Barbaarse jeugdpuisten op mijn voorhoofd, een gruwelijke vrees om contact te leggen met het andere geslacht en het gevoel geen flauw idee te hebben wat ik in godsnaam met mijn leven aan moest. De redenen tot ernstige frustratie waren op mijn vijftiende niet meer op één hand te tellen. Vermoedelijk kon ik mij hierdoor slechts met één iemand echt identificeren: DMX, de kwaadste artiest op MTV. Waar de gemiddelde thug uit mijn respectabele hiphopcollectie alsmaar de nadruk legde op money en bitches, schreeuwde en blafte mijn favoriete rapper alle pijn en woede uit zijn miserabele bestaan van zich af over duistere, melodische beats. Na een lange schooldag met weinig sociale interactie en snel vergeten rekensommen ontsnapte ik in de grimmige poëzie en de meeslepende albums van DMX, die zich laten beluisteren als een levensechte film noir. Vorig jaar vierde mijn gevallen jeugdheld zijn vijftigste verjaardag en dat mag, gezien zijn rampzalige levensloop, een klein wonder heten. Waar ging het mis met DMX?
Moordlustige fantasieën
Earl Simmons zag op 18 december 1970 het levenslicht, nadat zijn 19-jarige moeder ongewenst zwanger raakte van haar 18-jarige vriendje. Zijn eerste meters maakte Earl in een naar pis stinkend flatgebouw in Yonkers, een voorstad van New York die de rapper zelf omschrijft als ‘een plek waarboven altijd een donkere wolk hangt’. Voor de ingang van de School Street housing projects handelen straatdealers cocaïne en elke maand overvallen flatbewoners steevast de postbode. Earl groeit er op met zijn oudere zus Bonita, zijn tirannieke moeder en de talloze scharrels die zij wekelijks ontvangt in hun kleine, donkere appartementje. Zijn vader leert hij amper kennen. ‘Op zijn sporadische bezoekjes na zag ik hem bijna nooit,’ vertelt de rapper in zijn biografie, opgetekend in 2003. De aandacht die zijn jonge moeder van andere mannen krijgt, leidt bij haar 4-jarige zoontje tot moordlustige fantasieën. ‘Ik haatte het als vreemde mannen mijn moeder nariepen. Na de derde of vierde keer had ik de neiging om die gasten stuk voor stuk te vermoorden. Ik wist zeker dat ik het zou kunnen. Ik hoefde alleen maar op hun rug te springen en hun keel dicht te knijpen.’
DMX noemt niet de aftuigingen van zijn moeder als belangrijkste oorzaak van zijn ontsporing, maar het onophoudelijke tekort aan liefde en aandacht
Geweld wordt Earl met de paplepel ingegoten. Voor elke man die zijn moeder weer in de steek laat, ontvangt zoonlief de klappen. De riem, bezems, kleerhangers, houten lepels en de blote handen van mama zijn de grootste angstgegners in zijn eenzame kinderjaren. Toch noemt de oud-superster niet de vele aftuigingen als grootste oorzaak achter zijn eigen ontsporing, maar vooral het onophoudelijke tekort aan liefde en aandacht. ‘Ik wilde mijn moeder alleen maar laten zien hoe goed ik het deed op school. Wat is daar in godsnaam mis mee? Het was alsof zij geen fuck om mij gaf, waardoor ik mij altijd waardeloos voelde. Ik kon maar niet begrijpen waarom. Ik was een goed kind.’
Eerste poging tot moord
Plezier vindt Earl als kleuter al in andermans lijden. ‘Het mooie van School Street was dat je alles kon horen in de appartementen van de buren. Mijn buurmeisje schreeuwde het constant uit van de pijn. Hilarisch was dat.’ Op de basisschool krijgt de jonge Earl al snel het stempel van onhandelbaar. Leraren bekogelen met natte papierpropjes slaat om in bordenwissers door het lokaal smijten, gevolgd door leerlingen steken met potloden en bakstenen vermomd als sneeuwballen naar mensen op straat werpen. Op zijn tiende moet Earl naar een kostschool, waar het gekooide gevoel zijn innerlijke woede alleen maar aanwakkert. Na een jaar steekt hij, samen met een klasgenootje, de kelder van Andrus Children’s Home in lichterlaaie. ‘Ik wilde zien of de vloer net zo blauw zou worden als de vlam zelf. Dat gebeurde niet. De vloer werd zwart en daarna het hele gebouw.’
Earl wordt ervoor gepakt, maar Adam, zijn partner in crime, gaat vrijuit. Dat pikt de roekeloze tiener niet, waarna hij kort hierna ook zijn eerste serieuze poging tot moord doet. ‘Ik sprong op Adam en kneep zijn keel dicht. Zijn gezicht werd wel blauw, in tegenstelling tot die vloer.’ Met brandstichting en geweldpleging op zijn naam brengt Earl zijn eerste tienerjaren voornamelijk door in geïsoleerde schoollokalen en de Yonkers City Jail. Op zijn vrije dagen zwerft hij doelloos door Yonkers en krijgt er liefde voor straathonden. Thuis komt Earl nog maar zelden, uit angst voor de klappen van zijn moeder. ‘In 1981 sloot mijn moeder me de hele zomer op. Ik fantaseerde hoe het zou zijn om haar te vermoorden.’ De mishandelingen van Arnett Simmons worden hardhandiger als haar zoon ouder wordt. Harde klappen op zijn borstkas leiden tot een astma-aanval en uiteindelijk het ziekenhuisbed. ‘Als mijn moeder te moe was om mij te straffen, deelden haar vriendjes de klappen uit.’ Na een rondleiding op zijn nieuwe kostschool stort Earls wereld in. ‘Ik mocht niet mee terug naar huis, zoals ze beloofde. Ze liet me daar achter. Op dat moment knapte er iets in mij. Een duistere kant van mij nam de zaken over.’
Na jaren in Children’s Village verkiest Earl het straatleven boven leven met zijn moeder. Hij slaapt in kledingcontainers, auto’s en bij kennissen op de bank. Op zijn veertiende pleegt hij zijn eerste straatroof. ‘Mensen beroven nam ik heel serieus. Ik keek urenlang naar voorbeelden op televisie en verstopte me hele dagen in de bosjes, om op het juiste moment toe te slaan. Op de eerste dag beroofde ik een oud vrouwtje van 1000 dollar. De adrenalinekick werkte direct verslavend. Bezwete handpalmen, een droge keel en mijn hartslag die tekeerging. Ik genoot ervan en ik werd er steeds beter in. Drugs dealen op de hoek was nooit mijn ding. Duurde veel te fucking lang. Ik beroofde liever de dealer die de hele dag op de straathoek had staan wachten op de junkies.’
Als slachtoffers niet meewerken, bijten Earls getrainde pitbulls hen in het been. ‘Ik slingerde nooit met een pistool als ik iemand overviel. Een hond is veel gevaarlijker, als een kogel die je blijft achtervolgen.’ In een muffe kelder traint Earl zijn favoriete viervoeter Boomer tot een gevreesde, katten moordende vechtersbaas. ‘Tijdens illegale hondengevechten raakte ik nog opgefokter dan tijdens mijn eigen gevechten. Niemand kon fucken met mijn Boomer.’
Direct een crackverslaving
Halverwege de jaren 80 maakt Earl kennis met een gloednieuw fenomeen, nadat hij op spectaculaire wijze ontsnapt aan zijn zoveelste celstraf. ‘Iedereen in Yonkers was opeens bezig met rappen, beatboxen, graffiti en breakdancen. Om enigszins bij te blijven, leerde ik mijzelf beatboxen.’
Zijn talent valt op bij Ready Ron, een MC uit Brooklyn met een respectabele reputatie. ‘Ik was ineens de man van de beats, dus vernoemde ik mijzelf naar de beste drummachine van het moment. Die drie letters klinken ook nog eens rete-stoer. Vanaf dat moment was ik geen Earl meer, maar DMX.’
Zijn groeiende reputatie zorgt al snel voor aandacht. ‘Ik was een wolf voor de pussy. Maar als beatboxer eindigde mijn avond altijd met een handjevol spuug en hooguit een nasty bitch. De rappers kregen alle lekkere wijven. Die kon je werkelijk overal neuken; in het park, in het trapportaal, op het dak. Ik wilde ook die lekkere wijven, dus besloot ik te gaan rappen.’
Ready Ron laat DMX ook met een andere – veel desastreuzere – hobby kennismaken. ‘Ron rolde een joint die mijn wereld op zijn kop zette. Hij had er stiekem crack in gestopt. Ik was direct verslaafd. Wist ik veel hoeveel ellende dit spul mij op zou leveren in mijn volwassen leven.’ Wat er nog over is van de morele grenzen van DMX doet zijn nieuwe crackverslaving verdampen. ‘Met een shotgun vastgetapet aan mijn been liep ik door school, klaar om iedereen te beroven. Ik gaf er geen fuck om, ik moest eten en high worden. Ik haalde zoveel plezier uit het stelen van auto’s dat ik het iedereen in mijn buurt leerde. Niemand in Yonkers met een auto was nog veilig. Ik moest een jochie op zijn bek slaan omdat hij een auto van mij stal die ik zelf een dag eerder had gestolen.’
Voor vechten heeft DMX minstens zoveel talent. ‘Als de druk op de ketel stond, veranderde ik in de Hulk. Achteraf hoorde ik altijd van omstanders hoe wild ik weer tekeer was gegaan. Met mensen in hun ogen prikken of in hun neus wroeten, had ik geen enkele moeite.’
Afgetuigd door boze meute
Zijn eerste rapbattle wint DMX in de gevangenis van opkomend rapper K-Solo. ‘In de isolatiecel had ik veel tijd om mijn raps te schrijven.’ Om aan zijn reputatie te werken, gaat de beginnende MC aan de slag met zelfgemaakte mixtapes, die hij eigenhandig op straat verpatst.
Vaak moet hij zichzelf ter plekke bewijzen. ‘Als ik een groepje gasten zag rondhangen, rende ik erop af. Wanna battle? Andere rappers dissen betekende oorlog voor mij. Ik maakte het altijd heel persoonlijk. Ik wilde mijn tegenstanders keihard vernederen.’
Als een beginnend manager ziet hoe DXM zegeviert tijdens zijn eerste grote clubbattle, begint het balletje te rollen. In de Bronx warmt de inmiddels beruchte rapper zich op voor grote jongens als Biz Markie en Big Daddy Kane. ‘Die beroemde gasten interesseerden me geen reet. Na al mijn gewonnen battles op straat wist ik toch dat ik de beste was.’
Ondanks zijn reputatie in de straten van New York trekken de grote platenmaatschappijen in 1990 hun conclusies over DMX: zijn stem is te rauw, hij komt niet echt uit New York en hij ziet er veel te agressief uit. Twee succesvolle drugsdealers uit Harlem zien dat anders en dus gaat X in zee met Ruff Ryders, een door drugsgeld gefinancierd platenlabel.
De beroving van een oud vrouwtje gaf een adrenaline-kick en werkte direct verslavend. Ik genoot ervan en ik werd er steeds beter in
Zijn 22ste verjaardag luistert DMX op met de geboorte van zijn eerste kind én zijn eerste single, Born Loser. De vreugde mag niet lang duren. De single flopt en zijn reputatie van zakkenroller komt hem duur te staan. Als DMX op een dag staat te babbelen op een straathoek in zijn eigen buurt, naderen drie mannen met hun handen in hun zakken. ‘Ik zag aan hun ogen dat het foute boel was. Zij waren uit op wraak voor een overval die ik eerder die dag had gepleegd. De kogels vlogen me om de oren.’
Een andere dag wordt DMX in Yonkers benaderd door de vader van een van zijn eerdere slachtoffers. ‘Voordat ik het wist, grepen hij en zijn maten me vast en begonnen keihard op mijn ribben, neus en kaak in te beuken. Ik lag al op de grond, maar ze bleven intrappen op mijn hoofd. Ik hoorde iemand zeggen: “Neem hem mee naar het park.” Drie gasten sleepten mij over de weg, het park in. De boze meute die me wilde aftuigen, bleef maar groeien. Iedereen die ik in de afgelopen vijftien jaar had beroofd, kwam zijn gram halen. Toen iemand met een baksteen op me afliep, hoorde ik in de verte sirenes. De ambulance vond me in een plas bloed. “Dat krijg je ervan als je mensen berooft,” zei de ambulancebroeder nog. Ik dacht dat ik doodging.’
De stem van de duivel
Zijn korte inspanningen als postkantoormedewerker en sloper mislukken, evenals zijn korte avontuur als drugsdealer in Baltimore. DMX zwerft in 1997 nog altijd door de straten en brengt zijn avonden door in muziekstudio The Powerhouse. Terwijl de straatrappers om hem heen – Jay-Z, Notorious B.I.G., Ma$e – een voor een doorbreken tot het sterrendom, geeft een moedeloze DMX na twaalf jaar de hoop op. ‘Ik begreep er geen fuck van. Heel New York wist dat ik de beste MC was. Ik vermorzelde iedereen in elke battle, maar toch was ik nog steeds de enige zonder ene fucking cent op zak.’
In een bomvolle studiosessie, onder het toeziend oog van onder anderen de grote baas van Def Jam, zet een getergde DMX in een ultieme wanhoopspoging alles op alles. Een jaar later, in het voorjaar van 1998, maakt de wereld buiten Yonkers eindelijk kennis met Earl Simmons. In een tijdperk waarin hiphop zijn rauwe randjes snel kwijtraakt aan de dominantie van Puff Daddy, glimmende pakken en een toenemende verafgoding van blingbling, werpt het grimmige debuut It’s Dark and Hell is Hot het genre bikkelhard terug in de schoot van de straatratten en de armoedzaaiers. Het album wordt opgenomen in een setting van vechtende straathonden, blowend gespuis en agressieve battlerappers. ‘De ideale omstandigheden om een rauwe, duistere sound te creëren,’ zegt Dame Grease, een producer die dertien van de achttien tracks leverde, in een interview in 2018. Op zijn beats krijgen de grimmige hersenspinsels van DMX ruim baan. ‘X vertelde me dat hij zich in een mentale hel bevond en dat hij de duivel tegen hem aan hoorde praten. Dat gevoel wilde hij op zijn plaat vastleggen.’
De ongepolijste inkijk in de ziel van een getergde man blijkt een regelrechte succesformule. Met vijf opeenvolgende nummer 1-albums in de Amerikaanse Billboard tussen 1998 en 2003, brengt DMX eigenhandig het verzuipende label Def Jam Records terug naar de top. In 1998 wordt hij de eerste rapper met twee platina albums in hetzelfde kalenderjaar. Een jaar later zweept X eigenhandig bijna een half miljoen concertbezoekers op tijdens Woodstock ’99 en met de clubbanger Party Up lanceert de voormalige kruimeldief zichzelf als internationaal popfenomeen. Ingewijden bestempelen DMX als de grootste rockster die hiphop ooit heeft gekend. Maar de miljoenen dollars, overweldigende aandacht en uitverkochte wereldtours eisen hun tol. Het schrille contrast van het anonieme, rovende straatjochie uit de donkere straten van Yonkers met dat van de onophoudelijke spotlights van het supersterrendom wordt DMX soms te veel. ‘Ik heb nu minder plekken waar ik me kan verstoppen en mezelf kan zijn dan vroeger. Toen voelde ik me veiliger.’
Op het podium van een uitverkocht concert knakt de rapper uit Yonkers tijdens een muzikaal gebed. ‘Ik had alles, maar het betekende niets. Ik had geen flauw idee hoe ik met alle liefde en aandacht moest omgaan. Ik voelde me nooit eerder zo ongelukkig.’
Vijftien kinderen
Het plotselinge en overweldigende succes van DMX gaat hand in hand met zijn crackverslaving. Tussen 1998 en 2005 wisselt hij succes op de hitlijsten af met een leven als draaideurcrimineel. Wapen- en drugsbezit, rijden onder invloed, geweld tegen gevangenisbewaarders, dierenmishandeling, dreigend gedrag, autodiefstal en zelfs een sporadische terugval als straatovervaller.
Op 50-jarige leeftijd is het DMX nog niet gelukt om zijn donkere dagen van zich af te schudden. Sinds Grand Champ, zijn laatste wapenfeit voor Def Jam uit 2003, verschijnen de letters DMX voornamelijk in krantenkoppen over wetsovertredingen en opnames in drugsklinieken. Nog langer dan zijn eindeloze rits van nummer 1-hits is inmiddels zijn imposante strafblad. ‘Ik heb een zeer beperkt respect voor de wet,’ erkent de rapper in een VH1-documentaire.
Met een shotgun vastgetapet aan mijn been liep ik door school, klaar om iedereen te beroven. Ik moest eten en high worden
Zijn liefde voor vrouwelijk schoon bezorgt hem minstens zulke grote kopzorgen. Met vijftien kinderen op de teller, van wie meerdere buitenechtelijk, landt in 2015 de eerste aanklacht wegens wanbetalingen op zijn deurmat. Vijf jaar eerder verliet Tashera Simmons, lange tijd zijn enige rots in de branding, de gevallen artiest. Met ongeïnspireerde pogingen om zijn muzikale hoogtijdagen te evenaren en deelname aan realityshows probeert DMX een inkomen bijeen te sprokkelen. Tevergeefs, want in 2017 klopt de Belastingdienst aan. Voor het ontduiken van 1,7 miljoen dollar aan inkomstenbelasting probeert de Amerikaanse fiscus de rapper voor 44 jaar achter de tralies te krijgen. Dat lukt niet, januari 2019 was vooralsnog de laatste keer dat DMX in een cel overnachtte.
Het gevecht tegen zijn hardnekkige drugsverslaving woedt onverhinderd voort, maar DMX lijkt na een helse vijftig jaar te geloven in een vreedzame toekomst. Al sinds zijn muzikale doorbraak flirt hij met het idee van een kerkelijke functie. Tot die tijd verkondigt de christelijke rapper zijn evangelie op zijn albums. ‘De enige reden dat ik nog leef, na alle ellende, is dat ik gezegend ben. Ik ben hier neergezet om te communiceren, om alles te delen wat ik heb meegemaakt.’
Afgaande op enkele reacties op zijn meer persoonlijke liedjes, lijkt de muziek van DMX ruim twintig jaar na dato, inderdaad nog altijd een therapeutisch effect te hebben op zijn luisteraars. ‘Na twee zelfmoordpogingen gaf mijn broer het tweedealbumvanDMXaanmij,metdaaropook dit nummer,’ schrijft een openhartige fan op de YouTube-pagina van de single Slippin’ uit 1999. ‘Dit liedje was zelfs te horen terwijl ik mij in de badkamer probeerde op te hangen. Mijn broer redde mij en ik bleef dit liedje luisteren. Dat was twintig jaar geleden en ik heb nooit meer een zelfmoordpoging gedaan. Bedankt DMX, voor het redden van mijn leven.’
Onlangs tekende The Dog wederom bij Def Jam, bijna 25 jaar na zijn eerste platencontract. Of dit de comeback van DMX en het iconische platenlabel betekent, is echter zeer de vraag. De rap-legende vecht allang niet meer op straat, hij vocht vorige maand in een ziekenhuisbed voor zijn leven na een overdosis en een hartaanval. Een gevecht dat hij helaas niet heeft kunnen winnen.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP, Bruno Press