Rentons oude kamer heeft nog steeds het behang met die ouderwetse treintjes. Shots blijkt net zo onverstaanbaar als in 1996. En de drugs, ja, die zijn er ook nog. Twintig jaar na Trainspotting is er een vervolg, dat net zo knallend op je zintuigen slaat.
Fotografie Universal
Edinburgh, 1996. Vier vrienden worstelen zich door het leven, met heroïne als een essentieel onderdeel. Zo essentieel zelfs, dat ze er hun familie, vrouwen en uiteindelijk zelfs elkaar voor naaien. Je kent ze ongetwijfeld nog. Renton (een frisse & fruitige Ewan Mcgregor), rennend door de straten van Edinburgh. Sick Boy (Jonny Lee Miller) met zijn hysterisch geblondeerde haar, dat alleen in de jaren 90 salonfähig was. Het aandoenlijke ongemak van Spud (Ewen Bremmer). En natuurlijk Begbie, met een extreem kort lontje, die continu met zijn mes in de aanslag staat als iemand hem irriteert. Twintig jaar geleden (hier even een moment stilte om je te realiseren hoe oud je bent), maar de beelden staan nog immer op ons netvlies gebrand. Dat is niet voor niets: Trainspotting is en blijft een verdomd goede film, die prima overeind blijft als je hem nog eens bekijkt (tip: hij staat op Netflix). Terecht dat dit sentiment nu een vervolg krijgt. We legden de films eens naast elkaar om te ontdekken of hij recht doet aan het origineel.
Nostalgie
Het lastige aan een vervolg maken op een zon geliefde film, is dat je je in een spagaat bevindt. De ene helft van de fans wil een film waarin ze hun favoriet duidelijk herkennen en Oh ja, weet je nog? tegen het scherm kunnen schreeuwen, de andere helft vindt dat te makkelijk en wil een origineel, vernieuwend verhaal.
Bij Trainspotting 2 komt de eerste groep het best aan zijn trekken. Boyle en consorten wilden duidelijk alle lijntjes van deel één rondbreien. Knap dat het ze op geloofwaardige wijze lukt, maar het zorgt wel voor een lichte overdosis aan zelfbewuste verwijzingen. Regelmatig zelfs letterlijk, wanneer je korte flashbacks ziet uit de 1996 film, voor de mensen die totaal geen idee meer hebben hoe het zat. Dat maakt deel twee wat minder authentiek. Waar het origineel een project was recht uit het hart van Boyle, met een beperkt budget en onbekende acteurs, hangt aan het vervolg de geur van een cashcow. Het budget ligt zo rond de twintig miljoen, wat relatief gezien nog best meevalt, maar de verwachting is dat dit veelvuldig zal worden terugverdiend.
Boyle blijft trouw aan zijn geesteskind, maar weet ondertussen de veranderde maatschappij in dit vervolg te verwerken tot een zeer entertaining eindresultaat (hoe verontrustend alle drugsperikelen ook zijn). Ja, het is nostalgia porn. Maar wel de aangename variant, waar je grijnzend naar zit te kijken en die je een prettig gevoel geeft vanbinnen. Hoef je niet eens een spuit heroïne voor in je arm te zetten.