De dag erop gebeurde er iets unieks: pal naast een lagere school in het stadje Ruwa landde er tijdens de schoolpauze van de kinderen een uap op enkele meters van het schoolplein tussen wat bomen. Een honderdtal kinderen hebben niet alleen het ruimtevoertuig gezien, maar hebben ook contact gemaakt met de buitenaardse levensvormen die direct communiceerden met de kinderen.
De media hebben destijds vele verslagen gemaakt over de gebeurtenis. Er is met tientallen van de kinderen gesproken die allemaal consequent hetzelfde omschreven en tekenden: ze zagen een schotel, waar twee buitenaardse levensvormen uit tevoorschijn kwamen die zo groot waren als een ongeveer 10-jarig kind. Ze hadden een buitenproportioneel groot hoofd en hele grote ovaalvormige zwarte ogen. Toen diezelfde kinderen bijna dertig jaar later werden geïnterviewd als volwassen mensen vertelden ze, onafhankelijk van elkaar, nog steeds exact hetzelfde verhaal waarin ze verklaarden dat de aliens telepathisch met hen communiceerden door middel van beelden en het projecteren van gevoelens.
De boodschap was volgens al die ooggetuigen, dat wij mensen onze technologie misbruiken voor het slechte, dat we onze planeet verwoesten en dat we onze manier van leven moeten veranderen om de aarde te conserveren. Harvard-professor en gerenommeerd psychiater John Mack onderzocht de kinderen uitvoerig en concludeerde dat ze niet logen.
Naar aanleiding van dit incident vloog tv-maker Tineke de Nooy een jaar later naar het Afrikaanse land voor een item in haar programma Onverklaarbare zaken. Ze interviewde tientallen van deze kinderen.
Hoe was het verhaal van de ufo bij de school in Zimbabwe jullie in 1995 ter ore gekomen en wat deed jullie besluiten om het te gaan uitzoeken?
‘We maakten destijds een programma over paranormale zaken en wilden aandacht besteden aan het ufofenomeen. Het was mijn producer Jan Dorresteyn die het verhaal van de kinderen in Zimbabwe op het spoor kwam. Het leek ons erg bijzonder omdat er zoveel kinderen tegelijkertijd hetzelfde hadden gezien en allemaal hetzelfde verhaal vertelden. Dat gaf ons het duwtje om erheen te gaan. Die kinderen waren een jaar of 10 en ze zagen er superschattig uit in die gekleurde schooluniformen.’
Kan je de omstandigheden nog herinneren van de situatie op die school toen het incident plaatsvond?
‘De kinderen waren buiten aan het spelen op het speelplein toen het gebeurde. De leerkrachten hadden op dat moment een vergadering, dus er was geen volwassene ter plaatse. Die ufo was geland vlakbij een spoorbaan tussen wat struikgewas, vlakbij het hek van de speelplaats. Zestig kinderen zagen dit gebeuren en volgens hen stapten er twee aliens uit die contact met hen maakten. Sommigen renden weg, andere waren juist nieuwsgierig en kwamen dichterbij. Op een gegeven moment gingen de aliens weg en toen zijn er veel kinderen naar binnen gerend om het aan de leerkrachten te vertellen, maar ze werden natuurlijk niet geloofd. Sommige kinderen waren doodsbang en huilden. Een aantal was er zelfs helemaal misselijk van. Thuis werden ze door hun ouders ook niet geloofd, maar toen bleek dat meerdere kinderen echte lange tijd last hadden, niet meer sliepen en zelfs angstaanvallen hadden, begonnen ouders zich af te vragen wat ze dan precies hadden gezien. En trokken aan de bel.’
Hoe schatten jullie de situatie in? Was het een soort massahysterie? Of had je het idee dat de kinderen de waarheid vertelden?
‘Ik sprak met dat schoolhoofd en die zei dat de kinderen het niet loslieten en gedetailleerd vertelden over wat ze hadden gezien. Ze maakten zelfs bijna identieke tekeningen van de ufo en de aliens. Dit waren zestig kinderen, dus niet een paar. Dat schoolhoofd besloot om hulp in te schakelen. John Mack, een gelauwerde psychiater werkzaam op Harvard, werd door het schoolhoofd benaderd en die kwam op onderzoek. Na uitgebreid onderzoek en intensieve een-op-eengesprekken met de kinderen, had hij er een rapport over geschreven waarin hij tot de conclusie kwam dat die kinderen de waarheid vertelden over wat ze hadden gezien.’
Je hebt zelf destijds ook uitgebreid met die kinderen gesproken. Hoe beleefde jij die kinderen, geloofde je wat ze hebben gezien?
‘Die kinderen vonden het gewoon heel erg fijn om erover te praten. Eindelijk luisterde er iemand naar ze die ze serieus nam. Ze wilden dolgraag hun verhaaltje doen. Eindelijk werden ze een keer niet voor gek verklaard, niet gebrandmerkt als kinderen die de kerstman hadden gezien.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct