Jerry Hormone

‘Handen schudden hoeft van mij na corona echt niet terug te komen’

Nu corona eindelijk zijn beste tijd lijkt te hebben gehad, vindt Jerry Hormone het tijd om terug te blikken. Want niet alles was slecht, toch? Zoals geen handjes meer hoeven geven. ‘Nooit meer van die zijige puddingfiguren die hun hand als een dood vogeltje in de jouwe leggen.’

Jerry Hormone

Nu zelfs de in het begin van de jaren 90 geboren jonkies aan de beurt zijn om hun prikkie Pfizer te halen, lijkt corona eindelijk z’n beste tijd te hebben gehad, langzaam maar zeker weggevaccineerd naar het rijk van de tering, tyfus en andere ziektes die je enkel nog in derdewereldlanden op kunt lopen. Hoogste tijd dus om een terrasje te pakken en na te borrelen! Wie was er goed in de corona? Wie was er fout? Wellicht – als er wat meer tijd overheen is gegaan – krijgen we zelfs nostalgische gevoelens als we terugdenken aan de Eerste Wereldcovid. Want niet álles eraan was slecht, toch?

Sommige precoronische gewoonten en gebruiken laten we wat mij betreft achter in 2020. Handen geven, bijvoorbeeld, hoeft van mij echt niet terug te komen. Ik weet dat we ons in het verleden allemaal waanzinnig kwaad maakten als een imam weigerde een vrouw de hand te schudden, omdat het elkander bij de voorpootjes vatten zo’n cruciaal aspect van onze westersche cultuur is, maar ik heb het de afgelopen anderhalf jaar niet gemist. Geen veel te stoere kerels die denken hun alfamanschap te bewijzen door je hand in hun bankschroefknuist tot aardbeienvla te knijpen. Geen zijige puddingfiguren die hun hand als een dood vogeltje in de jouwe leggen. Geen ongewassen zweetklauwtjes, chipshanden, aftrektengels of vingervingers.

Van een afstandje naar mekaar knikken blijkt prima te werken. Misschien een licht, quasi-oosters buiginkje als je extra sjiek de friemel wil doen. Nee, hou jij die ranzige hand van je maar fijn bij je en smeer die viruskiemen, bacillen, bacteriën en al dan niet verteerde etensresten maar lekker in je haar.

Sowieso vind ik die fysieke afstand tot de mij onbekende medemens wel prettig. Waarom zou je een wildvreemde ook dichter dan 1,5 meter bij je in de buurt willen? Met zijn dan wel haar lijflucht en mondgeur? Ja, ’s avonds misschien, in de kroeg of bij een optreden van een tof bandje, als iedereen dronken en geil is, dan dragen de zweetdampen positief bij aan de sfeer, maar dinsdagochtend 10.30 uur bij de groente- en fruitafdeling van de Lidl hoef ik je echt niet te ruiken, dus geef me de ruimte, vriend.

Minder zintuigelijk, maar ook goed als we dat kind niet met het badwater wegflikkeren, is de realisatie dat Nederland niet dat supergoed georganiseerde, alles-voor-mekaar- en niks-aan-de-handland is. We dachten misschien dat we het beste jongetje van de klas waren, maar nee. We hebben wel het brilletje en de smalle schouders, de looks van een studiebol, maar we halen gewoon zesjes. Met de hakken over de sloot zijn we door naar het volgende jaar, maar willen we de Tweede Wereldcovid of een andere pandemie – en die komt er, maak je geen illusies – een beetje aardig doorkomen, moeten we echt beter voorbereid zijn en braaf ons huiswerk maken. Maar nu eerst even keihard borrelen op dat terras.

Column
  • iStock