Drokz: 'Het is typisch Nederlands om niet trots op te zijn op hardcore'

Richard Koek – artiestennaam Drokz – is onder gabbers beter bekend als Opa Hardcore. De dj maakte de opkomst, ondergang en wederom opkomst van de hardcore van binnenuit mee. 'Hakkûhbar heeft de neergang van de gabberscene ingezet.'

Drokz

Er zijn mensen die zeggen dat TMF Hakkeeh, waar jij een item in had, de neergang van de hardcore heeft ingezet.

‘Nee, dat is Hakkûhbar en dat soort onzin geweest. Vóór die platen was het cool en zelfs een beetje angstaanjagend om gabber te zijn. Op een gegeven moment werd het wel heel groot en algemeen, maar het was nog wel cool om gabber te zijn. Later liep je op straat en mensen riepen: “Hee, daar heb je gabbertje! Ha ha ha!” Dat was het keerpunt. Maar het was onvermijdelijk, het was te groot geworden. Dat soort dingen spat uiteindelijk altijd uit elkaar. Maar dat maakt het juist onvoorspelbaar en dynamisch. Als dingen heel gecontroleerd gaan, dan moet je gaan oppassen. Dan verval je juist in herhaling.’

Maar als je ongecontroleerd speelt, dan kan je ook een keer verliezen.

‘Fok dat! Dan verlies je een keer, en dan? Ik zie daar helemaal het probleem niet van in. Als je dingen te gecontroleerd doet, dan sterft het op een gegeven moment.’

Zo is de hardcorescene ook compleet geïmplodeerd?

‘We vlogen gewoon uit de bocht. Hardcore was niet meer van ons, het werd lacherig. De pipo-de-clown-media zetten het gewoon als clownesk weg. Maar dat is zo Nederlands. We moeten juist trots zijn dat er een jeugdcultuur is geweest die echt geënt is op, en ontstaan is in, Nederland. Maar dat is zo typisch Nederlands, om daar niet trots op te zijn. Ik heb niet voor niets het nummer Holland Is Godverdomme het Hardste gemaakt. We mogen best een beetje chauvinistisch zijn. Het is toch een fantastisch land dat we hebben? Je mag hier van alles zeggen en vinden. Maar als je dát zegt, dan worden er gelijk vraagtekens bij gezet.’

Wat bedoel je met ‘pipo-de-clown-media’?

‘Het is typerend hoe Hilversum en alle zogenaamde serieuze popjournalisten, de VPRO voorop, omgaan met hardcore. Je kan Defqon, Decibel en Dominator gewoon niet negeren. Daar komt veertigduizend, soms zelfs zestigduizend man op af. Hoe kan het dat Lil’ Kleine wel op de radio gedraaid wordt, en hardcore niet? Dat die boys van de VPRO en jongens als Giel Beelen die shit gewoon negeren, dat irriteert me weleens. Die 30 Jaar Dutch Dance-documentaire heeft wel wat goedgemaakt, maar toch.’

Je zei ergens: ‘Hardcore behoort inmiddels tot de algemene cultuur, maar zal in de basis altijd een jeugdcultuur blijven.’

‘Het moet ook een jeugdcultuur zijn. Als we echt de rebellen-shit verliezen, dan gaan we eraan. Ik ben het ook echt niet altijd eens met alles wat er tegenwoordig uitkomt, maar zolang er nog tegen de scheentjes geschopt wordt, blijft het die jeugdigheid behouden. Als die er niet meer is, dan zijn we gedoemd, dan stopt het. De young boys moeten die middelvinger hebben. Die moeten zeggen: “Drokz, ouwe paardenlul die je d’r bent, met je ouwe meuk, je snapt er geen fuck van. Wij gaan het anders doen!” Zolang je dat hebt, dan blijft die shit voortbestaan. Zij moeten die middelvinger naar de gevestigde orde houden, daar geniet ik van. Daar heb ik ook respect voor, en de meesten hebben ook wel respect voor het opaatje.’

Lees het hele artikel in Nieuwe Revu 11, op Blendle of beluister 'm in de Ekte Verhalen podcast.