Premium

Mirko Kuit: ‘Ze vonden mij een rare vogel, een ouwe lul’

Is Mirko Kuit, de eerste party­fotograaf van Nederland, een zwart schaap, paradijsvogel, buitenbeentje of vrijdenker? ‘Ik voel me wel een buitenbeentje. In de nacht werk ik en overdag slaap ik.’ Kuit, tegen de 60, is vooral de man die grotendeels verantwoordelijk is geweest voor het vastleggen van de gabber­hype die Nederland overstroomde. ‘Gabber blijf je tot de dood’.

Mirko Kuit: ‘Ze vonden mij een rare vogel, een ouwe lul’

Het schijnt een decennium of drie te duren totdat je echt kunt reflecteren op hoe iets is ontstaan. Het schijnt tijdtechnisch wat jaren afstand nodig te hebben om echt terug te kunnen kijken. Het klinkt plausibel. Na dertig jaar house, dance en hardcore in Nederland komt in de vorm van documentaires en boeken langzaam de eerste reflectie op het ontstaan en evaluatie van deze fenomenen op de markt. Dertig jaar nadat de house-golf zich over Nederland uitrolde, lijkt het alsof we voor het eerst echt terug kunnen kijken en ons realiseren hoe bijzonder die eerste pioniersjaren zijn geweest.

In mijn maandelijkse tocht langs de paradijsvogels en buitenbeentjes van de lage landen kom ik dan ook vaak uit bij de pioniers uit de eerste jaren van de house. Simpelweg omdat het een tijdvak is dat gedomineerd werd door diezelfde paradijsvogels, cowboys, halve en hele boeven. Het was een tijd waarin iedereen gewoon deed wat goed voelde, waar hij of zij zin in had en je alles zelf uit moest zoeken. Het zijn de pioniersjaren van de house. Het maakte de ideale voedingsbodem voor een generatie aan paradijsvogels.

Om die reden sta ik op een doordeweekse ochtend ergens op de scheidslijn Rijswijk en Den Haag voor de deur bij Mirko Kuit. Bouwjaar 1963, sinds corona een iets grijzende haardos maar de glimmende ogen en het enthousiasme van een twintiger. Mirko is een van de meest onderbelichte krachten uit de hardcore. Er zijn weinig mensen die, achter de schermen, zoveel meters voor de hardcore hebben gemaakt. En hij heeft verhuisdozen vol foto’s en negatieven om dat te bewijzen.

Mirko (met bril) en DJ Darkraver.

Als huisfotograaf van ID&T, Thunderdome en hun Thunder Magazine is Mirko grotendeels eigenhandig verantwoordelijk geweest voor het vastleggen van de gabber-hype die Nederland midden jaren 90 overstroomde. Een tijdvak waarin een op de drie Nederlandse jongeren zichzelf gabber noemde. Honderdduizenden jongeren paradeerde die jaren in hun gabberuniform over straat en door de hardcore-hallen. Kale koppen, glimmende trainingspakken, bomberjacks en Nike Air Max-schoenen. Met een analoge camera op de borst en een heuptas vol rolletjes om zijn middel gaat Mirko Kuit ieder weekend, week in, week uit, jarenlang alle grote gabberfeesten af om dit fenomeen vast te leggen. Hij legt hiermee eigenhandig Nederlands grootste gabberarchief aan van door hem geschoten foto’s in midden en eind jaren negentig.

Net als vele andere pioniers uit die tijd was Mirko na de jaren 90 niet bij machte om de vruchten van zijn harde werk te plukken. In de eerste house-golf zijn er meer dj’s, organisatoren en een fotograaf te vinden die na het wegvallen van de succesvolle jaren 90 in een dal vielen en langs de rand van de afgrond zichzelf opnieuw moeten uitvinden. Het is iets wat hij heeft gedaan en hij heeft aan zijn keukentafel de glimogen om dat te bewijzen. Het leven lacht Mirko na een inktzwarte periode namelijk weer toe.

Met een analoge camera op de borst en een heuptas vol rolletjes gaat Mirko Kuit ieder weekend, week in, week uit, alle grote gabberfeesten af

Hij is de stille kracht achter iconische momenten. Niet achter de schermen, maar achter zijn camera. Hij is de fotograaf van de sterren van de nineties. Dj’s, feesten, gabbers. Mirko zet alles en iedereen op de foto. Van opbouw, tot afbouw. Van feesten in volle vaart, tot de afters op de parkeerplaats. Mirko is overal bij. Hij is niet alleen fotograaf, maar ook een gabber in hart en nieren. Tot de dag van vandaag. Want volgens Mirko ben je ‘een gabber niet voor even’. Hij geniet van de foto, het moment en de hardcore. Doordeweeks werkt hij voor het Dijkzigt Ziekenhuis en op de Erasmus Universiteit, in het weekend in de hardcore-hallen. De gabbers hebben geen idee van zijn dagbaan en zijn collega’s hebben geen flauwe notie van het dubbelleven dat Mirko heeft. ’Ze zouden het toch niet begrijpen’.

Aan de Haagse keukentafel probeer ik het juist wel te begrijpen. Het wordt een gesprek met een nachtdier, een man op leeftijd maar dan alleen op papier. Een eeuwige gabber, met een onstilbare liefde voor de nacht die samen met de hardcore, eind jaren negentig, ten onder ging, maar na diepe dalen gekend te hebben zichzelf weer omhoog vocht. Met dit verhaal geven we de man achter de camera ook een verhaal. Dit is het verhaal van Mirko Kuit, de eerste partyfotograaf van Nederland.

Mysteryland, 1997.

Ben jij een buitenbeentje, misfit, cowboy, zwart schaap, nozem, paradijsvogel een buitenbeentje of een vrijdenker?

‘Ik voel me wel een buitenbeentje. Ik voel me echt een vrij figuur, zeker als je mij wegzet tegen anderen uit mijn leeftijdsgroep. De meeste leeftijdsgenoten leven in een totaal andere wereld dan ik, daarin voel ik mij wel een buitenbeentje. In de nacht werk ik en overdag slaap ik. Ondertussen voel ik me van binnen ook echt nog steeds die gabber van vroeger, dat blijft altijd kriebelen. Dat zie ik iemand anders van bijna zestig niet snel doen. Uiterlijk denken ze vast, daar heb je weer zo’n ouwe saaie bejaarde. Maar van binnen is dat wel even anders.‘

Wat doe je tegenwoordig?

‘Ik heb een eenmans taxibedrijf, dat heel goed liep. Totdat corona kwam. Maar ik rijd alleen in de nacht. Dat vind ik fantastisch, dan kom je ook al die feestbeesten tegen. Muziek hard aan in de auto, dan zit je toch weer een beetje met al die feesten mee te genieten. Met het wegvallen van alle feesten en horeca viel ook al mijn werk op de taxi weg.’

Ben je een nachtdier?

‘Op mijn vrije dagen leef ik meestal ook in de nacht. Dat komt er in eerste instantie uit voort dat ik van huis uit een hele slechte slaper ben. Daar heeft mijn moeder ook last van. In de nacht kom je ook veel meer gelijkgestemden tegen. Mensen die helemaal dronken zijn of een lul-kick van de drugs hebben. Zo leef ik passief toch een beetje mee met het feesten.’

Wat is er dan zo mooi aan de nacht?

‘Iedereen is lekker uit zijn bol. Iedereen doet gek. Met de mensen die in de ochtend uit hun bed komen heb je toch hele andere gesprekken. Het zijn ook meestal de mensen die je ’s nachts in de wagen hebt, daar hoor je de leukste verhalen van. Ze lullen je de oren van de kop. Sommige chauffeurs worden gek van die stappers, maar ik vind het prachtig.‘

In het in 2019 verschenen Thunderdome - 25 years staat een interview met jou waarin je zegt: ‘Ik ben nog steeds een gabber.’

‘Absoluut, tot de dood. Dat ben je, dat blijf je, dat leer je niet af, dat raak je nooit meer kwijt.’

Mysteryland Winter Edition, 1997.

Voor heel veel mensen is het toch een fase in hun leven geweest.

‘Dan ben je het niet echt. Dan doe je mee met de rest. Dan ben je een meeloper. Ik ben het gewoon vanuit mijn hart. Al zit ik in het bejaardenhuis, dan zet ik nog een Thunderdome-cd’tje op.’

Jij kwam in de sportschool in aanraking met de house.

‘Ik ben in 1963 geboren, dus ik kom uit de discotijd. Dat vond ik al helemaal geweldig, de hele nacht alleen maar dansen. Maar begin jaren 90 stond ik in de sportschool en toen hoorde ik vanuit de kelder ineens een diepe, repeterende bas. Ik wist niet wat ik hoorde, maar ik vond het wel geweldig klinken. Toen ben ik maar op onderzoek uitgegaan en toen bleek die bas van een aerobics zaal vol vrouwen te komen. Die stonden daar op die muziek te springen. Dat vond ik helemaal geweldig; dat die vrouwen daar stonden te springen was bijzaak. Maar ik wilde ook springen op die bas. Toen ben ik daar maar gaan vragen of die groepsles alleen voor vrouwen was.

“In principe niet, meneer.” Ze vonden het heel raar, maar toen ze doorhadden dat ik echt voor de muziek kwam, vonden ze het ook geweldig. Dat waren de beginjaren van de house en zo rolde ik erin.’

Zo rolde je langzaam de eerste raves in, maar overdag werkte je gewoon.

‘Als wetenschappelijk fotograaf werkte ik voor het Dijkzigt Ziekenhuis en voor de Erasmus Universiteit in Rotterdam op de pre- en postnatale diagnostiek. Daar fotografeerde ik genetische afwijkingen voor en na de geboorte. Die afwijkingen moesten geconstateerd en onderzocht worden. Ik fotografeerde ook patiënten, dat was best een pittige baan. In een ziekenhuis zie je überhaupt alleen maar ellende. Ik werd daar de hele dag geconfronteerd genetische afwijkingen, abortussen en doodgeboren kinderen. In die tijd werkte ik overdag, in het weekend ging ik naar feesten om ook foto’s te maken en doordeweeks in de avond was ik bezig met het afdrukken en selecteren van de partyfoto’s. In die tijd sliep ik dus ook al weinig. Ik was zo’n 20 uur per dag, 7 dagen in de week bezig.’

Ondertussen voel ik me van binnen ook echt nog steeds die gabber van vroeger, dat blijft kriebelen. Dat zie ik iemand anders van bijna zestig niet snel doen

Waar komt die aandrang vandaan om overal foto’s van te maken?

‘Voordat ik professioneel foto’s op feesten ging maken, nam ik tijdens het uitgaan al een kleine camera mee in mijn heuptasje. Ik ben en blijf fotograaf. Waar ik ook ga of sta: ik wil foto’s hebben. Dat is mijn lust en mijn leven. Al vanaf kinds af aan maak ik foto’s, van alles.’

In de beginjaren 90 ontwikkelt zich langzaam de hardcore sound, waarvan jij totaal in de ban raakt.

‘Via een radiostation in Delft rolde ik langzaam het hardcorewereldje in. Daardoor kwam ik in aanraking met partymagazine Strobe, die mij weer vroegen om voor hun foto’s op feesten te maken. Van Strobe kreeg ik toegangskaarten, fotorolletjes en ze drukten mijn foto’s ook nog eens af in het blad. Dat was voor een beginnende partyfotograaf natuurlijk helemaal fantastisch. Maar na verloop van tijd begint het toch te wringen met mijn fotografenhart. Die foto’s komen in een blad, maar ondertussen schoot je wel foto’s met een lullig cameraatje. Vanaf dat moment ben ik met een professionele camera en gerichte opdrachten naar feesten gegaan. Dat is het begin geweest van mijn beroepsmatige fotografie op feesten.’

Hoe zagen jouw weken er in die tijd uit?

‘Op vrijdag na het werk at ik snel wat, pakte mijn camera en ging op pad naar mijn eerste feest. Na de hele nacht foto’s maken, bleef ik meestal nog even op de parkeerplaats hangen met de muziek uit de auto’s aan of een after ergens, want het feest was meestal te kort. De volgende dag bracht ik mijn rolletjes naar de fotowinkel, dan wachtte ik tot ze ontwikkeld en afgedrukt waren. Dan ging ik ze thuis selecteren. Daarna nog even douchen, omkleden, eten, even liggen en zaterdagnacht weer met de camera op pad naar het volgende feest. Zondagavond had je tijd om de beste foto’s van het weekend te selecteren. Maandag ging ik naar mijn werk, dan bracht ik gelijk de rolletjes van zaterdagnacht weg. Dat zocht ik maandagnacht dan weer uit. De rest van de nachten was ik ook met foto’s bezig. Die gingen dan halverwege de week op de post naar de redactie en op vrijdag begon het allemaal weer van af aan. Dat ging week na week door, jarenlang.’

Thunderdome on Tour in discotheek De Kikvorsch in Altforst, 1997: MC Drokz, DJ Tails en DJ Noizer.

Zo legde een dertiger met een camera Nederlands grootste jeugdcultuur vast.

‘Ze vonden mij maar een rare vogel in die tijd. Ik was voor het publiek maar een ouwe lul, een dertiger. Tussen al die ventjes van een jaar of achttien. Ik had ook niet de dresscode, droeg geen Australian, had geen kale kop. Ik had haar en een snor. Een gewoon T-shirt en een legging. In een legging kon ik het beste dansen. ‘

Jouw liefde voor hardcore lijkt zo diep te zitten, wat is het gekste wat je daarin gedaan hebt?

‘De Energiehal in Rotterdam was mijn favoriete feestlocatie. Dat was een hal die niemand wilde, maar uitgroeide tot een iconische gabbertempel. Toen die hal gesloopt werd ben ik een weekend lang bezig geweest om met een klein ijzerzaagje letters van het pand af te zagen. Dat begon met een letter, maar toen ik er eenmaal een paar los had besloot ik het hele woord ENERGIEHAL maar van het pand te zagen. Dat was nog een hele klus, want ik deed het met een handzaagje en die letters zaten met vier centimeter dikke bouten aan de gevel vastgemaakt. Toen heb ook nog een stuk uit de vloer gesneden, dat wilde ik ook hebben. Daar ben ik toen van vrijdagmiddag tot zondagavond mee bezig geweest.’

De liefhebber wordt fotograaf van hoogtijjaren van de hardcore. Hoe ziet de ideale foto voor jou eruit?

‘Ik ging altijd voor meerdere foto’s. Van mijn opdrachtgevers moest ik altijd een aantal vaste foto’s maken. Zaaloverzichten, artiesten, optredens en groepjes gabbers. Vergeet niet, alles moest goed zijn. Terwijl je maar een paar rolletjes bij je had en het licht verre van ideaal was.’

Er ontstond ellende en vechtpartijen. Je zag nazigroeten verschijnen. Dat maakte het fotograferen moeilijk, want die foto’s wilden ze toch niet publiceren

Als fotograaf werd je zelf ook steeds bekender bij het publiek.

‘Iedereen greep me vast om een foto te maken. Dit was het tijdperk van voor de digitale fotografie, dus iedereen wilde op de foto. Bij de grote feesten waar ik echt een strak schema had moest ik echt buitenom door de backstage van zaal naar zaal want ik kon niet dwars door de zaal. Het was ook een kwestie van rolletjes, want ieder groepje dat op de foto wilde was weer een foto van mijn rolletje af. Die rolletjes vlogen er doorheen.’

Richting eind jaren 90 stortte de gabber-hype in. Hoe merkte je dat als fotograaf ?

‘De sfeer sloeg langzaam om. Daarvoor was het allemaal heel gemoedelijk, maar dat was ineens over. Eerst was iedereen een grote groep, maar dat viel totaal uit elkaar in allemaal losse groepjes. Er ontstond ellende en vechtpartijen. Je zag nazigroeten verschijnen. Dat maakte het fotograferen moeilijk, want die foto’s wilden ze toch niet publiceren. Dat was een hele moeilijke tijd. Ik snapte er ook helemaal niks van. Je komt toch om te feesten en plezier te maken?’

Toen de hardcore instortte, stortte het bij jou ook in.

‘Ik was zo lang, zo hard doorgegaan. Het fotograferen was zo’n stampwerk geworden, haast fabrieksmatig. Overdag had ik twee banen, in de nacht de fotografie. Toen heb ik een dagbaan opgezegd. Daarna stortte ineens de hardcore in, stopte Thunder Magazine ermee en als klap op de vuurpijl ging mijn vrouw er vandoor met een ander. Dan stort in drie maanden tijd je hele leven in elkaar.’

Dan stort je zelf ook in een diep dal.

‘De adrenaline van de foto’s en de feesten was eraf, je toekomst was weg en je had haast geen werk meer. Toen werd het heel pijnlijk, dat was een hele zware tijd. Ik had natuurlijk ook jarenlang roofbouw op mijn lijf gepleegd.’

3 Steps Ahead tijdens Thunderdome 1999 in het Thialf Stadion in Heerenveen.

Hoe zag je leven er toen uit?

‘Om aan mijn problemen te ontkomen begon ik dagelijks speed te gebruiken. Dat gebruikte ik soms ook op feesten, alleen was dat recreatief. Maar in die tijd begon ik echt functioneel speed te gebruiken. Toen ging het echt mis. Ik was diep ongelukkig, boos, teleurgesteld. Van mijn hele wereld bleef er maar een halve baan op de universiteit over. Toen heb ik me op mijn werk opgesloten. Ik liep letterlijk vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week op mijn werk rond. Om de drie dagen ging ik naar huis, douchen, omkleden, speed bijhalen en weer naar het werk. Tot ik mijn laatste baan ook kwijtraakte.’

Dan valt je laatste beetje vastigheid onder je vandaan.

‘Het was helemaal over en uit. Ik at bijna niet en sliep amper. Toen ben ik echt finaal ingestort. Geen vrienden, geen familie, niemand meer om me heen. De enige reden dat ik er nog ben is door mijn katten. Het enige wat in mijn hoofd zat was dat het voor mij niet meer hoefde, maar er moest iemand voor mijn katten zorgen. Twee jaar lang heb ik in het hoekje van de kamer gelegen. Ik ging in die tijd van vijftig naar honderdvijftig kilo in een jaar. Alleen maar slapen en eten.’

Als de Rotterdamse gabbertempel de Energiehal in oktober 1999 wordt gesloopt, besluit Mirko de letters van de gevel te zagen. ‘Dat was nog een hele klus, want die letters zaten met vier centimeter dikke bouten aan de gevel vastgemaakt.'

Hoe ben je er weer bovenop gekomen?

‘Je gelooft het niet, maar er is altijd licht aan het einde van de tunnel. Het kwam allemaal weer goed. Alleen het moet wel uit jezelf komen. Ik heb psychologen, pillen en praatgroepen gehad. Maar mijn wake-up kwam op een heel bijzonder moment. Ik lag, zoals zo vaak in die tijd, in de hoek van de kamer tv te kijken. Ineens zag ik live op tv het tweede vliegtuig het World Trade Center invliegen. Toen ging bij mij in mijn hoofd een schakelaar om. Wat ben jij een lul. Zielig in dat hoekje van de kamer medelijden met jezelf liggen hebben. Daar worden hele gezinnen kapot gemaakt, terwijl jij zielig in dat hoekje ligt te liggen. Die aanslag op het WTC was echt mijn keerpunt. Toen was ik er klaar mee.’

En daarna?

‘In de brievenbus vond ik een briefje van de post: “We zoeken nog collega’s!” Toen heb ik een parttime baantje bij de post genomen. De kilo’s vlogen er meteen af. Ik kwam in de gezonde lucht, ik verdiende een centje, ik bewoog, ik kwam weer onder de mensen. Langzaam kreeg ik weer een normaal postuur en een normaal leven. Uiteindelijk ben ik van de post in een koeriersfunctie gerold. Van de koerier naar nachttaxichauffeur.’

Als je het over zou mogen doen, zou je het dan anders doen?

‘Misschien had ik niet met mijn eerste vrouw moeten trouwen, of aan het einde van de hardcore beter met mijn opdrachtgevers om moeten gaan. Maar dat is achteraf. In grote lijnen zou ik alles exact hetzelfde doen. ‘

Ik at bijna niet en sliep amper. ik ben echt finaal ingestort. geen vrienden, geen familie, niemand meer om me heen. de enige reden dat ik er nog ben is door mijn katten

Is er een quote of een uitspraak die je het meeste bijstaat?

‘Een gabber ben je niet voor even, dat ben voor je hele leven.’

De fotograferende oer-gabber Mirko Kuit legde Nederlands grootste, op eigen bodem ontstane, jeugdcultuur eigenhandig vast en kreeg daar pas vijfentwintig jaar later de waardering voor die hij verdiende. Hij kende hoge pieken en diepe dalen, woont dertig jaar na het ontstaan van de hardcore nog steeds in Den Haag. Is gelukkig getrouwd, en heeft een prachtige negenjarige dochter, Melissa. Toch is Mirko voor altijd en eeuwig een nachtdier en een gabber in hart en nieren. Mirko Kuit is het levende bewijs: hardcore will never die.

Thunderdome on Tour in het Teejater in Naaldwijk, april 1997.
Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • Mirko Kuit