Leon Verdonschot

‘U vroeg of Chef'Special even het mes in hun eigen rug wilde steken’

Open brief van Leon Verdonschot aan Prins Bernhard junior van Oranje. 'In uw uitnodiging viel alles samen. Een man die alle papjes in zijn leven op een gouden lepel kreeg opgediend, die nu een band vraagt om gratis op te treden tijdens een evenement met een miljoenenbudget.'

Leon Verdonschot

Beste prins Bernhard junior van Oranje,

Veel dank. Vorig weekend demonstreerden ruim 70.000 liefhebbers van (live)cultuur voor opening en daarmee redding van hun geliefde clubs, festivals, concertzalen en nachtleven. Een reactie uit Den Haag bleef uit. Gelukkig meldde zich een week later alsnog een eenzame tegendemonstrant: u, de pandjesprins. Prins Pauper.

U vroeg Chef’Special om op te treden tijdens de Grand Prix op uw circuit van Zandvoort, dat in tegenstelling tot alle festivals waar Chef’Special normaal optreedt wél doorgaat. Een vergoeding was er niet. Of nou ja, die was er wel: promotie. Veel mensen zouden de band namelijk zien optreden, dus eigenlijk bewees u ze een dienst. Eigenlijk zou de band ú moeten betalen!

Iedere freelancer, met name die in de cultuursector, is bekend met het zinnetje ‘helaas is er geen budget’, meestal helemaal onderaan de lange uitnodigingsmail, niet zelden geschreven door iemand voor wie er wel budget was. Vaak volgt daarna een lijstje met wat er in tegenstelling tot budget wél in zit voor de freelancer: een leuke avond en gratis promotie. De eerste freelancer die de dag erna succesvol probeert daarmee een brood af te rekenen of zijn energierekening te betalen moet nog geboren worden.

Daarom is het zo fijn dat u nu eens feilloos in één uitnodiging samenvat wat er allemaal niet deugt aan de positie van cultuur in dit land. Want uw uitnodiging heeft een lange voorgeschiedenis. Die loopt van het grootste podium dat muzikanten in dit land jarenlang hadden, De Wereld Draait Door, dat iedereen binnen de kortste keren wist mee te krijgen in het krankzinnige idee dat een live-nummer op prime time-televisie maar 60 seconden mag duren. Die artiesten, te gast in het programma van een presentator die bij de publieke omroep een paar keer de Balkenende-norm verdiende, kregen daarvoor ook niet betaald. Want: gratis promo. Dat veranderde pas na een aangenomen Kamermotie van de SP. Het is maar één voorbeeld, zoals een staatssecretaris van Cultuur, Halbe Zijlstra, die er prat op ging het liefst bij McDonald’s te eten en zich op cultuurgebied afzette tegen alle kunst die boven zijn eigen McTaste uitsteeg, ook maar een voorbeeld was. Of een minister-president die clubs nog steeds ‘discotheken’ noemt, of Hugo De Jonge die vond dat liefhebbers van livepodiumkunsten maar ‘een dvd’tje’ moesten opzetten. Minachting op minachting, jaar na jaar, tegenover een sector die de dupe is van zijn eigen beschaving en zelfredzaamheid: artiesten rijden nou eenmaal niet met een tractor het provinciehuis binnen, die gaan zelf maar weer op zoek naar andere mogelijke verdienmodellen.

In uw uitnodiging viel alles samen. Een man die alle papjes in zijn leven op een gouden lepel kreeg opgediend, die in tijden van woningnood zoveel panden bezit dat de PvdA een speciale belasting naar hem vernoemde en die nu een succesvolle band vraagt om op te treden tijdens een evenement met een miljoenenbudget. En niet alleen dat: Chef’Special diende te spelen om de tijd tussen de races te doden. Want dat is cultuur: een pauzeact. Geluid terwijl je vreet. Het cynisme is verpletterend: een band moet gratis komen spelen zodat mensen blijven zitten, omdat precies dat argument, vaste zitplaatsen, de verdediging was om een sportevenement door te laten gaan en muziekevenementen te verbieden. Of Chef’Special dus even het mes in hun eigen rug wilde steken.

De band zei: ‘Au. What the fuck’. En vatte daarmee ook jaren Nederlands cultuurbeleid samen.