James Worthy

‘Hij heeft ook een keer een hekje geverfd, hoor’

‘Ik kom uit een familie van handige mannen. Ik voelde me nooit sterk genoeg om een kwast of een zaag of een kruiwagen op te pakken’

James Worthy

Ik zit met een kwast op het asfalt van een klein Portugees dorpje. Mijn schoonmoeder heeft hier een huis gekocht en ik kom haar even twee weken helpen. Nee, ik ga haar proberen te helpen. Mijn eerste klusje bestaat uit het verven van een muurtje in de voortuin. Het is een gek muurtje met allerhande tierelantijnen. Ik moet ongetwijfeld de muur eerst gladmaken en dan van een likje grondverf voorzien, maar ik begin gewoon te verven. Alles op gevoel.

Ik ben nooit een handige man geweest, grotendeels omdat ik uit een familie van handige mannen kom. Op verjaardagen word ik omringd door loodgieters, timmermannen, elektriciens en lassers. Ik weet nog dat ik voor mijn twaalfde verjaardag een hamer van een aangetrouwde oom kreeg en dat alle mannen in onze huiskamer moesten lachen toen ik die hamer voor het eerst vasthield. Kennelijk hield ik de hamer verkeerd vast. Dat is mijn familie. Echte mannen schrijven geen boeken, nee, echte mannen maken boekenkasten.

Op het moment dat ik klaar ben met het verven van het muurtje maakt mijn vrouw een foto van het muurtje. Ik sta trots naast het muurtje met een kwast in mijn handen. Ze plaatst de foto in onze familie-app en vrijwel direct stromen de berichten binnen.

‘Hij heeft ook een keer een hekje geverfd, hoor.’

‘Dat is de verkeerde kwast!’

‘Je bent vergeten te schuren, lapzwans!’

Het tweede klusje bestaat uit vuil naar de vuilstortplaats brengen, maar omdat ik geen rijbewijs heb, moet ik alles met een oude kruiwagen doen. En weer maakt mijn vrouw een foto. En ik begrijp waarom. Zij heeft mij ook nog nooit zo gezien. Ik kom uit een familie van handige mannen. Ik voelde me nooit sterk genoeg om een kwast of een zaag of een kruiwagen op te pakken.

De vuilstortplaats ligt onderaan een heuvel. Met man en macht probeer ik de kruiwagen in bedwang te houden. De stalen buizen die in de kruiwagen liggen, botsen tegen elkaar op en hierdoor maak ik alle waakhonden in de buurt wakker. Een Duitse herder staat achter een hek en laat zijn tanden aan me zien. Ik heb altijd medelijden als ik in de ogen van waakhonden kijk. Ze bewaken nooit de dingen die ze willen bewaken. Ze bewaken nooit een bot of een speeltje of een sappige tak. Nee, ze bewaken altijd een lege garage of een sinaasappelboomgaard. Ik heb nog nooit een hond een sinaasappel zien eten.

‘Hij heeft ook een keer een hekje geverfd, hoor,’ blaft de hond.

De volgende dag verf ik hetzelfde muurtje nogmaals. Mijn zoon helpt een beetje mee. Met een roller verft hij de platte gedeeltes van het muurtje. Ik weet bijna zeker dat hij de roller verkeerd vasthoudt, maar dat maakt niet uit. Ook hij doet het op gevoel. En eerlijk is eerlijk, het muurtje ziet er een stuk mooier uit dan vorige week.

Column
  • iStock