Leon Verdonschot

'Juist in een poging om islamitische tradities te normaliseren, kan de provocatie zitten'

Open brief van columnist Leon Verdonschot aan het bestuur van de Blauwe Moskee in Amsterdam.

Leon Verdonschot

Beste bestuur van de Blauwe Moskee in Amsterdam,

Onlangs was er in Amsterdam een relletje rond een expat die een woning in de binnenstad had gehuurd en gek werd van het geluid van de kerkklokken van de Westertoren. Of die klokken na middernacht niet konden zwijgen, was zijn vraag aan de gemeente. In de taal waarin hij inmiddels gewend was te woord te worden gestaan in de horeca: het Engels. De meest gehoorde reactie was: ‘Dan rot je toch lekker terug op naar Expatië.’

Het was op zichzelf best een interessante combinatie van discussies, bijvoorbeeld over de vraag hoelang en permanent je ergens moet wonen voor je mag meepraten over de omgeving, zonder daarop te horen dat je maar gewoon weer moet optyfen. En over de vraag of bijvoorbeeld de Westertoren, die ieder kwartier slaat, nog wordt ervaren als het geluid van een religie, of inmiddels allang als Amsterdamse folklore.

Van de ongeveer 475 moskeeën in Nederland doet een kleine 8 procent een versterkte gebedsoproep, vrijwel altijd op vrijdagmiddag. Mijn voormalige montageruimte lag tegenover zo’n moskee. Ik vind het een ongelooflijk onaangenaam geluid, die azan, zoals de oproep tot gebed heet. Dat is een kwestie van smaak, zoals ik het geluid van Marco Borsato of Armin van Buuren of erger nog: die twee samen, eveneens ongelooflijk onaangenaam vind. Het is ook een kwestie van cultuur: ik kom uit Limburg, dus bij het geluid van bijvoorbeeld die kerkklokken heb ik allerlei, doorgaans mooie, herinneringen en associaties. Bij het geluid van de azan heb ik die niet.

Jullie, als Blauwe Moskee in Amsterdam-West, deden nooit aan een versterkte gebedsoproep. Dat willen jullie nu veranderen. De reden, volgens jullie hoofdimam: ‘We willen hiermee niet provoceren, maar proberen de islamitische tradities juist te normaliseren.’

Een listige formulering, want de provocatie zit ’m juist ín die poging islamitische tradities te normaliseren. Ik gun iedereen zijn eigen religieuze privébeleving. Maar ik gun ook iedereen die net als ik geen enkele behoefte heeft aan een religieuze beleving een zo groot mogelijk vrijwaring daarvan in het openbare domein. Dus ook van een door de straten galmende gebedsoproep. Niet vanwege die smaak of cultuur, maar vanwege de inhoud. De azan is geen muziek, het is een tekst. En de belangrijkste tekst luidt: ‘Allah is de grootste.’ Die zin klinkt dan ook vier keer aan het begin, en nog eens twee keer tegen het eind, voor iedereen die door Allah is opgescheept met een slecht geheugen.

Iedere vrijdag zes keer op volle geluidsterkte de mededeling dat Allah de grootste is. Tegen ongewenst drukwerk kun je je verweren met een nee/nee-sticker, tegen dit ongewenst geluidswerk kan dat niet. Daar moet de overheid dus ‘nee’ tegen zeggen.

Column
  • iStock