Onze man in Joure, in de wereld van de modelspoorbaan

Overal in Nederland liggen, diep op zolder verborgen of gewoon gezellig middenin de woonkamer, modelspoorbanen opgesteld...

Overal in Nederland liggen, diep op zolder verborgen of gewoon gezellig middenin de woonkamer, modelspoorbanen opgesteld. Er wordt vaak lacherig gedaan om mannen en vrouwen die met treintjes spelen, maar in het wereldje wordt het bloedserieus genomen. Onze man was erbij.

Fotografie Alexander Schippers

De Nederlander treint wat af. Dat kan ook makkelijk, want zo’n beetje elk gehucht in elke provincie heeft wel een stoptreinstation. De makkelijkste weg naar hartje Best, Heeze, Arkel of Sevenum? Ik hoef het niet uit te leggen. Toch, hoe noordelijker je komt, hoe lastiger het wordt. In de kop van Friesland wordt het helemaal bittere armoe. Wie van Beetgum naar Zweins moet, kan maar beter een auto, een paard of een paar goede schoenen hebben.

En precies daar, in Joure, het voorportaal van de nagenoeg spoorloze provincie Friesland, zijn er tientallen modeltreinlief hebbers samengekomen om stukjes rails, zeldzame locomotiefjes, minivarkentjes en siervrachtwagentjes te ruilen en te verkopen – al dan niet voor grof geld. Want als de trein niet naar de modelspoormensen komt, dan komen de modelspoormensen wel naar de treinen toe.

In zalencentrum ’t Haske, aan de Vegelinsweg, zijn twee redelijk grote zalen, links en rechts van de ingang, ingeruimd met lange tafels. Er is amper muziek. In de rechterzaal staat helemaal geen muziek aan, in de linkerzaal staat zachtjes een mixtape op met gouden hits uit de late jaren 90. Als ik de linkerzaal binnenstap, beginnen net de Hanson-broers hun klassiek geworden MMMBop te zingen. Aan een van de tafels staat een echtpaar met allebei een cowboyhoed op, een locomotiefje te inspecteren. De man tikt een beetje mee met de maat van de muziek. De vrouw wijst nog een ander locomotiefje aan. Ook dat pakken ze erbij. Even overleggen ze met de meneer die achter de tafel staat. Dan schudt zij nee, en leg- gen ze beide treintjes weer terug op hun plek. Hoofdschuddend lopen ze van de verkoper weg.

Ombouwen

Een paar tafels verder staat een Duitse man te overleggen met een mevrouw die haar hele tafel vol heeft gelegd met stukken rails en met speciale wagons. Er liggen wagons van 20 euro tussen wagons van 460 euro. De man praat in het Duits naar de vrouw achter de tafel. Zij verstaat geen Duits, maar praat in stug Fries klinkend Nederlands terug.‘Nee, ja,’ hoor ik haar zeggen. ‘Dan moej’m ombouwen.’‘Entschuldigung?’ antwoord de man. ‘Was muss ich damit machen?’‘Dat je’m om moet bouwen. Luister je wel?’ ‘Entschuldigung?‘OMBOUWEN,’ roept ze nu wat harder, om haar woorden te verduidelijken.De Duitser lijkt niet helemaal te begrijpen wat ze zegt, maar knikt toch ja. Hij pakt zijn geld erbij. De mevrouw roept nu dat de wagon 60 euro kost.‘Sechzig?’

‘Vroeger was het gewoon: je zet je treintje

op het spoor en je gaat lekker rijden’

‘ZESTIG!’ roept ze. En ze steekt zes vingers omhoog. De Duitser knikt. Hier in Friesland hoeven ze elkaar niet te verstaan in hun moedertaal. Hier in Joure spreekt iedereen de taal van de treinen. Aan de andere kant van de zaal staat een man die twee tafels volgeplant heeft met mini-autotjes. Even twijfel ik. Neemt deze man de boel in de maling? Dit is toch een beurs voor treinen, niet voor autootjes?Meneer?‘Ja.’Dit zijn toch helemaal geen treinen?‘Dit zijn autootjes.’Ja, precies. Maar het gaat toch om treinstellen vandaag?‘Dat zijn autootjes, ja. Voor bíj de treinen.’Voor bíj de treinen?‘Hoe denk je dat de mensen bij het station komen? Met de auto, toch? Nou. En dan moeten ze er dus ook staan. Op de parkeerplaats.’Nou ja, oké. Vooruit.

Lekker rijden

In de andere zaal staat Ruud, een bedaarde oude man, achter een tafel vol met minivrachtwagens, minidiertjes, minimensjes en en paar wagonnetjes.U heeft eigenlijk alleen maar dingen die niets met de treinen te maken hebben. Is dit ook allemaal voor naast het spoor?‘Nou ja, ik heb eigenlijk alleen maar auto’s en dieren, inderdaad. En mensen. En vrachtwagens. Want ik heb geen technisch inzicht natuurlijk.’Nee? Hoe dat zo?‘Ach, met het internet en alles, en zo. Ik kan het gewoon niet meer bijhouden allemaal, snap je? Vroeger was het gewoon: je zet je treintje op het spoor en je gaat lekker rijden.’En nu?‘Nu... Ja... Nu zie je van die hele grote landschappen en alles rijdt door elkaar heen, en je moet het allemaal op internet programmeren. Dat kan ik allemaal niet.’Maar, u hebt echt heel veel spullen?‘Ja, ja, ik heb het gespaard. Ja, je gaat eens op vakantie, je koopt eens wat.’Maar nu doet u het weg.‘Ja. Ja.’Waarom?‘Toch de leeftijd, denk ik.’Hoezo?‘Het wordt toch allemaal een beetje te ingewikkeld, ja.’

Ruud kijkt eens om zich heen en haalt een keer diep adem. Dan legt hij het vrachtwagentje voor zich een beetje recht en zucht ie een keer. ‘Maar, ja, voor de echte modelwereld moet je niet in Friesland zijn, hoor.’Nee?‘Nee, en zeker niet voor tanks.’Voor tanks? Waar komen die tanks nou ineens vandaan?‘Uit Overloon.’Oh. Oké.‘Ik moet even die mevrouw daar helpen.’Zonder mijn antwoord af te wachten, draait hij zich weg van mij en sloft hij in de richting van een mevrouw, die wat van zijn jarenlange verzameling die hij wegdoet, wil opkopen. Van een afstandje wordt hij bekeken door Erwin een man die een elektronicastandje heeft. Zijn vrouw staat naast hem met een paar locomotieven voor haar. Erwin is een man die om de twee, drie zinnen al inademend ‘hhhhja’ zegt om zijn woorden kracht bij te zetten.

‘Ja, d’r zijn wel vrouwen die dit doen. Maar dan heten het poppenkasten’

U bent meer van de kabeltjes en uw vrouw is meer van de treinen?‘Nou, ik vind het allemaal mooi, hoor. Maar we focussen ons toch een beetje op de techniek. Hhhhja.’Maar, toch wel ergens een soort van favoriete trein, hoop ik?‘Jazeker. De TEE. Daar staat ie, voor een paar honderd euro, zie je?’Oh, ja. En wat is daar bijzonder aan?‘Ik vind het gewoon een prachtige trein. Hhhhja.’Oké.‘Nou ja. En kijk, hier.’Erwin laat me zijn visitekaartje zien. Trein Erwin Emmen, heet zijn bedrijfje.Nou, dat is ook toevallig. U heet Erwin Emmen, en u komt uit Emmen!‘Nee. Ik kom uit Emmen. Ik heet niet zo. Maar ik vond dat wel een mooi woordgrapje. Als je het af kort, staat er dus TEE.’Erwin wacht af tot ik ga lachen. Aanvankelijk snap ik zijn grapje niet helemaal. Dan zie ik zijn vrouw op de trein in de doos wijzen.O ja. Natuurlijk.‘Hhhhja.’Heeft u weleens in zo’n TEE gezeten?‘Nee, maar om erin te zitten vind ik er niks aan, hoor. Ik kijk er liever naar.’Met de auto naar een trein toe rijden en dan lekker kijken hoe ie voorbijkomt?‘Ja, precies. Filmpje maken, dat werk.’

Scenery

Weer terug in de andere zaal raak ik aan de praat met Jürgen, een man die zich vooral toelegt op scenery. Zijn hele stand ligt vol met zakjes mos, tegeltjes en bestrating. Hij vertelt dat hij modelsporen prachtig vindt, maar de scenery eromheen misschien nog wel mooier.En wat is dan een ultieme scenery? Hoe ziet die eruit?‘Die bestaat niet. Het gaat altijd om: wat wil de vent die het bouwt. En hoe snel is ie tevreden. Uiteindelijk doe je het voor jezelf, hè.’De vent? Geen vrouwelijke modeltreinbouwers?‘Ja, d’r zijn wel vrouwen die dit doen. Maar dan heten het poppenkasten. Zal ik ook nog even op de foto gaan?’Prima.

Jürgen gaat opvallend achter zijn graszakjes staan en neemt een gekkige pose aan. Na een paar foto’s houdt Alexander, de fotograaf, het voor gezien. Op weg naar de uitgang raak ik aan de praat met twee mannen van middelbare leeftijd. Een van de twee vertelt dat hij net een prachtig locomotiefje had gevonden, maar dat er iets mis mee was. De verkoper heeft hem proberen te maken. Ze gaan nu kijken of het gelukt is. De andere drentelt een beetje zenuwachtig om ons heen. Ze hebben geluk. De verkoper heeft het ding kunnen repareren. ‘Ja, we hadden een locomotiefje gevonden, maar er was wat mis mee, maar, och, kijk eens. Het is al gelukt,’ draait de man in kwestie zich weer naar me om.‘Ja,’ antwoordt de reparateur. ‘Het zat in het motortje. Een spoeltje zat er los. Nou, dat heb ik snel weer vastgedaan en klaar is Kees.’

‘Dat kan ik niet, hoor, dat gepriegel in van die kleine dingen. Maar het is niet mijn hobby, hoor. Het is zíjn hobby.’ De man wijst naar zijn vriend die enthousiast met het locomotiefje in zijn handen staat. Hij heeft al exact dezelfde thuis staan, maar deze is toch net wat ouder en mooier, net wat ouder. Het ding kost 480 euro. De man naast me trekt zijn portemonnee. ‘Kijk,’ zegt hij vaderlijk, terwijl hij betaalt, ‘en als ik er nou eens wat bij doe voor de koffie?’ Een paar minuten later stap ik in de auto, terug naar Tilburg. In de auto, want de treinen komen niet tot Joure. Tenminste, de grotemensentreinen dan.