Het was 22.00 uur in de avond op woensdag 17 augustus 1983 toen detective Ken Underhill uit Ontario, Californië een melding kreeg over een overval en mogelijke ontvoering. Hij pakte zijn dienstwapen en reed met zijn collega Robert ‘Bob’ Racine naar nummer 2950 in Plainfield Place. Ze stapten uit en liepen naar een groot, vrijstaand huis. Veldwachter John Feltenberger wees de weg naar de slaapkamer. Het bloed zat daar tot op het plafond.
Het huis was van de 39-jarige loodgieter Jaitsen Jainandun Singh, een Surinaamse Nederlander die sinds 1971 in Amerika woonde. Hij was getrouwd met Grace en had een zoon genaamd Surender en een 17-jarige pleegdochter genaamd Daphne. Hij had zijn huis in Plainfield Place voor een groot deel zelf gebouwd en was volgens vrienden en kennissen handig en bijna altijd vrolijk. Een van zijn hobby’s was jagen en hij kwam die dag om 21.30 uur in de avond thuis van een korte jachttrip met zijn zoon en een vriendje uit de buurt. Hij opende de garage en zag dat de zwarte Monte Carlo uit 1979 er niet stond. Hij liep het huis in, in een interview zou hij later zeggen: ‘Ik voelde meteen dat er iets mis was.’ Normaal was het netjes, nu lagen er boeken en spullen in de gang. Hij riep, maar kreeg geen antwoord. Hij pakte zijn pistool en ging naar de slaapkamer. Hij zag troep en bloed en belde aan bij zijn buurman, een agent in het nabijgelegen stadje Montclair. Jaitsen huilde en was moeilijk te verstaan omdat hij een mengeling van Engels en Nederlands sprak. De buurman pakte zijn dienstwapen en ze gingen samen naar Singhs huis.
Detectives Ken Underhill en Bob Racine maakten kennis met Jaitsen Singh. Zijn antwoord op hun vraag of ze het huis mochten onderzoeken: ‘Yes Sir, anything you want to do.’ Underhill en Racine trokken laatjes open en bestudeerden de spullen die op de grond van de Master Bedroom lagen. Ze vonden een Little League-honkbalknuppel waar hard mee was geslagen. Er stond een kastdeur open, de lakens en de kussens waren weg, op het matras zat veel bloed. De stekker van een elektrische klok was uit het stopcontact getrokken. De tijd stond stil op 02.44 in de morgen. Dat moet het tijdstip van de misdaad zijn geweest.
De Monte Carlo van de familie Singh werd op zaterdag 27 augustus 1983 gevonden op een stuk braakliggend terrein in 9th Street and Westmoreland Avenue in Los Angeles, op 60 kilometer van Ontario. Een junkie had de kofferbak opengebroken en zag twee doden. Hij vreesde een verdachte te zijn omdat zijn vingerafdrukken op de kofferbak zaten en belde de politie. Ken Underhill en Bob Racine reden van Ontario naar LA. Daphne lag met vastgebonden handen in haar pyjama in de kofferbak. Ze was gewurgd met een wit elektriciteitsdraad, in haar lange, donkere haar zat opgedroogd bloed. Ze was geslagen met een honkbalknuppel en had veertien steekwonden in haar gezicht, armen en nek. Grace lag in een witte nachtjapon op haar dochter.
Daphne lag met vastgebonden handen in haar pyjama in de kofferbak. Ze was gewurgd met een wit elektriciteitsdraad
Buurtbewoners en journalisten speculeerden over de toedracht. In de San Bernardino Sun stond dat het huis in Plainfield Place ‘geplunderd was’ en er waren bloedvlekken gevonden. Politiebaas Simmons zei dat het nog moeilijk te zeggen was of de meubels zo waren verschoven door een ‘worsteling’ of doordat inbrekers op zoek naar ‘een buit’ waren geweest. Een familievriend noemde de Singhs op 3 september 1983 in de lokale krant ‘friendly and outgoing’. Daphne was volgens een vriendin een knap, vrolijk meisje met een witte band in jiujitsu. Er waren ‘geen verdachten in de zaak’ en het was ‘not likely’ dat de Sings vijanden hadden.
Jaitsen Singh maakte geen verdachte indruk op Ken Underhill. Later ging de detective twijfelen. Het motief leek inderdaad roof, maar waarom waren de lichamen uit het huis vervoerd? Aan de andere kant verleende Jaitsen Singh wel alle medewerking en hij leek graag te willen weten wat er was gebeurd. Detective Underhill wist toen nog niet dat Jaitsen Singh een levensverzekering op Grace had afgesloten.
Grace en Daphne werden gecremeerd. Twee sikh-priesters leidden de ceremonie. Jaitsen reed naar Chino Airport bij Ontario. Een piloot gooide de as van Grace uit het vliegtuig, dat was haar wens. De weduwnaar werd depressief na de crematie en sliep in zijn auto om niet thuis te hoeven zijn. Hij belde bijna dagelijks naar Nederland, kon niet meer voor zijn zoon Surender zorgen, waarna Surender naar Nederland vloog om bij familie te wonen. Na zijn middelbareschooltijd vloog hij terug naar Californië om bij zijn vader in de buurt te zijn en hem te helpen. Jaitsen Singh was namelijk gearresteerd en werd ervan verdacht een dubbele moord op zijn vrouw en pleegdochter te hebben besteld.
Uitkijk
Jaitsen Singh groeide met vijf andere broers en zussen op in een dorpje genaamd Uitkijk, een voormalige plantage aan de Saramaccarivier op twintig kilometer van Paramaribo. Ze hadden veel Javaanse vrienden en Jaitsen sprak ook Javaans. Hij zong graag en na schooltijd speelde hij soms uren op zijn mondharmonica. Zijn jongere zusjes gingen dan bij hem zitten om zo goed mogelijk naar hem te luisteren. Hun broer was altijd onder de mensen. Hij hield van gezelligheid en reuring, maakte grapjes, was een gangmaker en haalde hoge cijfers op school, daar waren zijn broers en zussen weleens jaloers op.
Jaitsen ging in de jaren 60 naar Nederland om te studeren. Hij volgde een technische opleiding en werd elektricien. Op zijn 25ste ontmoette hij Grace, die al een dochtertje genaamd Daphne had. De vader had haar in de steek gelaten en keek niet naar Grace en Daphne om. Jaitsen vroeg haar ten huwelijk, ze zei ja. Ze verhuisden in 1971 naar Amerika. Grace had daar familie wonen. Jaitsen ging in loondienst bij een loodgietersbedrijf. Hij knapte appartementen op en verhuurde die. Hij stopte met het werken voor een baas en deed als freelancer klusjes en repareerde kranen en pijpen die lekten. Grace had een baan als telefoniste bij een telecommunicatiebedrijf. Begin 1983 ontmoette Jaitsen een vrouw genaamd Martha. Ze was 37 en woonde in het Californische plaatsje Montebello. Ze had vaak geen geld om nieuwe kleding of goed voedsel voor haar kinderen te kopen. Jaitsen beloofde haar te helpen en ze werd verliefd. Martha betaalde haar huur met Jaitsens geld. Ze wilde meer en Jaitsen vroeg haar begin augustus 1983 ten huwelijk. In een interview in de Volkskrant in 2015 zei Jaitsen Singh daar over: ‘Die vriendin was de grootste fout in mijn leven, die heeft mij m’n vrijheid gekost. Ik hield niet eens van haar, ik vond haar zielig, wilde haar helpen. Ik heb Grace bedrogen, dat draag ik nu mee tot aan mijn dood. Ik heb een miljoen keer aan mijn zoon mijn excuses aangeboden. Door die relatie zei iedereen: zie je, hij wilde van zijn vrouw af. Maar dat verklaart toch niet waarom zij en mijn dochter zijn vermoord?’ Aanklager van Ontario Dennis Stout vond net als detective Ken Underhill een paar dingen verdacht aan Jaitsen Singh, waaronder die affaire. Hij had geen enkel direct bewijs, maar Singh was volgens hem de opdrachtgever van de dubbele moord en Stout deed er alles aan zijn theorie te laten kloppen. De publieke opinie moest worden beïnvloed en er verschenen artikelen in kranten en tijdschriften die in veel gevallen sterk anti-Jaitsen Singh leken te zijn. Voornaamste bronnen: detective Underhill en aanklager Stout. Martha heette Rachel in een groot artikel in het gerenommeerde misdaadtijdschrift True Detective. De titel van het stuk: The Bizarre Case of the Mother-Daughter Bludgeoning. Singh werd door ondervraagden ‘manipulatief ’ genoemd.
Hij had ‘een complex karakter’ en kon mensen dingen voor ze laten doen die ‘unsavory’ waren, onfris. Hij leek toegewijd aan zijn familie, staat in het stuk, in werkelijkheid was hij volgens auteur Rob L.Wagner een ‘schemer’ en een vreemdganger.
Jaitsen Singh werd acht maanden na de moorden tot groot plezier van Dennis Stout eindelijk aangeklaagd. Dat gebeurde na een tip van een uitzonderlijk dubieuze getuige. De heroïnejunkie Raymond Copas zat voor de zoveelste keer in de gevangenis voor een inbraak toen hij op 4 april 1984 iets belangrijks wilde vertellen. Hij benaderde de politie en had een gesprek met een detective. Hij beweerde dat Jaitsen Singh hem had geprobeerd in te huren als hitman. Grace moest dood voor het verzekeringsgeld, zei Copas. Daphne moest uit de weg worden geruimd omdat Jaitsen Singh anders nooit in vrijheid van zijn rijkdom zou kunnen genieten. Copas zou naar eigen zeggen 10.000 dollar kunnen krijgen voor de dubbele huurmoord: 5000 vooraf en 5000 achteraf. De moorden moesten volgens Copas worden gepleegd met een Little League-honkbalknuppel die klaarlag in de slaapkamer. Daarna moesten Grace en Daphne met de Monte Carlo een heel eind weg worden gereden: de opdrachtgever wilde niet thuiskomen in een huis met lijken. Het kwam volgens Copas nooit tot een betaling en de opdracht ging niet
door. Kennelijk had Singh inmiddels iemand anders gevonden, beweerde Copas. Jaitsen Singh heeft dat altijd ontkend en hij zweert nog steeds dat hij Copas nooit iets dergelijks heeft gevraagd. De plotselinge getuigenis kwam aanklager Dennis Stout bijzonder goed uit en Jaitsen Singh werd op 11 april 1984 gearresteerd. Volgens zijn advocaten kon hij een flinke strafvermindering krijgen bij een bekentenis, maar hij heeft volgens eigen zeggen vanaf het begin verklaard:
‘Nee, dat doe ik niet. Ik heb er niets mee te maken. Straks gaan mensen toch denken dat ik het heb gedaan.’ In de Volkskrant zou hij later zeggen: ‘Ik ontmoet mijn vrijheid liever in een doodskist dan dat ik mijn vrouw en dochter verraad.’
De eerste hoorzitting van Singh was een maand na zijn arrestatie. De rechter vond het bewijs van aanklager Stout ‘circumstantial’ (‘indirect’). Junkiecrimineel Raymond Copas was bepaald geen betrouwbare getuige en haalde volgens de rechter ‘substantiële voordelen’ uit zijn verklaring. Het verzoek om een rechtszaak werd afgewezen. Stout was woest. Tegen journalisten zei hij: ‘De beslissing is totaal incorrect. Het is duidelijk dat hij 446 pagina’s transcriptie en twintig getuigen heeft genegeerd.’
De kroongetuige kreeg spijt van zijn verklaring en ging naar het politiebureau om te vertellen dat hij in de rechtbank had gelogen
Hij ging binnen vier uur in beroep en er kwam een nieuwe hoorzitting. Dit keer kreeg Stout zijn zin en de rechtszaak tegen Singh begon in januari 1986. De verdachte had volgens Stout een polis van 1,2 miljoen afgesloten op zijn vrouw. Het motief kon niet duidelijker zijn en de aanklager meldde meerdere malen dat Singh zijn minnares Martha vlak voor de moorden ten huwelijk had gevraagd. Raymond Copas herhaalde voor de rechtbank dat Singh hem had gevraagd Grace en Daphne te vermoorden. Hij had het uiteindelijk niet gedaan, maar kon de rechter wel vertellen wat Jaitsen allemaal tegen hem had gezegd. Singhs minnares Martha bevestigde haar affaire en hun verloving. De jury overlegde een halve dag om tot een oordeel te komen. Singh werd schuldig verklaard en kreeg 56 jaar gevangenisstraf voor twee keer first degree murder. Rechter Schaefer zei: ‘U bent een serieuze bedreiging voor de maatschappij. Het is onze voornaamste taak familie te beschermen, niet te vermoorden.’ De buitenechtelijke affaire en de levensverzekering hadden een zeer grote rol bij de veroordeling gespeeld.
Singhs advocaat Dennis Riordan bracht een rapport van 93 pagina’s uit om de zaak te laten herzien. Ontlastende verklaringen waren volgens hem nooit nader onderzocht en werden nauwelijks tijdens de rechtszaak behandeld. Zo zou Grace volgens Jaitsen eigenlijk meegaan op de jachttrip, maar zegde ze op het laatste moment af. Jaitsen Singhs advocaat noemde het proces een ‘regelrechte schertsvertoning’. De zoon van zijn cliënt mocht niet getuigen en de verzekeringsagent van Singh werd nooit opgeroepen omdat de aanklager dan geen zaak meer zou hebben. Jaitsen had de levensverzekering op Grace namelijk ‘meerdere malen willen cancelen’, beweerde advocaat Riordan, maar de verzekeringsagent praatte hem dat ‘uit zijn hoofd’. In een verklaring naar de pers zei de advocaat:
‘Stout lag in de race voor het burgemeesterschap van een naburige gemeente en deed er alles aan te worden afgeschilderd als een man met wie niet te spotten viel.’
De advocaat vond nog veel meer misstanden. De zogenaamde kroongetuige in de zaak, Raymond Copas, had tegenover hem toegegeven dat hij een valse verklaring had afgelegd. De reden? Aanklager Stout zou hem ‘in dat geval belonen met geld, een huis en bescherming tegen aanklachten’. De kroongetuige had tegenover de jury verzwegen dat hij een junkie was en ze wisten niet dat hij zijn ‘heroïnegebruik financierde door een serie diefstallen en inbraken’. In de rechtszaak werd wel naar zijn verslaving gevraagd, maar Raymond Copas loog ‘nee’ op de vraag of hij heroïne gebruikte. Een man genaamd Andrew Larry getuigde tijdens een hoorzitting dat hij met Copas gevangen had gezeten en dat de junkie hem vertelde ‘that he had pinned the murders on Singh to get out of his own legal trouble’. Volgens een bendeleider had Copas zelfs de moorden zelf gepleegd om te roven en experts vonden het inderdaad eerder een roofmoord lijken dan een huurmoord.
Er werd onderzoek gedaan naar de relatie tussen de junkie en de aanklager. Stout bleek met Copas te zijn opgegroeid. Hij onderhield diens familie en bracht hem na belastende verklaringen over Jaitsen Singh in zijn dienstauto naar huis. Op 7 april 1984 werd Copas weer eens gearresteerd voor diefstal, maar Stout liet de aanklacht seponeren. Bij een volgende arrestatie, blijkt uit de rechtbankpapieren, mocht Copas de dag erna alweer gaan en zou hij niet worden vervolgd. Op 12 april 1985 werd Copas opnieuw gearresteerd. Hij was onder invloed van heroïne, maar keerde na een nachtje cel gewoon weer terug op straat. Volgens Singhs advocaat Riordan haalde Stout zijn jeugdvriend in totaal zeven keer uit de gevangenis en hij zei in 1992 in het Algemeen Dagblad:
‘Ik ben al twintig jaar gespecialiseerd in dit soort moordzaken, maar zo’n glashelder geval van doorzichtig bedrog heb ik nog nooit meegemaakt.’
De FBI onderzocht de zaak. Dennis Stout bleek in het verleden vergelijkbare deals te hebben gesloten en hij bleek zelfs zó corrupt dat zijn kantoor werd gesloten. De kroongetuige kreeg ook spijt van zijn verklaring en hij ging naar het politiebureau om te vertellen dat hij in de rechtbank had gelogen. Vlak voor hij zijn handtekening onder een document wilde zetten, overleed hij aan een overdosis en het kon niet worden gebruikt in de rechtbank.
Toch kreeg Jaitsen Singh een nieuwe kans. Een rechter bekeek al het materiaal en zei in 1998 over de zaak-Singh: ‘Het achterhouden van het bewijs van de overeenkomst om voordelen aan Copas te geven in ruil voor zijn getuigenis ondermijnt ons vertrouwen in de uitkomst van de rechtszaak.’
De ontlastende verklaring van Copas werd tijdens de herzieningszaak in de rechtszaal voorgelezen en er was nog steeds geen direct bewijs. Maar het oordeel veranderde niet en de juryleden verklaarden Jaitsen Singh opnieuw schuldig.
Nachtmerrie
Jaitsen Singh is nu 76 jaar. Hij heeft 37 jaar van zijn straf uitgezeten en moet nog negentien jaar. Zijn eerste gevangenis was de maximum security-prison Folsom in Californië. Hij stond elke ochtend om 05.00 uur op, waste zich en maakte zijn cel schoon. Om 06.00 uur werd er ontbeten, het appèl was om 07.30 uur. In zijn cel stonden een bed, een kartonnen doos, een spiegel en een stalen wc. Hij hield de binnentuin schoon en sprak veel met zijn zoon Surender, die in de buurt woonde en voor 100 procent in de onschuld van zijn vader gelooft. In een brief aan de gouverneur van Californië schreef hij: ‘Ik heb mijn vader de gehele tijd gesteund tijdens deze nachtmerrie, omdat ik weet dat hij er niets mee te maken heeft. Mijn moeder Grace en zus Daphne zouden trots zijn als ze zouden weten dat we alles hebben gedaan om de daders te vinden van deze laffe en zinloze moorden. Als ik ook maar 1 procent het gevoel had dat mijn vader hierbij betrokken was, dan zou ik hem nooit hebben gesteund. Nooit!’ Ook Jaitsen Singh stuurde veel brieven, naar journalisten, advocaten en politici. Bijna niemand gaf hem een bevredigend antwoord en zijn verzoek het restant van zijn straf in Nederland uit te zitten, is keer op keer afgewezen. Hij werd overgeplaatst van Folsom naar de zwaarbewaakte San Quentin State Prison bij San Francisco. Wil Thijssen van de Volkskrant ging in 2015 bij hem langs. De geïnterviewde huilde vaak en zei onder meer:
‘Minister Van der Steur heeft me hier levend begraven.’
Jaitsen Singh werd kort geleden opnieuw binnen Amerika overgeplaatst. Hij zit nu een cel in de Vacaville Medical Facility. Dat is een iets minder zwaarbewaakte gevangenis in Californië met betere medische voorzieningen. Volgens een Nederlandse ambtenaar heeft Jaitsen Singh het daar goed, maar hij woont nu veel verder van zijn zoon en krijgt nu nog minder bezoek. Hij loopt met een stok na een mislukte knieoperatie, onlangs kreeg hij corona en lag hij lang aan de beademing. Celgenoten zijn vaak net zo gevaarlijk als in Folsom of San Quentin. Jaitsen Singh werd eens bijna gewurgd in zijn slaap. Sindsdien slaapt hij met een T-shirt om zijn hals en ligt hij altijd op zijn rug, klaar om te reageren als hij weer wordt aangevallen. Hij is dodelijk vermoeid als hij wakker wordt en probeert zo nu en dan overdag wat uren slaap in te halen. Dan staan er mensen om hem heen en hoopt hij veilig te zijn.
Als ik ook maar 1 procent het gevoel had dat mijn vader hierbij betrokken was, dan zou ik hem nooit hebben gesteund. Nooit!
Er wordt momenteel een documentaireserie over hem gemaakt. Maker Hans Pool is er al jaren mee bezig. Hij heeft alles over de zaak gelezen en ondervroeg veel mensen over Jaitsen Singh. Ook volgens Pool is hij onschuldig. Meerdere mensen denken daar hetzelfde over, maar dit betekent niet dat hij binnenkort naar Nederland wordt overgeplaatst. VVD-minister Dekker van Rechtsbescherming wees in mei 2021 een zoveelste verzoek om overplaatsing naar Nederland af. Jaitsen Singh woont volgens hem al tientallen jaren in Amerika en heeft ‘onvoldoende binding met Nederland’. Voorstanders van zijn overplaatsing brengen daar tegenin dat Jaitsen Singh lang in Spijkenisse heeft gewoond en vloeiend Nederlands spreekt en schrijft. Hij krijgt een Nederlands stembiljet in de Amerikaanse gevangenis en 90 procent van zijn familie woont in Nederland. Vrienden en kennissen verliezen langzaam de hoop dat er nog iets gaat gebeuren en de kans lijkt steeds groter te worden dat de langst vastzittende Nederlander Jaitsen Jainandun Singh in een Amerikaanse cel zal sterven.
Dit artikel is gebaseerd op stukken uit de Volkskrant, Trouw, het Algemeen Dagblad, het Amerikaanse tijdschrift True Detective en de San Bernardino Sun. De auteur heeft ook het oordeel van het United States Court of Appeals, Ninth Circuit van 27 april 1998 bekeken. Daarin staat ook een samenvatting van de hoorzittingen en rechtszaak. De familie en advocaat van Jaitsen Singh wensten geen medewerking te verlenen en ook geen antwoord op vragen te geven.
- ANP