelden getoond uit de documentaire die Verweij met hem aan het maken was. Durham bekent hierin dat hij de roof wel degelijk heeft gepleegd en hij vertelt tot in detail over de voorbereiding. Het studiopubliek moest geregeld grinniken om zijn verhaal en Pauw deed dat ook.
Octave werd serieus toen hij onthulde pogingen te hebben gedaan de schilderijtjes terug te krijgen. Dat zat zo: hij jatte die Van Goghs en hij raakte er zwaar door in de schulden. Als Imperiale de Van Goghs voor een ton wilde teruggegeven dan was er toch in één keer drie ton van zijn schuld af, en wie weet wilde het Van Gogh Museum of de Nederlandse Staat wel meebetalen om ze terug te krijgen. Hij vertelde Verweij over zijn plan. Die zei: Ik ga met je meezoeken en wellicht kunnen we er samen voor zorgen dat ze terugkomen.
De onderzoeksjournalist en ex-inbreker gingen aan de slag. Ze lazen archieven, dossiers en spraken met mensen die ze verder konden helpen. Na een tijdje kregen ze contact met een tussenpersoon van Imperiale, en één keer spraken Octave en Imperiale zelfs even met elkaar. Dat gebeurde met een versleutelde communicatielijn. Op 20 september konden ze ineens geen contact meer met Imperiale krijgen. Door de persconferentie van 30 september 2016 snapten ze ineens waarom.
Documentaire
Ondanks de vondst van de Van Goghs bleven Verweij en Durham doorwerken aan de documentaire. Verweij interviewde betrokkenen in Napels en hij filmde in januari 2017 bij de rechtszaak van Imperiales verrader Mario Cerrone en andere Italiaanse criminelen. Cerrone kreeg een gereduceerde straf van veertien jaar en Raffaele Imperiale werd bij verstek veroordeeld tot achttien jaar. Op dit moment is hij voortvluchtig. Waarschijnlijk zit Imperiale in Dubai. Daar heeft hij zulke goede contacten dat niemand verwacht dat hij op korte termijn zal worden uitgeleverd.
De Van Goghs werden op 6 februari 2017 symbolisch teruggegeven aan het Van Gogh Museum. Tot 26 februari 2017 waren Het Uitgaan van de Hervormde Kerk te Nuenen en Zeezicht bij Scheveningen te zien in de Museo di Capodimonte in Napels. Daarna keerden ze terug naar Nederland. Nienke Bakker, conservator van het Van Gogh Museum, herstelde de schade zoveel mogelijk en daardoor kunnen de schilderijtjes op 21 maart 2017 na veertien jaar eindelijk weer worden bekeken op de plek waar Octave Okkie Durham en Henk Frenkie B. ze rond 8.00 uur in de ochtend op die koude decemberdag in 2002 met hun blote handen met lijst en al van de muur afrukten.