Leon Verdonschot

‘De jonge insta-jihadisten zijn niet de enigen in dit land met lange tenen als het om cartoons gaat’

Open brief van columnist Leon Verdonschot aan cartoonist Joep Bertrams.

Leon Verdonschot

Beste cartoonist Joep Bertrams,

Vijf jaar geleden tekende u een cartoon over de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo.

Links op de cartoon staat een onthoofde man, met een wit shirt van Charlie Hebdo vol bloedvlekken. Hij steekt uit zijn nek zijn tong uit naar een man met een tulband en een baard, gekleed in het zwart, met een groot kapmes in zijn hand, vol bloed.

De cartoon heet Onsterfelijk, en in 2015 won u er de prestigieuze Inktspotprijs mee,

Sindsdien hing de cartoon ook in een klaslokaal op het Emmauscollege in Rotterdam. Tot vorige week. Toen zagen enkele islamitische leerlingen van het college de spotprent hangen, werden woedend (of, het toverwoord van deze tijd: ‘gekwetst’), maakten een foto van de spotprent in het lokaal en deelden die op Instagram, waarna de bedreigingen van de docent die de sportprent had opgehangen zo heftig en talrijk werden dat de docent moest onderduiken.

De ironie is natuurlijk te verpletterend talrijk om er niet eerst van in de lach te schieten. Op een cartoon waarop een jihadist wordt bespot precies reageren als de jihadist in de cartoon, dat allereerst.

Ten tweede: een cartoon die Onsterfelijk heet vijf jaar na het tekenen ervan exact dat maken: onsterfelijk.

Maar vooral: een religie aanhangen die je verbiedt je profeet af te beelden, met als consequentie dat je je eigen profeet niet eens herkent, maar een gemiddelde jihadist met een kapmes in zijn hand vervolgens aanziet voor je profeet. Het lijkt me persoonlijk geen groot compliment aan je profeet, noch aan je eigen geloof, maar als ongelovige heb ik daar uiteraard geen verstand van.

We kunnen het Instagram-legertje van kennelijk gekwetste zieltjes natuurlijk uitleggen dat we in Nederland vrijheid van meningsuiting hebben en dat godslastering al jaren geen strafbaar feit meer is, maar ik vrees dat ze onze grondwet net zomin als basis nemen van hun opvattingen als het Wetboek van Strafrecht.

Het was de scherpe denker en stilist Christopher Hitchens die ooit opmerkte: ‘Those who are determined to be “offended” will discover a provocation somewhere.’ Niet alleen een cartoon van de profeet is dus beledigend, ook al een cartoon over iemand die een moord pleegt vanwege een cartoon van de profeet.

De jonge insta-jihadisten zijn niet de enige in dit land met lange tenen wanneer het over cartoons gaat: Theo Hiddema probeerde via de rechtbank te voorkomen dat cartoonist Ruben L. Oppenheimer hem ‘louche’ noemde in een tekening, Geert Wilders eiste in 2011 dat opiniesite Joop een cartoon over hem verwijderde, Jan Roos zag een cartoon waarin hij als rat werd afgebeeld als een oproep een nieuwe Volkert op hem af te sturen.

Het cruciale verschil is dat al die gekwetste mannen niet vervolgens de cartoonist, of welke toner van de cartoons dan ook, met geweld bedreigden.

Dat was de grens, is de grens en dient altijd de grens te blijven.