James Worthy

‘Ik heb nog nooit zoveel gehuild en zo vaak ‘ik hou van je’ gezegd als in 2020’

Met het vuurwerkvrije Oud & Nieuw in aantocht is het de hoogste tijd voor onze columnisten om terug te blikken op het maffe jaar 2020, waarin James Worthy afscheid moest nemen van zijn vader. 'Dus dans ik langzaam richting 2021. Met mijn moeder, die gezond is. Met mijn vrouw, die mijn tranen droogt. Met mijn zoon, die als mijn vader danst.'

James Worthy

Ik had wel zin in 2020. Ik zou veertig worden en mijn vrouw misschien ten huwelijk vragen. Het zou een mooi jaar worden. Verre vakanties en we zouden misschien verhuizen naar een huis met een tuin en meer vierkante meters.

Ik zou boeken schrijven. Een kinderboek, een kookboek, een boek voor volwassenen en als laatste misschien een boek voor de rest.

Het is inmiddels december en alles is bij misschien gebleven.

De corona kwam, mijn vader werd ziek, ik verloor mijn baan en toen verloor ik mijn vader. Alleen verdriet is in 2020 groter gaan wonen. Ik kampeer al een paar maanden in zijn tuin. Onkruid vergaat niet, net als herinneringen.

Vanuit mijn tentje kijk ik terug op een jaar dat ik zou moeten verachten. Ik zou de scheurkalender moeten verbranden, maar ik voel geen haat of woede. Het enige wat ik voel is dankbaarheid. Het jaar 2020 had scherpe randjes en gooide zout in alle wonden, maar het enige wat ik proef is bitterzoet. Meer zoet dan bitter.

Ik zat naast mijn vader toen hij stierf. Veertig jaar geleden had hij mijn navelstreng doorgeknipt en opeens schaarde hij zich in 2020 achter het tegenovergestelde. Ik was bij hem toen hij vertrok. Hij durfde te gaan, omdat ik er was. Net als dat ik vroeger van de glijbaan in het Vondelpark durfde, omdat hij naast de glijbaan stond. In mijn jeugd was hij mijn zijwieltjes en tijdens zijn einde was ik zijn zijwieltjes.

Ik heb nog nooit zoveel gehuild als in 2020 en ik heb nog nooit zo vaak ‘ik hou van je’ tegen iemand gezegd als in 2020.

In 2020 ben ik veel verloren, en zodoende ook mijn evenwicht. Maar je evenwicht verliezen, lijkt in veel opzichten op dansen. Dus dans ik maar langzaam richting 2021. Heel langzaam. Ik dans met mijn moeder, die gezond is. Ik dans met mijn vrouw, die mijn tranen droogt en het zout uit mijn wonden likt. Ik dans met mijn zoon, die als mijn vader danst. Ik dans met de werkgevers, die in mij geloofden toen ik nergens meer in geloofde. Ik dans met mijn koophuis zonder tuin. Ik dans met mijn vrienden. Ik dans met iedereen die wil dansen.

In 2019 huurde ik een man in om mijn online aanwezigheid te verbeteren. Ik had 80.000 volgers op Twitter, maar er reageerden maar twintig mensen op mijn tweets. Ik begreep dat niet.

Eind 2020 stuur ik sms’jes naar de telefoon van mijn overleden vader. Hij reageert niet, en dat begrijp ik.

Wat dat betreft heeft 2020 als een soort vlugzout gefungeerd. De verdwaasdheid is weg en de ruis onhoorbaar. Bijna niets is belangrijk. Dat heeft 2020 mij geleerd. Het is als een voetbalscore. 20-20. Ik ben geen winnaar en ik ben geen verliezer, nee, ik ben het allebei.

Ik ben gezond, heb een dak boven mijn hoofd en er zijn een paar mensen die van me houden. Misschien is dat alles. Of misschien is alles misschien.

Column
  • iStock