Premium

‘Ik wilde geen homo meer zijn’

Anno 2021 kun je in Nederland, diep in evangelische kringen, nog altijd terecht voor zogeheten conversietherapie, die je zou ‘helpen’ om van homo in hetero te transformeren. Nieuwe Revu interviewde twee mannen uitvoerig over hun – zeer uiteenlopende – ervaringen.

‘Ik wilde geen homo meer zijn’

‘Net als elke andere verslaafde moet ik elke dag sterk zijn om hetero te blijven.’

Ansel Pronk (50) onderging twintig jaar geleden verschillende therapieën die naar eigen zeggen leidden tot zijn ‘succesvolle transformatie’ van homo naar hetero.

‘Ik kom uit een gelovig nest waar weinig werd gerept over seksualiteit en aanverwanten. Mijn vader was in mijn jeugd amper aanwezig, zowel fysiek als emotioneel. Dat is te wijten aan de PTSS die hij aan de Tweede Wereldoorlog overhield. Ik zat nooit op zijn schoot en hij gaf mij nooit een knuffel, terwijl ik daar wel naar verlangde. Mijn moeder had ook geen tijd voor mij, want zij liep het vuur uit de sloffen om vijf kinderen op te voeden. Door de afwezigheid van mijn ouders raakte ik flink in de war. Ik kon mij aan niemand spiegelen, wist niet wie ik was en had eigenlijk geen identiteit.

Op mijn vijftiende merkte ik dat ik me niet aangetrokken voelde tot de meisjes op school en in het dorp. Dat zal nog wel komen, dacht ik. Volgens mijn biologieleraar hoefde ik me nergens druk over te maken. Langzaamaan viel mijn oog wel op jongens. Ik schaamde me kapot en praatte er met niemand over. Dat voelde als een muur die steeds dichterbij kwam. Zelfs als ik het zou willen, kon ik met niemand erover praten. Waar ik vandaan kom, het gelovige Putten van de jaren 70 en 80, was niet de uitgelezen plek voor een openhartig gesprek over homoseksualiteit.

Enkel de dominee praatte sporadisch met homo’s in het dorp. We moeten voor deze mensen bidden, zei hij tijdens zijn dienst. Meer wist ik niet van homoseksualiteit.

Zo worstelde ik jarenlang met het idee dat mijn homogevoelens genetisch waren bepaald en ik er dus nooit meer vanaf ging komen. Die gedachte maakte me gek, omdat ik hierdoor nooit eigen kinderen zou kunnen krijgen. Ik verlangde vurig naar een gezin met eigen kinderen. Rond mijn twintigste lukte het niet meer om mijn gevoelens te onderdrukken. Ik ontvluchtte Putten en streek neer in Arnhem, een stad met veel gaybars. Dat voelde als thuiskomen. Ik maakte veel vrienden, leidde een leuk, sociaal leven en beleefde mijn eerste relatie.

Mijn eerste halfjaar als homo was een roze wolk. Ik vertelde mijn nieuwe vrienden niets over mijn gelovige opvoeding. Helemaal loskomen van mijn verleden lukte me niet. Ik bleef lid van een christelijke studentengroep, waarvan niemand wist dat ik een actieve homo was. Ook mijn ouders wisten niets van mijn homo-zijn af. Zo leidde ik jarenlang een dubbelleven, totdat ik het niet meer volhield. Ik besloot beide kampen mijn geheim te verklappen. Mijn christelijke vrienden reageerden onverwachts kalm en begripvol. Ze accepteerden mij nog steeds, ook als gelovige homo. Dat had ik niet verwacht. Voorheen vond ik die acceptatie alleen bij geheime praatgroepen voor gelovige homo’s.

Het andere kamp daarentegen, mijn vele homovrienden, schrokken veel erger van mijn coming-out. De meeste homo’s lieten me keihard vallen toen ik hen vertelde dat ik naar de kerk ging. Hun reactie bevestigde voor mij dat er heel veel mankeert aan de homoseksuele levensstijl. Gaandeweg had ik steeds meer homo’s leren kennen. Om me heen zag ik hoe gangbaar het is voor hen om van de ene in de andere seksuele relatie te springen. Ik heb in mijn hele leven nog nooit een succesvol homohuwelijk gezien. Van de honderden homorelaties die ik voorbij zag komen, zat er maar één tussen die lang duurde. Ik weet zeker dat dit mijn seksverslaving in die jaren heeft veroorzaakt. Als homo voelde ik me als een stuk vlees dat constant werd gekeurd voor seks, om vervolgens weer gedumpt te worden. Homo’s blijven nooit lang bij elkaar, zeker in verhouding tot getrouwde heterostellen. Een groot percentage homohuwelijken loopt stuk op vreemdgaan. De officiële statistieken zijn daar heel duidelijk over. De website van Therapeutic Choice staat bomvol met dit soort wetenschappelijke bewijzen. Een goede christen daarentegen trouwt één keer met een vrouw en deelt daarmee ook zijn bed. Zo moet het zijn. God meet nooit met twee maten. Na tien jaar als homo was ik het spuugzat. Ik moest veranderen. Ik wilde geen homo meer zijn.’

Kleine muisjes

‘Op mijn dertigste zocht ik voor het eerst psychologische hulp. Ik voerde gesprekken binnen de christelijke gemeenschap, zowel met individuele leiders als in praatgroepen. Die gesprekken waren niet alleen maar gericht op mijn homoseksualiteit, maar ook op mijn onderliggende problemen die mijn homogevoelens veroorzaakten, zoals mijn seksverslaving. Door aan mijzelf te sleutelen, bestreed ik langzaam mijn homogevoelens. Homoseksualiteit is namelijk het directe resultaat van andere problemen. Het is niet de grote olifant die je even kan verschuiven, maar juist een heleboel kleine muisjes die je een voor een kan afhandelen. In die periode bezocht ik een conferentie van de kerk, waarin ik een ontmoeting met God ervoer. Door iedereen in die zaal werd voor mij gebeden. Dat voelde alsof God mij van binnenuit schoonveegde. God zei letterlijk tegen mij: “Ansel, ik wil dat jij alles opgeeft, mij naleeft en de zending (verspreiden van het christelijke geloof, red.) ingaat.” Die ervaring maakte mij helder welke foute keuzes ik allemaal had gemaakt in mijn leven. Mijn homoseksualiteit verdween tijdens die ceremonie niet, maar de eerste stappen waren gezet.

Ik vertrok bij mijn vriend en leefde enkele jaren celibatair. Ik herkende andere homo’s niet meer. Voorheen wees ik hen moeiteloos aan. Na vijf jaar zelfhulp werd ik voor het eerst in mijn leven verliefd op een vrouw. Het ging helemaal vanzelf, er was niets geforceerds aan. De opluchting die ik voelde, kan ik nooit met woorden omschrijven. Ik ben inmiddels dertien jaar getrouwd met mijn Nigeriaanse vrouw. Wij hebben drie kinderen. Ik ben hetero, maar mijn homoseksualiteit zal helaas nooit helemaal verdwijnen. Ik vind mannen niet ineens onaantrekkelijk. Zij blijven een zekere aantrekkingskracht op mij uitoefenen. Zolang ik daar geen aandacht aan besteed, zal dit nooit een probleem zijn. Ik focus me op mijn gezin. De ene dag gaat me dat makkelijker af dan de andere. Net als elke andere verslaafde moet ik elke dag sterk blijven. Een voormalig alcoholist kan toch beter ook nooit meer een druppel alcohol aanraken?

Sinds mijn transformatie help ik zelf ook jonge gelovigen met dezelfde worsteling die ik had. Conversietherapie wil ik het niet noemen, dat is een misleidende term. Een snelle manier om homoseksuele gevoelens weg te halen bestaat helaas niet. Wel kunnen wij mensen helpen hun problemen op te lossen, waardoor zij in staat zijn zelf te veranderen. Ik word wekelijks benaderd door individuen en partijen die een transformatie van geaardheid nastreven. De groep jongeren die succesvol uit hun homoseksuele levensstijl stappen, groeit ongelooflijk snel.

Pas op, jullie hebben hoogstwaarschijnlijk een homo in de groep. Kijk er even naar

Dankzij social media kunnen wij meer worstelende jongeren bereiken. Zo sprak ik onlangs live op het YouTube-kanaal van X-OUT-LOUD, een globaal verzamelpunt voor mensen die vrijwillig uit de homoseksualiteit zijn gestapt. Ik werd overspoeld met positieve reacties. Dat grote bereik is belangrijk, want veel mensen durven er niet voor uit te komen dat zij van hun homoseksuele gevoelens af willen. Zij lopen het risico om zwaar geïntimideerd, gepest en bedreigd te worden. Dat is toch absurd? Als homo’s vol trots mogen verkondigen dat zij hun vrouw hebben verlaten voor een andere man, mogen wij toch uitspreken dat wij juist een man hebben verlaten voor een vrouw? Zonder daarvoor weggezet te worden als vreemd? Mijn ervaringen delen met anderen beschouw ik daarom als een grote verantwoordelijkheid. Al is het voor mij misschien makkelijk praten, ik woon immers niet meer in Nederland. Tegenstanders zullen mij niet zo snel komen opzoeken, hier in de Filipijnen.’

Jacques Zonne (68) wist na twee jaar geforceerde conversietherapie te ontsnappen uit de klauwen van zijn kerkelijke begeleiders.

‘Van ons christelijke gezin was ik altijd de minst fanatieke. Toen ik 24 was, runden mijn beide broers een koffietentje bij de evangelische beweging Youth for Christ. Zij wisten dat ik van inrichten hield, dus vroegen ze of ik dat voor hun café wilde doen. De organisatie bleek mij daarvoor niet te kunnen betalen, dus boden ze me een vakantie aan, ergens in Gelderland op een afgelegen boerderij. Ik zat krap bij kas, dus een gratis vakantie kon ik moeilijk weigeren. Ik belandde in een kamp met ongeveer tien christelijke begeleiders. Dat was apart, maar het lukte om lekker te ontspannen. De eerste week op die boerderij voelde echt als een gezellige vakantie, ondanks de christelijke liedjes die wij dagelijks moesten zingen.

In de tweede week sloeg de sfeer keihard om. Het begon met de vraag of ik even naar het kantoortje van de boerderijleider wilde komen. Hij had blijkbaar een waarschuwend belletje ontvangen vanuit de kerkelijke gemeenschap in mijn dorp. “Pas op, jullie hebben hoogstwaarschijnlijk een homo in de groep,” was hem verteld. “Kijk er even naar.” Ik weet dat er één andere homo op de boerderij was en enkele drugsverslaafden, daarover werd niet met elkaar gesproken. Dat zwijgen was ik wel gewend, ik hield er al jaren een geheim dubbelleven op na. Thuis was ik een brave christen, maar in het weekend reisde ik naar Amsterdam om te feesten in de gayscene. Dat hadden ze in mijn dorp blijkbaar in de gaten gekregen.

Na dat telefoontje werd ik gedwongen tot een bekentenis. Toen ik toegaf, veranderde die twee weken vakantie in een traumatische celstraf van twee jaar. Dat begon met brainwashen. De geestelijken praatten iedere minuut van de dag op mij in dat ik als homo een slechte christen was. Ik was labiel, dus ik begon het te geloven. Ze overtuigden mij dat mijn ouders me nooit meer zouden accepteren. Na een paar dagen was hun doel bereikt. Ik was emotioneel en mentaal gebroken. En toen begonnen de duivelsuitdrijvingen. Ik werd weer naar het kantoortje van de leider geroepen. Daar stond een hele groep begeleiders en andere “vakantiegangers” al op mij te wachten. Ik moest in het midden van de kring gaan staan, waarna iedereen zijn handen op mijn lichaam zette. Harder en harder schreeuwden ze de meest krankzinnige leuzen. “Duivel, ga eruit! In Jezus’ naam!” Nou, dan weet je echt niet wat je overkomt.’

Doopritueel

‘De eerste minuten verzette ik me nog, maar daarna liet ik het gewoon gebeuren. Ik werd volledig overdonderd. Ik wist niet meer waar of wie ik was. Ik was helemaal kapot. Het klinkt belachelijk, maar ik dacht na die avond zelf ook echt dat er een duivel uit mij was gekropen en dat ik vanaf dat moment hetero was. De christelijke begeleiders vonden mij nog niet volledig “genezen”, dus moest ik langer blijven op de boerderij. Veel langer. Ze gingen steeds hardhandiger te werk, zowel mentaal als fysiek. Ik werd stevig ondergedompeld in een zwembad, als een soort doopritueel. Na een poosje voelde ik me smerig en wist ik niet meer wie ik was.

Na een paar weken op de boerderij kon ik geen kant meer op. De begeleiders hadden al mijn bezittingen afgepakt. Mijn ouders werden ervan overtuigd dat het beter was als de dominee mijn paspoort, bankrekening en al mijn andere documenten beheerde. Ik kon geen kant op, was volledig afhankelijk gemaakt. Twee jaar lang stond ik onder strikte controle. Om te voorkomen dat ik zou “terugvallen” in mijn homoseksualiteit, ging het dagelijkse brainwashen door. In die twee jaar kwamen mijn ouders één keer langs. Ze kregen een excursie en vonden het allemaal prima. Ik was zo in de war, dat ik zelf ook dacht genezen te zijn, dat vonden zij prettig. Na lange tijd kreeg ik toestemming om een andere “genezen” homo, Johan van der Sluis, op te zoeken in Amsterdam. Onlangs was zijn boek verschenen, een gedetailleerd verslag van zijn “transformatie” van homo naar hetero. Ik hoopte dat deze man mij verder kon helpen. Toen ik hem ontmoette, bleek hij minder genezen dan hij zich voordeed. Hij gaf toe nog gewoon naar andere mannen te kijken. Dat zette mij aan het denken. Is dit allemaal bullshit? Moet ik proberen te ontsnappen? Het voelde alsof ik ontwaakte uit mijn hersenspoeling. Toen ik eenmaal genoeg moed had verzameld, probeerde ik te ontsnappen. Op een moment dat niemand keek, rende ik met een tas vol kleding naar mijn brommertje. In paniek scheurde ik door het donker, waardoor ik al snel de weg kwijtraakte. Toen ben ik maar teruggekeerd.

De geestelijken praatten iedere minuut van de dag op mij in dat ik als homo een slechte christen was. Ik was labiel, dus ik begon het te geloven.

Voor mijn tweede ontsnappingspoging werd ik geholpen door een Haagse dominee die erg pro-gay was. Nadat ik hem vertelde over mijn situatie, viel hij zowat van zijn stoel. Hij belde direct de boerderij met het verzoek mijn “behandeling” onmiddellijk stop te zetten. “Anders maak ik jullie wanpraktijken wereldkundig,” dreigde hij. Na dit telefoontje moest ik direct vertrekken. In de nacht laadde ik mijn brommer vol en reed weg. De volgende ochtend werd ik wakker voor de deur van mijn redder in nood in Den Haag. Ik was getekend voor het leven, dus ik moest aan de slag. Destijds bestond er nog geen hulpverlening voor slachtoffers van sektes. Ik heb heel langzaam geleerd mijzelf te accepteren.

Jacques Zonne werd tegen zijn zin onderworpen aan conversietherapie.

We zijn inmiddels 35 jaar verder, maar echt helemaal verwerken zal ik die twee jaar nooit. Iedere keer als ik erover praat, word ik ontzettend nerveus. Ik durf nog steeds niet overal heen. Bijeenkomsten in de kerk vermijd ik en als ik evangelisten op straat zie, loop ik een paar blokjes om.’

Zonne heeft gebroken met de kerk. Ook zijn ouders stapten boos uit de kerk toen hun zoon vertelde wat hem was overkomen. Veertig jaar na zijn eigen conversietherapie maakt Zonne zich sterk voor een wettelijk verbod. ‘Ik vind het belangrijk dat conversietherapie nu voor eens en voor altijd verboden wordt. In de meeste Europese landen is de wetgeving daarin al veel verder dan Nederland. Er ligt nu een wetsvoorstel in de Eerste Kamer, maar er lijkt niks mee te gebeuren. Wat mij is overkomen, is dus nog steeds legaal. En geloof mij, deze praktijken gebeuren nog steeds in Nederland.’

‘HOMO’S ZIJN WELKOM IN DE KERK’

De werkgroep Ouders en familie rondom zegt geen hulpverlening aan christelijke homo’s te bieden, maar wel aan hun ouders en familie. ‘Voor christenen is het een moeilijk moment als je kind uit de kast komt,’ zegt voorzitter Pieter van Gent. ‘Met elkaar hierover praten als ouders en familie lucht op. Weten dat je er niet alleen voor staat. Daarvoor is onze werkgroep.’

Net als de meeste strenge christenen heeft ook Van Gent een sterke mening over seksualiteit. ‘Seksuele relaties mogen alleen plaatsvinden binnen het huwelijk, een levenslang verbond tussen één man en één vrouw. Zo staat het al eeuwenlang in de Bijbel, dus daar houden wij ons aan. De seksuele revolutie die al sinds een jaar of zestig de westerse wereld overspoelt, doet geloven dat wij hierin mogen afwijken. Ons ideaal is dat homoseksuelen vol voor hun geloof en de kerk gaan en niet inspelen op hun geaardheid. De realiteit is dat niet iedereen dit kan opbrengen, maar daarom sluiten wij hen niet uit. Homo’s zijn welkom in de kerk, maar wij moedigen de combinatie geloof en homoseksualiteit niet aan, zoals andere organisaties dat soms doen.’

Met zijn werkgroep ontvangt Van Gent ‘enkele tientallen ouders per jaar’ met de vraag hoe zij moeten omgaan met hun homoseksuele zoon of lesbische dochter. In ‘huiskamerrondes’ wisselt hij zijn eigen ervaringen uit met andere christenen. ‘Zelf heb ik een lesbische dochter. Ondanks onze verschillende opvattingen, hebben we een goede relatie met haar en haar partner. Daar praat ik over met andere ouders. Wij zijn geen professionele hulpverleners, maar ervaringsdeskundigen.’

In homogenezingstherapie heeft Van Gent weinig vertrouwen. ‘Dat zal ik nooit iemand aanraden. Daar geloof ik niet in, maar ik geloof wel in een God die wonderen kan verrichten en iemand zover kan brengen om celibatair te leven.’

COC: ‘AFSCHUWELIJKE KWAKZALVERIJ’

Dat homogenezingstherapieën in Nederland nog steeds niet verboden zijn, is volgens LHBTI-belangenorganisatie COC op zijn minst opmerkelijk. Woordvoerder Philip Tijsma: ‘Hoe langer dit duurt, hoe meer mensen eronder lijden.’

In juni 2020 publiceerde de onafhankelijke onderzoeksbureaus Beke en Ateno verontrustende cijfers: zeker vijftien homogenezers zijn actief in Nederland, met een scala aan psychische problemen bij de slachtoffers als gevolg: depressie, suïcidale gedachten, eetproblemen, seksuele problemen, eenzaamheidsgevoelens, geen contact met mensen aandurven en afgebroken vriendschappen. De onderzoekers, die interviews en enquêtes afnamen, ontdekten verschillende vormen van therapieën, zoals langdurige herhalingssessies met een psycholoog, een gebedsgenezingsdienst en eenmalige gesprekken met een pastor.

Het COC spreekt van ‘afschuwelijke kwakzalverij’. ‘Dat dit mensen nog steeds wordt aangedaan, is vreselijk,’ zegt Tijsma. ‘Mensen die dit soort therapieën ondergaan, hebben daar jarenlang last van. Bij onze zusterorganisatie, het Landelijk KoördinatiePunt groepen kerk en homoseksualiteit, melden spijtoptanten zich nog jaren na hun bezoek aan zo’n kwakzalver. Niemand heeft dit nodig. Homoseksualiteit is geen ziekte, terwijl 2 tot 5 procent van alle LHBTI’ers wel met dit soort kwakzalvers te maken krijgt.’ Ondanks het schokkende rapport zijn driekwart jaar later homogenezingstherapieën in Nederland nog altijd legaal. In januari van dit jaar kwam het wetsvoorstel om conversietherapie aan minderjarigen en kwetsbare volwassenen strafbaar te maken, net als het openlijk aanbieden en werven voor zulke therapieën. In de LHBTI-gemeenschap wordt gevreesd voor symboolwetgeving. De omstreden therapie wordt voor de buitenwereld steevast verhuld en vindt achter gesloten deuren plaats, diep in evangelische kringen. Tijsma: ‘Veel kerkelijke stichtingen en organisaties zeggen wel dat zij homo’s accepteren, maar de vraag is hoe groot de kloof is tussen wat gezegd wordt en wat er daadwerkelijk achter gesloten deuren plaatsvindt. Undercoverjournalistiek is vaak de enige methode om homogenezers te ontmantelen.’

Als het aan Ansel Pronk ligt, blijft deze omstreden hulpverlening gewoon doorgaan. ‘Ik kan mij enorm kwaad maken over de intenties om hulpverlening voor homo’s die willen veranderen, af te schaffen. Zonder die hulp zou ik nooit kinderen hebben gekregen. Het moest juist veel grootschaliger worden aangeboden. Ik hoop dat mijn verhaal anderen inspireert om juist hulp op te zoeken. Mensen roepen vaak dat je vrij moet zijn om homoseksueel te zijn. Maar ik wilde het zelf nooit zijn. Ik heb het zeven jaar lang geprobeerd, maar ik vond het iedere dag verschrikkelijk om homo te zijn.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct