James Worthy

‘Mijn zoon heeft een tekening gemaakt voor het meisje op wie hij verliefd is’

De zoon van James Worthy is verliefd op een meisje uit zijn klas. Samen maakten ze een tekening voor haar, die hij in haar rugzak gaat stoppen. Maar dan begint het: welke was ook alweer van haar?

James Worthy

Mijn zoon is verliefd op een meisje uit zijn klas. Gisteren hebben we samen een tekening voor haar gemaakt. Hij zal deze tekening vandaag in haar rugzak stoppen. Hij heeft de tekening netjes opgerold en er een rood touwtje omheen geknoopt.

‘Pap, ik weet niet meer wat ik voor haar heb getekend,’ zegt hij, terwijl hij met een donkergrijs washandje zijn gezicht wast.

‘Dan kijk je toch even.’

‘Nee, er zit al een touwtje omheen.’

‘Ontknoop het en kijk wat je voor haar hebt getekend.’

‘Nee, ik zag laatst in een tekenfilm dat je dat nooit moet doen. Dat brengt ongeluk.’

Verdomme, hij doet mij na. Als ik een onwaarheid waar wil laten lijken, zeg ik gewoon dat ik het laatst ergens heb gelezen. Vooral dat ‘laatst’ is belangrijk, maar ‘onlangs’ mag ook. Als je het tijdstip zo vaag mogelijk maakt, verliest iedereen interesse. De moderne mens is alleen nog maar in gisteren en in morgen geïnteresseerd.

‘In welke tekenfilm dan?’

‘Dat weet ik niet meer. Misschien iets van Disney?’

Heel goed. Leg het geven van het antwoord maar bij een ander neer.

Via onze badkamerspiegel kijk ik naar mijn zoon. Hij is zo hard aan het groeien dat ik soms vergeet dat hij nog klein is. De donkere krullen hangen als verjaardagsslingers voor zijn ogen. Sinds hij er is, is er rust. Mijn vader vertelde me toen hij ziek was over de tijd dat hij matroos was. Soms was hij maanden op zee. Ik vroeg hem of hij nooit gek werd. ‘Nee, ik werd rustig van de horizon. Als ik opstond, had ik altijd iets om naar toe te varen. Iets om naar te smachten. Iets om voor te vechten, begrijp je? Mijn dagbesteding was simpel, maar zo zichtbaar,’ zei hij met een melancho-lische oxazepam-glimlach op zijn gezicht. Ik denk dat mijn zoon mijn horizon is. Mijn horizoon. Mijn aller zichtbaarste dagbesteding.

Met een mondkapje op sta ik voor de poort van zijn school. Naast me staat een vader met een oppas te flirten die zijn dochter had kunnen zijn. Mijn zoon rent op me af en probeert in mijn armen te springen, maar hij springt recht mijn kruis in.

‘Hoe ging het?’ zing ik als een contratenor.

‘Niet goed. Ik wist meer niet welke rugzak van haar was.’

‘Daar loopt ze. Haar rugzak is roze met allemaal paarden erop. Dan probeer je het morgen gewoon nog een keer, toch?’ zeg ik, voordat ik de bovenkant van zijn schedel kus. Hij ruikt naar de dure shampoo van zijn moeder.

‘Maar die tekening is van gisteren. Als ik hem morgen geef, is de tekening misschien al zijn kracht verloren.’

‘Dat is niet waar,’ zeg ik.

‘Hoe weet je dat?’

‘Dat heb ik laatst ergens gelezen.’

Column
  • iStock