Gijs Groenteman: 'Ik ga uit van een nederlaag. Dat is niet zo heel sterk'

De opwinding, het leuke en het nieuwe van het afgelopen mediajaar zit ’m volgens Gijs Groenteman (47) in de definitieve doorbraak van de podcast. Toevalligerwijs ook het medium waarin de Media Inside-presentator na jaren van vallen en opstaan een publiek heeft gevonden. ‘Daar ben ik zelf ook nogal verbaasd over.’

Gijs Groenteman

Hoe kijk je terug op het afgelopen mediajaar?
‘Het was weinig opzienbarend, behalve dat het de definitieve doorbraak van de podcast is geweest. In die zin is er een heel nieuw medium bijgekomen, je kunt er zelfs geld mee verdienen. Aan de andere kant heb je de oude media die allemaal vechten voor hun bestaan. Was dit niet het jaar waarin Viva verdween?’

Ja, dat klopt.
‘De tijdschriften waar jij dit interview voor schrijft, waar ik zelf ook vele jaren voor heb gewerkt, die voel ik niet meer zo. Het wordt steeds lastiger om ze overeind te houden, ze smelten meer en meer weg. Op tv had je de instorting van de talkshows, wat definitief een saaie programmasoort is geworden. Ik hoop dat het tij nog te keren is, maar ik vind er geen zak aan.’

Welke talkshow is het slechtst?
‘Ze zijn allemaal ontzettend saai. Ik heb het idee dat het formatmachines zijn geworden met redacties die de gaten vullen en presentatoren die niet meer de baas zijn over de show. Dat zijn ze feitelijk nooit geweest, maar je kunt als presentator een grote invloed hebben op een programma. Nu worden er een soort lesjes afgedraaid. Bij sommige mensen valt dat niet zo op, omdat ze goed zijn in hun vak, zoals Eva Jinek. Andere mensen kunnen het gewoon niet, zoals Margriet van der Linden en Khalid Kasem. Maar bij allemaal is er een grote mate van voorspelbaarheid. De opwinding, het leuke en het nieuwe in het huidige medialandschap zit ’m in de podcasts.’

Wat vind je van de zee aan podcasts die over ons wordt uitgestort?
‘Podcasts zijn heel democratisch, want je kunt er al met een heel beperkte inspanning en geestdrift eentje maken. In hooguit drie middagen heb je geleerd hoe je dat moet doen en je hebt van niemand geld of toestemming nodig. Het enige wat je hoeft te hebben, is een idee dat inhoudelijk goed genoeg is om een x-aantal mensen mee te bereiken, wat er honderd, maar ook honderdduizend kunnen zijn.’

Is dat goed?
‘Ik vind dat fantastisch, want dat is zó anders dan hoe ik gewend ben om dingen te maken. Bij radio en tv moet je toch altijd eerst naar een baas van wie je een go moet krijgen om daarna met veel pijn en moeite iets in elkaar te zetten, waarbij het in mijn geval ook nog heel moeilijk was om een publiek te vinden. Nu is het andersom, ik kan maken waar ik zin in heb en daar luisteren mensen naar.’

Waarom lukt dat met je podcasts wel en eerder op de radio niet?
‘Ik zat weggestopt op kleine zenders, waar weinig mensen naar luisteren. Dat was sowieso een hindernis. Maar nu blijk ik dingen te maken die mensen leuk vinden. Ze houden van mijn interviews of zo. Daar ben ik zelf ook nogal verbaasd over, maar blijkbaar hebben we elkaar gevonden, mijn publiek en ik. Wat nog steeds geen enorm publiek is, hoor.’

Kun je een beetje verdienen met deze tak van sport?
‘Jazeker. Dat doe ik op twee manieren. De ene podcast – Met Groenteman in de kast – maak ik voor de Volkskrant, die me gewoon betalen. Met Teun van de Keuken maak ik nog een andere podcast, Teun & Gijs vertellen alles, wat we doen vanuit ons eigen bedrijfje. We hebben adverteerders en leden die betalen voor extra afleveringen. Al met al verdien ik daar best aardig mee.’

Wat vind je van het imperium dat Sander Schimmelpenninck en Jaap Reesema op podcastgebied intussen hebben opgebouwd?
‘Heel slim en verstandig. Ik zou dat ook heel graag willen, op een iets andere manier.’

Op welke manier zou jij het aanpakken?
‘Hoe zij het doen, is hartstikke goed, maar ik zou een ander soort podcasts maken. Podcasts die meer aansluiten op mijn smaak, zoals die ene die ik heb gemaakt over componist Harry Bannink.’

Hoe kijk je terug op specifiek jouw rol in het afgelopen mediajaar?
‘Ik heb heel hard gewerkt en veel mooie dingen gemaakt. Het was een goed jaar, met dank aan corona. Daardoor luisterden er veel mensen naar de podcasts en daar hebben Marcel van Roosmalen en ik ook ons tv-succes met Media Inside aan te danken.’

Hoe voelt het om een tv-coryfee te zijn?
‘Zo voel ik mezelf niet. Ik ben een ploeterende tv-maker, vechtend voor een paar kijkers. Maar ik hou heel erg van tv, omdat ik er zelf altijd met veel plezier naar heb gekeken. Iedereen doet er heel gewichtig over, waardoor het een beetje is alsof dat het dan is. Tv is tv, je wilt er toch op. Tegelijkertijd is het gedoe, het is duur, er zijn altijd veel mensen bij betrokken, de belangen zijn groot en er wordt op gelet. Dat zijn allemaal heel irritante dingen en de kans op mislukken is ook nog groot, wat heel pijnlijk en vervelend is als het gebeurt. Maar als je dan wel slaagt, dan is de voldoening ook weer heel groot.’


Een soort zelfkastijding met minimale kans op een grote beloning.
‘Het is een ontzettend log en ingewikkeld medium waar vreselijk veel mensen over je schouder meekijken, gewoon omdat het zo duur is om één aflevering te maken. Dat kan zelfkastijding zijn, maar als het je lukt om in die omstandigheden iets te maken dat voldoet en waar je zelf schik in hebt, wat toch een beetje de achteloosheid heeft alsof je iets gewoons aan het doen bent, dan is het ook verrukkelijk.’

Is Media Inside gelukt?
‘Gaandeweg zeker. We begonnen aan het begin van 2021 met een serietje van vijf afleveringen, wat een beetje testen en aftasten was. Dit najaar hebben we er nog twaalf gemaakt en als je de eerste aflevering vergelijkt met de laatste, dan vind ik dat het heel erg het programma is geworden waarvan ik niet wist dat ik het wilde gaan maken. Ik ben er blij mee.’

Zijn Marcel en jij gegroeid als presentatoren?
‘Ik vind van wel, maar het is niet aan mij om dat te beoordelen.’

Ben je daar te bescheiden voor?
‘Nee, helemaal niet. Maar dat is toch raar om over jezelf te zeggen? Ik denk wel dat we er met meer gemak zitten. Marcel is relaxter geworden, ik ook. Ik staar ook niet meer in de autocue, zoals ik dat eerst deed. We zijn wat professioneler geworden, denk ik.’

Waarom moest dit programma er komen?
‘Dat komt eigenlijk voort uit het feit dat ik een waanzinnige fan en vriend van Marcel ben. Als we gewoon samen koffiedrinken, moet ik al zo om hem lachen. Op tv vond ik hem ook altijd al leuk, maar ik dacht: in het echt is hij nog veel leuker. Stel dat het zou lukken om hem op tv zo leuk te krijgen als hij in het echt is, dan zou dat fantastisch zijn. Dat was de initiële gedachte.’

Hoe zag je jouw eigen aandeel?
‘Marcel zo leuk mogelijk maken.’

De aangever.
‘Meer iemand die een omgeving creëert waarin Marcel op zijn best kan zijn.’

Wat maakt jullie de aangewezen personen om iets te vinden van wat er op televisie wordt uitgezonden?
‘Ik vind iedereen daarvoor de aangewezen persoon. Alle mensen kijken tv en alle mensen vinden er wat van. Als je dat scherp, grappig en interessant genoeg doet om er een tv-programma mee te vullen, waarom niet? Ik vind niet dat je daar een officieel certificaat voor hoeft te hebben.’

Hoeveel kijkers trok de laatste aflevering?
‘Iets van 250.000. Ik geloof dat de vrijdagavond een lastige avond is voor NPO 3. Veel mensen zitten met het hele gezin naar groot amusement te kijken. Andere mensen zijn juist weer uit. Ik vind het lastig om daar iets zinnigs over te zeggen. Aan de ene kant lijkt het me heerlijk om heel hoge kijkcijfers te hebben, dat zou fantastisch zijn. Maar, en ik besef dat dit heel aanstellerig klinkt, ik voel ook zo de bevrediging uit het gevoel dat ik een programma heb gemaakt dat ik zelf leuk zou vinden om te kijken.’
Lees de rest van het interview in de nieuwste Revu of op Blendle.nl.

Interview
  • Annemieke van der Togt