James Worthy

‘‘Kom met me discussiëren dan, lafbek,’ schrijft de man via Messenger’

Grachtengordelprinsesje James Worthy laat zich op Facebook uit de tent lokken door een man waar hij alleen maar van kan verliezen.

James Worthy

De stiefvader van een vage bekende probeert me uit de tent te lokken op Facebook. Hij schrijft dat ik een lafaard ben als ik niet met hem in discussie ga. Ik druk op zijn profielfoto en zie een man waar ik alleen maar van kan verliezen.

Hij staat met zijn armen over elkaar op een lege parkeerplaats. Naast hem zit een hond. Ik weet niet heel veel van honden, maar ik weet wat een Mechelse herder is.

Ooit had ik een vriendin die zo’n hond had. Ik hield van haar, maar ik haatte haar hond. Ze had hem naar de Germaanse oppergod Wodan vernoemd. Wodan sliep bij ons in bed. Al mijn dromen roken naar natte hond. Hij beet mij af en toe ook in zijn slaap, maar dat geloofde zij niet. Wodan was haar beste vriend en ik was maar gewoon een mens. Na een paar maanden bevond ik mij op een T-splitsing. Of ik zou een einde aan onze relatie moeten maken of ik zou een soort onvrijwillige hondeneuthanasie moeten plegen. Ik koos uiteindelijk voor de eerste optie, omdat ik te veel van haar hield.

‘Kom met me discussiëren dan, lafbek,’ schrijft de man via Facebook Messenger. Hij denkt ongetwijfeld dat ik nog zo’n ouderwetse man ben voor wie moedig zijn het allerhoogst haalbare is.

‘Je durft niet, hè, mietje?’

Ik sluit mijn ogen en zie hem achter zijn oude laptop zitten. Misschien moet ik hem dit gewoon gunnen. En mezelf ook. Het grote probleem van modern links is dat het voor het ‘goede’ wil sterven, maar dat het er niet voor wil vechten.

‘Kom maar op dan, stoere bink,’ typ ik, nadat ik mijn overhemd heb open geknoopt.

‘Daar heb je hem eindelijk. Het grachtengordelprinsesje verlaagt zich eindelijk tot ons niveau. Welkom in de echte wereld, Assepoester.’

‘Waar wil je over discussiëren dan?’ vraag ik.

‘Ik stoor me al jaren aan jouw toon. Alles is zo hoopvol. Je schrijft altijd net naast de werkelijkheid. Alles is rooskleurig, maar je vergeet de doornen te benoemen.’

‘En ik stoor me al jaren aan jouw toon. Dat onophoudelijke, wantrouwige gezanik. Jij stopt de doornen in een vaas en verwacht dat ze groeien. En weet je waarom ik nooit met je wilde discussiëren? Je luistert toch niet. Jij discussieert zoals een buitengewoon benevelde Vincent van Gogh. Je zegt wat dingen en voordat de ander iets kan zeggen, heb je je oren al van je hoofd afgesneden.’

‘Nee, ik snij mijn oren van mijn hoofd, omdat ik niet meer tegen de leugens kan. Al die dikke, vette leugens,’ schrijft hij.

‘Nee, ik weeg mijn woorden zorgvuldig. Het zijn jouw onwaarheden die aan obesitas lijden.’

‘Godverdomme, dit heeft toch helemaal geen zin zo? Zo komen we nooit vooruit.’

‘Wil jij dan dat we vooruitgaan?’ vraag ik.

‘Ja, natuurlijk, maar dan wel mijn vooruit.’

Column
  • iStock