Overschatte mensen: Ban Ki-moon

De onderschatte Belgische schrijver Herman Brusselmans maakt korte metten met overschatte personen uit de wereldgeschied...

De onderschatte Belgische schrijver Herman Brusselmans maakt korte metten met overschatte personen uit de wereldgeschiedenis.

Z’n achternaam is Ban, Zuid-Koreaans voor ‘luchtververser’, en z’n voornaam is Kimoon, Zuid-Koreaans voor ‘man die onder het licht van de maan in het bos zit te schijten’. Hij werd geboren in 1944, in een stad in de buurt van een stad redelijk dicht bij een stad die in vogelvlucht niet zo enorm ver van Seoel ligt. Dat soort stad weet je wel, waar de uilen krassen in de bomen, waar de prostituees allemaal verklede mannen zijn die hun penis achterwaarts vastgelijmd hebben in hun reet, waar de meest gegeten delicatesse de alvleesklier van een kaalgeplukte hond is en waar men een taaltje brabbelt waarmee vergeleken het Fries een vorm is van zoetgevooisde eloquentie.

Ki-moon was de zevende zoon van de heer en mevrouw Ban, respectievelijk uitbater van een winkel waar men zeewier op stokjes kon kopen en de ontwerpster van onderbroeken voor mensen zonder benen. De andere zes zonen van het huisgezin Ban heetten Ki-sun, Ki-star, Ki-poop, Ki-milkyway, Ki-trut, en Ki-kotkedeit, en vooral deze laatste was zo ongelukkig met z’n voornaam dat hij zelfmoord pleegde door een Hyundai in kleine stukjes te hakken en al die stukjes op te eten.

Lees ook: Overschatte mensen: Muhammad Ali

Ki-moon wilde politicus worden. Eerst wilde hij eigenlijk clown worden, maar hij vond geen veel te grote schoenen in zijn maat. Daarna wilde hij eigenlijk piloot worden, maar tijdens z’n proefvlucht kon hij het rempedaal niet vinden waarna de automatische piloot ternauwernood kon landen in een voetbalstadion. Gelukkig speelde het team net op verplaatsing en was er in het stadion niemand aanwezig. En ja, dus werd Ki-moon dan maar politicus. Eerst wethouder van onderzoek van urinestalen van hoogspringers in het dorpje Jua-Jang, vervolgens burgemeester van de stad Pon-Pjut, waar hij de regel invoerde dat op straat niemand iemand anders mocht beffen na zonsondergang – wat ’m bij de volgende verkiezingen een klinkende nederlaag opleverde – en toen minister van Buitenlandse Zaken van Zuid-Korea, ofwel van Binnenlandse Zaken, dat maakte niet uit. Als hij maar op tijd op kantoor was, de secretaresses niet lastig viel en nooit na z’n werkuren onder het licht van de maan in het bos ging zitten schijten.

Ki-moon vond dit maar een kutbaantje, en hij dacht: ik wil hogerop. Hij voelde er wel iets voor om keizer van Japan te worden, maar de regerende keizer wimpelde hem af. Uit wraak zou Ki-moon nooit meer sushi eten. Ook nooit meer paella, want koning Juan Carlos van Spanje weigerde Ki-moon als opvolger. Dan godverdomme maar secretaris-generaal van de Verenigde Naties, bijgevolg de hele wereld rondvliegen zonder dat een levende ziel weet wat je eigenlijk uitvreet en af en toe een speech geven in het soort Engels waarmee vergeleken het Fries een wonder van welsprekendheid is. Wat een onnozel zeikmannetje is die Ban.