Mart Hoogkamer: ‘Als ik iets niet voel, dan zing ik het niet’

Hij treedt tegenwoordig op in Zwitserland, Oostenrijk en Turkije, maar tot drie jaar geleden had Mart Hoogkamer (23) zelfs nog nooit in een vliegtuig gezeten. Het is sinds Ik ga zwemmen hard gegaan met de volkszanger, al had hij zelf liever met een ander nummer doorgebroken. ‘Wat het beste bij me past, is toch Hazes.’

Mart

Je wist altijd al dat Nederland je op een dag zou leren kennen. Ben jij zo zeker van je eigen talent?

‘Ja, want dat is er al mijn hele leven in geperst. Ik heb van huis uit veel zelfvertrouwen meegekregen, vooral van mijn opa, maar ook wel van mijn vader. Hij gaf me altijd al het gevoel dat ik het zou gaan maken. Daar moet je dan zelf ook nog achter staan, dat kwam toen ik een jaar of acht, negen was. Op die leeftijd voelde ik: ik ben er klaar voor. Vanaf dat moment ben ik gaan kijken of ik kon meedoen aan een tv-programma, wat de zangwedstrijd Kinderen zingen met sterren werd. Ik werd daar tweede.’

Vereiste het een knap staaltje ondernemerschap om je huidige status te bereiken?

‘Dat weet ik niet, hoor. Zo kijk ik er zelf niet naar. Ik zie het als doorzettingsvermogen.’

Beschouw je jezelf niet als ondernemer?

‘Natuurlijk ben je dat wel,’ roept manager Robert Schipper – door Mart aangeduid als Rob – vanuit de hoek van de kantoorruimte, een als mancave vermomde betonnen unit op een bedrijventerrein in Leiden. Maar Mart weet het zo net niet: ‘Ondernemer vind ik best wel een groot woord, denk ik. Ik heb alle besluiten gewoon samen met Rob genomen.’

Wat is de rode draad van de weg die jij als artiest hebt afgelegd?

‘Hoe bedoel je dat?’

Of jouw carrière tot nu toe ergens door wordt gekenmerkt.

‘Dat ik altijd presteer. Niks op halve kracht draaien. Ik móét elke dag het beste uit mezelf naar boven halen op zanggebied. Dat staat als een paal boven water. Die winnaarsmentaliteit heb ik van mijn opa. Hij heeft erin geprent dat je overal nummer één in moet willen zijn.’

Wat is er erg aan als je een keertje wat minder goed presteert?

‘Als jij veel centjes kost voor een half uur, dan kun je mensen niet afschepen met een flutoptreden. Of ik nou bij de rijkste mensen thuis ben of ergens achteraf sta in net zo’n volksbuurtje als waar ik zelf vandaan kom, ik wil overal de beste versie van mezelf zijn. Dat zal denk ik iedere artiest zeggen aan wie je dit vraagt, want niemand wil maar voor 50 procent presteren.’

Ze zullen het niet zeggen, maar zulke artiesten zijn er vast wel.

Lachend: ‘Daar heb je een punt, maar zo eentje ben ik er niet. Ik wil er voor de volle 100 procent zijn.’

Kun je kwaliteit waarborgen als je veertig keer per maand optreedt?

‘Dat is niet wat ik altijd wil blijven doen. Ik doe het liefst twee optredens per dag. En dan heb ik het over het weekend hè: vrijdag, zaterdag en zondag. Soms krijgen we weleens een aanvraag voor een maandag, maar dan voel ik meestal al dat het te veel wordt.’

Wat doet al dat optreden met jou?

‘Ik word niet moe van het optreden zelf, maar door de spanningen eromheen. Dat heb ik meestal pas in de gaten als ik na een optreden in de auto terug naar huis zit. Dan kak ik in.’


Waar gaan die spanningen over?

‘Voor optredens ben ik altijd op een gezonde manier zenuwachtig, maar de laatste tijd is daar nog een spanning bijgekomen. Ik heb de hele tijd het gevoel dat mensen heel veel van me verwachten, wat eigenlijk komt door het succes dat ik heb. Omdat ik zo goed presteer, denken anderen dat ik nog beter kan presteren. Dat wil ik zelf ook, want je zit in een molen en die wil je draaiende houden. Daar heeft elke artiest mee te maken.’

Legt dat veel druk op jou?

‘In mijn hoofd wel. Als je aan mij vraagt wat de grootste angst in mijn leven is, dan is het dat mijn muziekcarrière stopt.’

Lig je daar ’s nachts wakker van?

‘Mijn vriendin Jennifer heeft al een paar keer meegemaakt dat ik er een nachtmerrie over had. Dan droom ik dat ik doof word of dat ik de muziek niet meer voel. Als ik dan wakker word, begin ik meteen met zingen, omdat ik wil weten of mijn stem het nog doet.’

Heb je hulp om beter met zulke angsten te kunnen dealen?

‘Ik praat met mensen, dat doet me goed. Maar ik heb me er ook gewoon een beetje bij neergelegd dat ik hier soms last van heb. Het zit ook gewoon tussen je oren hè, het is niet echt.’

Veel artiesten hebben problemen met hun gehoor. Heb jij daar al last van?

‘Nee, nee. Dan moet je het wel heel bont maken met uitgaan, drank en drugs.’

Hoe bont maak jij het?

‘Nou, niet. Haha.’

Kom nou, je bent een jonge kerel. Ga je nooit een keertje naar de klote?

‘Ik heb een hekel aan bier, maar ik neem privé weleens een drankje. Gewoon thuis, en dan eentje of twee. Maar je zult mij na een optreden of in een club nooit kachellam zien. Ik heb daar helemaal niks mee, waarschijnlijk omdat ik iets te vaak de andere kant heb gezien. Mijn vader was vroeger een kindster, maar is z’n zangcarrière door een combinatie van verkeerde mensen en alcohol kwijtgeraakt. Ik heb ook van dichtbij meegemaakt hoe andere familieleden door drugs zijn omgekomen. Dat alles bij elkaar heeft mijn ogen enorm geopend en triggert mij tot op de dag van vandaag om aan de nuchtere kant van het leven te blijven.’

‘Als jij veel centjes kost voor een half uur, dan kun je mensen niet afschepen met een flutoptreden’

Heb je weleens geblowd?

‘Nee, niks van dat alles. Ik ben veel te bang dat ik doodga aan drugs.’

In de muziekindustrie wordt veel gesnoven, al was het maar om lekker lang te kunnen doorgaan. Veroordeel je dat gedrag?

‘Nou, ik zal er niets van zeggen als ze mij erbuiten laten. Maar als iemand mij iets aanbiedt, dan laat ik wel weten hoe ik erover denk. Ik zak liever in elkaar op het podium dan dat ik iets ga gebruiken.’

Er is een documentaire gemaakt over de relatie tussen jou en je vader, die soms zo moeizaam was dat je hem op een gegeven moment ging haten. Dat is heel lastig om te zien, maar tegelijk helpt hij jou met zijn bijna dictatoriale gedrag ook vooruit. Denk je dat je net zo ver was gekomen als je vader er niet je hele jeugd bij jou op had gehamerd dat je moest oefenen, uit je buik zingen, beter je best moest doen en ga zo maar door?

‘Het klinkt niet normaal, wat hij me vanaf mijn zesde allemaal oplegde. Maar als hij niet tegen mij had gezegd dat ik zes of zeven keer per dag moest zingen, dan had ik dit allemaal niet gehad. Natuurlijk haatte ik hem als kind weleens, maar ik heb ook veel aan hem te danken. Mensen vragen weleens hoe het kan dat ik nog steeds goed contact met hem heb, maar ik zal altijd een zwak voor hem blijven houden, ook omdat hij mij op een bepaalde manier heeft gecreëerd. Zonder hem had ik nog steeds buiten lopen kloten en een andere baan gehad, waarschijnlijk in de bouw.’

Ben je handig aangelegd?

‘Haha, nee. Ik zou een heel slechte bouwvakker zijn. Waarschijnlijk was ik stratenmaker geworden, eentje met humor.’

Iedereen kent je van Ik ga zwemmen, wat naar eigen zeggen niet het type liedje is dat bij jou past. Baal je ervan dat je dan juist met dit nummer bent doorgebroken?

‘Heel diep van binnen wel. Ik had liever met een kneiter van een ballad doorgebroken, want dan hadden mensen kunnen horen wat ik echt kan.’

Lees de rest van het interview in de nieuwste Revu of op Blendle.nl

Mart Hoogkamer praat in dit interview over zijn jeugd, de moeizame relatie met zijn vader en zijn jaloezie. ‘Ik kan af en toe een heel jaloers jongetje zijn. Een jongen kan snel beledigd zijn. In de liefde dan, hè?’