Edwin Struis

‘Mijn eerste ontmoeting met Johan Cruijff zal ik nooit vergeten’

Het was 14 januari 1973 toen Cruijff met het grote Ajax op bezoek kwam bij het kleine HFC Haarlem en Edwin Struis als 8-jarige pupil van de club ergens vastgeplakt stond aan het hek om deze wedstrijd met grote ogen te bekijken. ‘Kijken dekt eigenlijk de lading niet, vergapen is beter.’

Edwin Struis

M’n eerste ‘ontmoeting’ met Johan Cruijff zal ik nooit vergeten. Het was 14 januari 1973 toen het grote Ajax op bezoek kwam bij het kleine HFC Haarlem en ik als 8-jarige pupil van de club ergens vastgeplakt stond aan het hek om deze wedstrijd met grote ogen te bekijken. Kijken dekt eigenlijk de lading niet, vergapen is beter. Het beste team van de wereld, want tweevoudig – onderweg naar nummer 3 – winnaar van de Europacup I en houder van de Wereldcup, bezocht zomaar ons krakkemikkige stadionnetje aan de Jan Gijzenkade.

Krol, Neeskens, Keizer, Rep en natuurlijk die ene, onnavolgbare grootheid. Ik weet niet zo goed meer welke Roodbroek (Beer Wentink, Piet Hoeben, Gerrit Peijs?) het flikte om het leder aan de gouden voeten van Johan Cruijff te ontfutselen, maar nadat het gebeurde, toog er een langgerekt ‘ahhhhh’ door het stadion. Dat Cruijff die middag niet scoorde, vonden we al een hele prestatie, de goals van Keizer (2x), Neeskens en Rep namen we op de koop toe. Met rode koontjes liep je met je ouders weer naar huis, pa en ma toch een tikkeltje uit hun hum (ook al was het van Ajax, hun Haarlem had verloren, nietwaar) maar mijn zondag kon niet meer stuk. De Panini-plaatjes waren voor even tot leven gekomen.

Als u deze Revu doorbladert, komt u nog veel meer plaatjes tegen van het fotogenieke fenomeen, die deze week alweer vijf jaar niet meer onder ons is. Om met Sjaak Swart, zie volgende pagina, te spreken: ‘Ik mis ’m nog elke dag.’ Natuurlijk waart zijn geest nog rond in ons en het internationale voetbal, doen z’n foundation en academy goed werk en is zijn erfenis met ambassadeurs als Pep Guardiola, Ronald Koeman, Peter Bosz en zoon Jordi in goede handen, maar je zou graag eens zijn mening horen over allerlei actuele zaken. Wat zou Cruijff vinden van de Var, van de opkomst van het vrouwenvoetbal, de Catalaanse vrijheidsbeweging, de koers van Oranje, de uitslag van de verkiezingen, een eventuele WK-boycot van Qatar; in principe maakte het niet uit waar je met Cruijff over sprak, het was altijd interessant.

Zelf mocht ik twee keer wat langer aanschuiven bij de maestro, waarbij ik moeite moest doen om m’n hoofd niet in de vergaapstand te zetten à la 1973. In aanloop naar een Europacupduel met Bayern München in april 1996 had ik een wat langer onderonsje met de coach van Barça, een maand voordat hij op de keien werd gesmeten door de club. In zijn functie als onbezoldigd bondscoach van Catalonië trof ik hem eind december 2009 in de lobby van hotel Catalonia op de Plaza España, waar hij alle tijd voor me had. Sterker, hij had er zelfs plezier in om even lekker in z’n moerstaal bij te leuteren. Het is dat hij op een gegeven moment werd weggeroepen voor het eten, anders hadden we daar de hele avond lopen keuvelen. Eeuwig zonde dat ik het opnamebandje later heb gewist, zou het graag eens terugluisteren.

Gelukkig zijn er zoveel andere zaken van het fenomeen bewaard gebleven. Foto’s, video’s, speelfilms, boeken, posters, shirts, uitspraken, gedachtengoed, het kan niet op. Maar bovenal koester ik de herinnering aan die mooie januaridag in 1973.

Sport
  • Bruno Press