‘Ha, een afgezaagde tafelpoot! Daar zal ik ’m eens flink de hersens mee in beuken!’
Na een spannend opsporingsbericht in de buurt-app komt Jerry Hormone erachter dat 'ie behoorlijk sensatiebelust is. En ook best een beetje bang. 'Wacht, ik heb een wapen nodig! Die knakker is 1 meter 90 en gespierd. Ik dik tien centimeter korter en een slapjanus.'
Spanning en sensatie in de buurt-app. Screenshotje van opsporingsbericht: ‘Politie zoekt in omgeving B******** naar man, 1.90m, gespierd, kort donkerblond haar, korte spijkerbroek, zwart T-shirt, gele houten klompen. Tips? Bel nu 112.’ Stukje verderop op de dijk zes politie-auto’s en een boel nieuwsgierig volk. Ik wil natuurlijk ook weten wat er aan de hand is, maar loop er toch niet heen. Niets menselijks is mij vreemd en ik ben net zo sensatiebelust als ieder ander, maar ik geneer me daar een beetje voor. Straks zien die andere omstanders mij staan omstanderen. Stoten ze elkaar aan, fluisteren ze: ‘Zie je dat langharige joch daar? Dat is dat schrijvertje! Kijk ’m eens schaamteloos nieuwsgierig zijn! Bah!’
Een voortvluchtige op klompen. Je verwacht dat ie wordt achternagezeten door een veldwachter met een snor op een fiets. Zo’n vélocipède met een gigantisch voor- en ieniemienie achterwiel. Dik Trom die ze voorbij ziet komen en van plezier een scheet laat. Maar nee, in de schemering van de vallende avond klinkt gewentelwiek. Een politiehelikopter boven het maïsveld achter ons huis. Zou hij daar verstopt zitten? Ik tuur door het raam in de groene bladerenmassa, doe dan de voor- en achterdeur op slot.
Elf uur. We liggen net in bed als L. denkt buiten iets te horen. Of ik het ook hoorde? Ja, ik hoorde het ook. Knerpend grind. Vast en zeker de kat van de buren en niet een paar klompen, maar: ‘Wil jij alsjeblieft even kijken, Sjer?’ Het loopt me dun door de pijpen, edoch: ik moet vrouw en kind beschermen! Dus ik schiet m’n badjas en m’n sloffen aan, loop naar buiten, in het donker schijnend met de zaklamp van m’n telefoon. Wacht, ik heb een wapen nodig! Die knakker is 1 meter 90 en gespierd. Ik dik tien centimeter korter en een slapjanus. Met m’n blote vuisten wordt het niks. Ik duik ons schuurtje in. Ha, een afgezaagde tafelpoot! Daar zal ik ’m eens flink de hersens mee in beuken!
Wijdbeens, alsof ik kloten van een kilo het stuk heb, stap ik over het erf en roep zo masculien als ik kan: ‘Wie is daar, godverredomme?!’ Geen antwoord. Ik zou ook m’n bek houden als ik hem was. Ik loop om het huis, telefoon schijnend, tafelpoot zwaaiend, luid en laag vloekend. Niks, niemand. In de tuin ook niet. Ik heb mezelf ondertussen dusdanig opgefokt, dat ik het eigenlijk best jammer vind dat het met een sisser afloopt. Weer terug in bed doet L. heel lief alsof ik een held en niet een volslagen idioot ben.
De volgende ochtend. We zijn ’s nachts niet door een insluipende maniak in duizend stukjes gesneden. In de buurt-app weer een screenshotje. Nieuwsberichtje van De Stentor. De man met de klompen zat inderdaad verstopt in het maïsveld, maar een politiehond kwam ’m op het spoor en net voor zonsondergang – ruim twee uur voor ik zo dapper huis en haard had verdedigd – hadden ze ’m te pakken. Spanning en sensatie.
- iStock