Bart Nijman

'Nooit zag ik de kloof tussen de media en real life dieper dan in tijden van pandemie'

Bart Nijman kijkt om zich heen en ziet een maatschappij vol coronaregels en 'testen voor toegang', maar nauwelijks mensen die zich daar iets van aantrekken. 'Goed, in de cultuursector schijnen ze nog weleens een negatief testbewijsje te vragen bij de deur, maar geen zelfdenkend mens betreedt die wereld nog.'

Bart Nijman

Augustus is uitgebroken en te midden van watersnoden en bosbranden probeert de zomer nog een klein beetje ruimte op te eisen. Wie z’n laptop dichtvouwt of telefoon weglegt om de echte wereld te betreden, voelt niet alleen de zachte weldaad van de zon op de huid. Nooit zag ik de kloof tussen de (digitale) media en in real life breder en dieper dan in deze bedompte tijden van pandemie. Pardon: epidemie, want het is al ver voorbij hoog tijd voor proportionaliteit.

Kijk naar een landkaart van Europa en je ziet gele, oranje tot dieprode gebieden, geduid door journalisten die al ijsberend hun eigen loopgraaf hebben uitgesleten die het vrije zicht belemmert. Wandel om het even welke Hollandse dorpskern in en de terrassen vullen zich met toerfietsers, wandelaars en kampeergezinnen die bestellen, borrelen en blij zijn.

Sla de krant open en lees hoeveel tientallen miljoenen er aan sneltestkits zijn besteed, die vooral sneller bederven dan worden gebruikt omdat niemand het decreet ‘testen voor toegang’ ooit daadwerkelijk is gaan toepassen, behalve alle grote zomerevenementen. Die vervolgens alsnog geannuleerd zijn door Pandemiepeppi & Coronakokki, die zich verlaten op een gebarentolk om het aanhoudende gevaar met grootse gebaren de schouderophalende huiskamers in te gebieden. Amechtig.

Goed, in de cultuursector schijnen ze nog weleens een negatief testbewijsje te vragen bij de deur, maar geen zelfdenkend mens betreedt die wereld nog, waar kunst van iedere strijdbaarheid is gespeend. Week geworden in het warme bubbelbad van subsidie, onderlinge baantjes en lankmoedige liefde voor ideologisch zelfbedrog. Weldenkende mensen gaan niet naar een museum om zich te laten beschuldigen door postmoderne contextbordjes bij historische artefacten. Die zitten zich op een terras, aan een costa of op de camping aan een grote witbier te laven. Grijnzend omdat je met de auto overal ongezien komt en het vooral achteraf mooi zomeren is, in de luwte van de belerendheid.

Van bekenden in heel Europa verneem ik dat de strenge Duitse testbewijs-eisen op geen stads terras worden getoetst, dat Macron steeds meer protestmarsen tegen prikplicht uitlokt terwijl men aan de stranden ongemodereerd blijft schenken aan de zonaanbidders, en in Portugal is de politie dermate onderbemiddeld dat ze iedere auto met drie agenten moeten delen – en bovendien lunchen die zelf ook van twaalf tot drie.

Vroom zijn de noest door inktlaven verzamelde verhalen van vaccinweigeraars die spijt betuigen nadat ze van de beademing zijn gehaald, maar veel weerbarstiger is altijd de drang naar de vrijheid van een normaal normaal. Dreigend zijn de verhalen over klimaatgevaar en onze eindtijden, die meespoelen met het hoge water of oplaaien bij bosbrand, maar nog altijd onverschillig is de mens wie dan leeft en wie dan zorgt.

En ik? Ik wilde graag een zomerkomkommer schrijven, maar het blijft kwel.