Jerry Hormone

'De lompe ongearticuleerdheid van de boeren verbaast me na de snelwegblokkeerders en de gele hesjes niets'

Columnist Jerry Hormone vermoedt dat zijn opa zich omdraait in de moestuin achter het ouderlijk huis, door het hooliganisme van zijn levende beroepsgenoten.

Jerry Hormone

Mijn opa was boer. Zoals zijn levende beroepsgenoten de laatste weken hun ongenoegen uiten, is exact het soort hooliganisme dat hem begin jaren 80 deed besluiten nooit meer naar Feyenoord te gaan. Echt, de beste man draait zich om in de moestuin achter mijn ouderlijk huis, want dat is waar ze ’m hebben uitgestrooid. Dat wilde hij graag en ja, daar moet je je even overheen zetten als je bij mijn vader en moeder sperziebonen, veldsla of andijvie te eten krijgt, maar je proeft er verder niks van, dus stel je niet zo aan, joh.

De lompe ongearticuleerdheid van de boerenprotesten verbazen me niet. Na de snelwegblokkeerders en de gele hesjes kijk ik niet meer op van dat volk dat enkel in staat lijkt de grieven kenbaar te maken door als een kleuter die in de supermark van z’n moeder geen snoep mag languit in het gangpad te gaan liggen, het op een oorverdovend brullen te zetten en met de armen te zwaaien, de benen te schoppen en het hoofd op de betonnen vloer te bonken.

Het is ook niets nieuws dat er dan een handjevol populistische politici om dat kind heen komt staan en dat die ’m dan gaan aanmoedigen: ‘Goed zo, kleutertje! Je hebt he-le-maal gelijk! Die kutmoeder van jou, daar zou je snoep van moeten krijgen, en wel voor ontbijt, lunch en avondeten! Dat verdien jij! Dus bonk vooral nog wat harder met dat koppie van je!’ Bonk! Bonk! Bonk! ‘Ja, kom op!’ Bonk! Bonk! SPLET! Het boze bolletje barst en de herseninhoud spuit eruit alsof iemand een vol pak aardbeienvla plat trapt. Wilders en Baudet zal het worst wezen, want daar, slechts één gangpad verderop, ligt alweer een nieuw kind te krijsen.

Nee, die hufterigheid, dat opportunisme, het begint alledaags te worden. Even schrik je ervan op, maar dan verwordt het al snel tot ruis op de achtergrond. Waarom zou je je er verder ook druk over maken? Het zakt toch vanzelf een keer in elkaar, als een vleeskip door d’r gebroken pootjes.

Ondanks al die gewenning is er bij deze boerenopstand toch één heel klein ietsiepietsie dingetje dat mijn kringspier dusdanig doet krampen en spasten dat ik er tot halverwege m’n rug helse pijnen van heb, en dat is dat trekkertje. Dat kleine, groene, kuttige graftyfustrekkertje dat Twitteraars die ‘TROTS OP ONZE BOEREN’ zijn voor of achter hun naam zetten.

Men deed dat al met vlaggetjes. De Nederlandse als je minder-minder-minder Marokkanen wil, de Israëlische voor minder-minder-minder Palestijnen, und so weiter und so fort. Maar dat koddige trekkertje – zo lief en schattig alsof je er geen dranghekken en fietsers mee omver kunt rijden – doet me ineenkrimpen zoals een volwassen man die op WhatsApp ‘Hihihi’ tikt of de schaamaap-emoji gebruikt me ineen doet krimpen. Lag ik uitgestrooid in een moestuin, ik zou me er in omdraaien.