Nieuwe Revu bericht wekelijks over belangwekkend nieuws uit de regio. Deze keer: hoe Doesburg zijn doden onderdompelt in inkt.
Een bord warm eten (nasi of peenstamp of zo), een vaasje koud bier en op zn tijd een kwartiertje kokendhete seks. Meer heeft een man niet nodig om zich gelukkig te noemen. Nou ja, een hobby is ook leuk. Het allergelukkigst is de man die van zijn hobby zijn levenswerk heeft gemaakt. Zoals Ben Speijdel. Hij heeft als liefhebberij het vastleggen van de funeraire mores van ons land. Al sedert jaar en dag doopt hij zijn kroonpennetje in zijn potje zelfgemaakte Oost-Indische inkt om begraafplaatsen na te tekenen.
Das des te knapper als je weet dat Ben bij het in kaart brengen van een dodenakker niet over één nacht ijs gaat. Hij meet op, fotografeert, inventariseert, pluist archieven uit en lult de beheerder van dienst de oren van de kop. Want alles moet kloppen. Op de algemene begraafplaats van Doesburg liet hij een grondboring doen, bij een graf uit 1829. Dat was gekocht door het echtpaar Trip-Cavadino, maar lagen die er wel in? Hij van Trip lag in een Amsterdams graf, dat had Ben al uitgeplozen, en zij van Cavadino was in Haarlem overleden, dat wist Ben ook zeker. De grondboring bevestigde zijn vermoedens: het graf was zo leeg als het balboekje van een kluizenaar. Het kwam de historische betrouwbaarheid van zijn naslagwerk alleen maar ten goede.
Bens beroep is al even bijzonder: historisch cartografisch pentekenaar. Ruim dertig jaar deed het ministerie van Defensie een beroep op zijn talent om de Nederlandse krijgshistorie te visualiseren voor het nageslacht: emblemen, insignes, kazernes, dat werk. De interesse voor het leger heeft hij van zijn vader. Die zat in de oorlog in het verzet en verhuisde daarna met zijn gezin naar Nijmegen, waar hij als instructeur ging werken op de Luchtmacht Instructie en Militaire Opleidingen School.
De fascinatie voor begraafplaatsen heeft hij dan weer van zijn moeder. Die stopte Ben de eerste maanden van zijn leven met wiegje en al in een keukenkastje. Want het was hongerwinter. Acht jaar na de oorlog overleed ze. Toen Ben een keer haar graf wilde bezoeken, bleek het te zijn geruimd. Zonder dat de begraafplaats de familie had ingelicht. Ben daarover: Dat kan toch niet. Juist met een begraafplaats waar zoveel emoties boven komen en verhalen te vertellen zijn, moet heel zorgvuldig worden omgegaan. Daarom heb ik besloten mijn talent voor anderen aan te wenden.
Ben heeft al een imposante bibliografie bij elkaar gepend. Een Poort naar Geborgenheid, Geborgen Liefde in Beeld en Een Pad naar een Vredig Oord krijgen gezelschap van Waaklichtjes op de Molenberg. Zaterdag 21 mei presenteert hij de vrucht van zijn minutieuze monnikswerk, waar hij drie jaar aan heeft gewerkt, in het poortgebouw van de begraafplaats. Het is mooi dat iemand hier nog zijn tijd en energie in steekt. Want, beseft Ben zich ook terdege, in onze snelle wereld is ook het ambacht van pentekenaar zo goed als kassiewijle.
Tekst: Danny Koks