Vroeger stond er een in elk café in ieder dorp in Nederland. Tegenwoordig hebben de flipperkasten plaatsgemaakt voor smartphones en fruitautomaten, maar er zijn nog altijd mensen in Nederland die het niet kunnen laten die pinball te laten rollen. Onze man was bij het NK.
Tekst Martijn Neggers // Fotografie Alexander Schippers De hal van de Nederlandse Flipper Vereniging in Veenendaal is precies zoals je hem verwacht: groot, gehorig en helemaal volgepropt met flipperkasten. Hoewel er ook wel een aantal vrouwen rondloopt, zit de hal voornamelijk vol met mannen. Sommigen zien eruit als belastingadviseurs, anderen als plaatwerkers in de Rotterdamse haven. Maar waar ze ook vandaan komen: zodra hun handen de knoppen van hun favoriete apparaat aanraken, is er geen onderscheid meer. Meteen als ik binnen ben, komt voorzitter Winfred op me af. Winfred is zon man die al moet lachen voor er ook maar iets gebeurd is. Die ene oom die op een feestje altijd binnenkomt met twee moppen en een woordgrapje. Lachend schudt hij me de hand. Lachend biedt hij me een kop koffie aan. Terwijl we samen koffiedrinken, begint hij vol enthousiasme te vertellen over de vereniging.