Jan Heemskerk

‘In één klap wist ik het zeker: zoveel macht in één hand is niet gezond’

‘Leugenaar of niet: we kunnen helemaal niet zonder Mark Rutte.’ Onze nagelnieuwe columnist Jan Heemskerk hoorde het zijn buurman echt zeggen. ‘Dát vond ik zo’n enge gedachte, zo’n effectief stukje indoctrinatie van mijn lieve, brave buurman, dat ik in één klap zeker wist: Mark Rutte moet weg.’

Jan Heemskerk

Op de morgen na de nacht van Omtzigt stapte ik stipt om 07.30 uur fris en monter naar buiten voor mijn dagelijkse ochtendwandeling met buurman J. en zijn hondje Goofy. Buurman had zo te zien het hele debat uitgezeten en was nog lang niet uitgefoeterd. ‘Wat een kutwijf!’ Hij bleek te refereren aan Esther Ouwehand, en hij was duidelijk ook boos op mij, want ik had immers Partij voor de Dieren gestemd, afgelopen maart, en nou hadden we de poppen aan het dansen. Als het hele land dadelijk naar de verdommenis ging, zou ik dat mezelf mogen aanrekenen.

Ik zei sorry en vroeg wat Esther precies had misdaan.

Ach, het was niet alleen Ouwehand, wuifde buurman alweer weg, het was die hele hypocriete bende. Allemaal roken ze hun kans om Mark Rutte een beentje te lichten. Wilders voorop – daar kon buurman dan nog wel om lachen –, maar die linkse dwaallichten, allemaal verloren bij de verkiezingen en dan nu een grote bek tegen de winnaar, hem voor leugenaar uitmaken nota bene, schande was het. En dan had hij het nog niet eens over al die nieuwkomers in de kamer, die daar de minister-president de maat stonden te nemen of hij een snotneus was. Maar het ergst vond hij nog dat mens van Kaag (‘net zo hard mee gelogen’) en die kansloze mompelaar van Hoekstra, die nota bene de schuld van alles was, met die tijdbom van Omtzigt in zijn fractie...

We waren halverwege voor ik er tussen kon komen. ‘Maar hij heeft toch wel degelijk gelogen?’ probeerde ik. Daarin moest buurman mij met tegenzin gelijk geven. Maar het was per ongeluk en het ging feitelijk nergens over, toch? Mark wilde gewoon weten of die Omtzigt een bedreiging was voor de stabiliteit van het CDA, en dus van Rutte IV, en zo ja, wat er dan met hem moest gebeuren. Natuurlijk was daar over gepraat, dat had alleen niet moeten uitkomen!

Ik zei dat ik het ook wel lullig vond voor Mark dat ie eventueel ging sneuvelen over zoiets onbeduidends, maar dat hij dat wel een beetje over zichzelf had afgeroepen door wéér aan te komen met zijn defecte geheugen. Buurman begreep niet waar ik het over had. ‘Die man werkt 180 uur per week, dan vergeet je weleens wat.’ We beloofden elkaar er tijdens de Paas nog eens op te reflecteren.

En dat had hij gedaan: ‘Bedenk je wel, Jan,’ sprak hij tijdens de eerstvolgende ochtendwandeling, ‘dat van de 2 miljoen VVD-stemmers ongeveer 1.999.999 stuks voor Mark hebben gekozen. En dat hij ons succesvol door alle crises van de afgelopen tien jaar heeft geloodst. Leugenaar of niet: we kunnen helemaal niet zonder Mark Rutte.’

Kijk, en dát vond ik zo’n enge gedachte, zo’n effectief stukje indoctrinatie van mijn lieve, brave buurman, en zo’n staaltje glibberige volksmennerij, dat ik in één klap zeker wist: Mark Rutte moet weg. Zoveel macht in één hand is niet gezond.