Edwin Struis

‘Na elke goal gaat de transfersom van Giakoumakis met één miljoen omhoog’

Carnaval hebben ze dit jaar moeten missen, toch is het volgens Edwin Struis feest in Venlo. Dankzij Giorgos Giakoumakis.

Edwin Struis

Ondanks de anderhalvemetersamenleving schoof ik centimeter voor centimeter dichterbij. Zijn omfloerste stem maakte hem lastig te verstaan, ook al omdat het Engels niet z’n moedertaal is. Het was een koude zaterdagavond in november en hoewel hij in de laatste minuut op weergaloze wijze had gescoord voor zijn ploeg, voelde ik toch een gevoel van compassie opkomen. Hier stond ie dan in het ijskoude Venlo, bij een club die vocht tegen degradatie, ver weg van zijn Kreta, het eiland waar hij opgroeide. Ver weg van zon en zee. Hier in de Koel was de warmte ver te zoeken.

Toch sprak hij met genegenheid over deze omgeving. Hij was keurig opgevangen door de club en ja, hij had zelfs de 0-13 verwerkt waar Ajax zijn team een maand eerder op had getrakteerd. Die schande wilde hij graag helpen uitwissen. Als vanzelf kwamen we te spreken over de Griekse spitsen die hem voorgingen in de eredivisie tot en met die rare bebaarde hapsnurker van een Mitroglou aan toe, die vorig seizoen bij PSV opdook. Hij sprak de namen met respect uit. En zeker zij die bij Ajax hadden gespeeld zoals Yannis Anastasiou en Angelos Charisteas, de man die de EK-finale van 2004 besliste.

Maar toen de naam van mede-Kretenzer en -goalgetter Nikos Machlas viel, werd hij pas echt emotioneel. En vertelde hij over die keren dat hij de tribunes van OFI Kreta beklom om het grote idool aan het werk te zien. Hoewel we in Nederland de spits op een gegeven moment uitzwaaiden als Lachgas, omdat hij de kansen maar bleef missen op kolderieke wijze, deed dat niets af aan zijn status op het geboorte-eiland. Die was mede zo groot omdat Machlas via Vitesse zich had gekroond tot Europees topscorer met 34 treffers. Met die Gouden Schoen verdiende hij ook z’n transfer naar Ajax, waar opeens zand in de motor van de doelpuntenmachine kwam. Van de provincie naar de hoofdstad, van de coulissen naar de felle spotlights, je moet er tegen kunnen.

Of hij in de voetsporen wilde treden van zijn idool, luidde mijn strikvraag, die hij al snel doorzag. ‘Qua doelpunten zeker,’ antwoordde hij slim, waarna hij zei helemaal niet bezig te zijn met een transfer naar welke club dan ook. Zijn nabije toekomst lag hier in Noord-Limburg, tussen het bier en de vlaaien. In de verte stak voetbal- en bierliefhebber Stan Valckx, tevens technisch manager van VVV, zijn duim op. De reis naar Polen, waar hij de spits ontdekte bij het wat obscure Gornik Zabrze, had zich dubbel en dwars uitbetaald.

Intussen rijst zijn ster alsmaar verder. Ik zag hem tegen Vitesse, destijds toch de nummer 2 van de eredivisie, vier keer scoren, waarvan drie keer met het hoofd. Het zegt iets over de dekkingsgraad van de verdedigingslinies als iemand van 1,86 meter tamelijk ongehinderd telkens raak kan koppen, maar toch ook over de timing en sprongkracht die de Griek volgens eigen zeggen afgekeken heeft van spitsentrainer Frank Demouge.

Met het moyenne dat de schutter onderhoudt, kunnen we binnen afzienbare tijd de index van Coen Dillen weer van stal halen, de PSV’er die in het seizoen 1956/1957 44 keer afdrukte. Bij VVV-Venlo wrijven ze zich intussen vergenoegd in de handen, na elke goal wordt de transfersom met één miljoen opgehoogd. Carnaval hebben ze er moeten missen dit jaar, toch is het feest. Dankzij Giorgos Giakoumakis.

Sport
  • ProShots