Zlatan, het irritante gozertje dat topvoetballer werd

Hij jatte fietsen op het sportcomplex, schold ouders langs de lijn de huid vol en trakteerde een ploeggenoot op een kopstoot. Als jeugdspeler van Malmö FF was de voetbalcarrière van Zlatan Ibrahimovic (40), over wie deze week de film I Am Zlatan verschijnt, gedoemd te mislukken. ‘Ik speelde niet slecht. Maar ik deugde niet, vonden ze.’

Zlatan

‘Er is me weleens gevraagd wat ik had gedaan als ik geen voetballer was geworden. Ik heb geen idee. Misschien was ik crimineel geworden. Een maffioso.’

Het is typisch zo’n uitspraak die je van Zlatan kunt verwachten. Zlatan was geen huis-tuin-en-keukencrimineel geworden, nee, hij was meteen weer geëindigd bij de maffia. De bekendste criminele organisatie die er bestaat. Deze uitspraak is afkomstig uit zijn autobiografie Ik, Zlatan. Opgeschreven met een knipoog, maar op jonge leeftijd is Zlatan wel precies wat je van hem verwacht: een etterbak. Een irritant gozertje met een verkeerde houding, een verkeerde instelling en een veel te grote waffel. Soms steelt hij iets uit een warenhuis. Als hij een keer wordt betrapt met vier pingpongbatjes onder zijn winterjack, vraagt de bewaker hem waarvan hij dacht die te gaan betalen. Zlatan haalt zes muntjes van tien öre uit zijn zak (bij elkaar nog geen euro) en antwoordt met een grote grijns op zijn gezicht: ‘Hiermee?’

Als dief heeft de jonge Ibrahimovic iets aandoenlijks. Met een betonschaar knipt hij regelmatig in het holst van de nacht sloten van fietsen open. Op een dag jakkert hij weg op een gele fiets met een hoop tassen eraan. Het rijwiel blijkt van de postbode te zijn. Behalve een fiets heeft Zlatan ook meteen de post van de hele buurt gejat.
‘Eén keer was de fiets gejat die ik net had gestolen, en ik stond daar bij het sportveld. Het was ver van huis, ik had honger en was ongeduldig, dus ik gapte bij de kleedkamer een andere fiets. Ik maakte het slot open en ik weet nog dat ik het een mooi karretje vond. Maar drie dagen later werd de ploeg naar binnen geroepen voor een bijeenkomst. Daar had ik toen al een hekel aan. Bijeenkomsten betekenden altijd problemen en standjes. En jawel hoor, deze keer dus ook. Bleek ik de fiets van de assistent-trainer te hebben gestolen.’
In plaats van te ontkennen dat hij er iets mee te maken heeft, kiest Zlatan voor een andere tactiek. Doodleuk zegt hij tegen zijn assistent-trainer: ‘Luister, ik heb je fiets even geleend. Het was een soort crisissituatie. Een eenmalige zaak. Je krijgt hem morgen weer terug.’
Hij trekt er een grote glimlach bij. Als dief heeft Zlatan hetzelfde als wat hij jaren later als voetballer ook heeft. Wat hij ook zegt: hij komt overal mee weg.

Alcoholist als vader

Zlatan groeit op in de immigrantenwijk Rosengård in het centrum van Malmö. Op 9-jarige leeftijd neemt zijn leven een ingrijpende wending. Op aandringen van de Raad voor de Kinderbescherming moet hij voortaan verplicht bij zijn vader gaan wonen en niet meer bij zijn moeder. Al sinds de scheiding van zijn ouders op zijn tweede woont hij samen met zijn zus Sanela bij zijn moeder, een schoonmaakster uit Kroatië die veertien uur per dag werkt om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen, maar die als gevolg van de stress weleens doordraait en verkeerde keuzes maakt. Af en toe geeft ze Zlatan bijvoorbeeld een pak slaag met een pollepel. Op een dag arresteert de politie haar op verdenking van heling.

Ook Zlatans zwaar verslaafde halfzus Monika woont bij zijn moeder. De door haar gekochte drugs laat ze thuis rondslingeren. Er is vaak heibel om haar en soms staan er duistere figuren op de stoep. De Raad voor de Kinderbescherming kijkt de situatie een tijdlang aan, maar beschouwt het huis van zijn moeder uiteindelijk als een ongeschikte omgeving voor Zlatan en zijn zus Sanela. De voogdij gaat naar hun vader, een metselaar uit Bosnië. Iemand die nóg minder voor zijn kinderen kan zorgen dan zijn ex-vrouw. Tot die tijd kent Zlatan hem vooral als een weekendvader, die hamburgers en softijs voor hem koopt. Maar zodra hij ook doordeweeks bij hem komt wonen, vallen hem steeds vaker gekke dingen op. Op tafel, op het aanrecht, op de vloer, op het nachtkastje naast het bed van zijn vader: praktisch overal in huis liggen lege blikken bier.

‘Ik wist exact wanneer je maar beter niet met hem kon praten. De dag nadat hij gedronken had, ging het wel. Op de tweede dag werd het erger. Soms werd hij ineens driftig. Soms keken we samen tv en dan zaten we te praten en hadden het goed. Maar op andere dagen was hij echt straalbezopen. Ik vond het heel beangstigend en toen ik wat groter werd, ging ik de confrontatie met hem aan. Ik deinsde niet terug, ik keek hem aan. Ik zei: “Je drinkt te veel, papa.” We hadden ontzettende ruzies, volkomen zinloze aanvaringen. Ik kon ruziemaken, ook al zag ik aan hem dat hij alleen maar terug zou schreeuwen: “Ik smijt je eruit.” Maar ik wilde laten zien dat ik voor mezelf op kon komen.’
Zijn vader drinkt om zijn zorgen te vergeten. Hij is halverwege de jaren 70 naar Zweden geëmigreerd en ziet in 1992 – als Zlatan 10 jaar is – lijdzaam toe hoe als gevolg van het uiteenvallen van Joegoslavië de Bosnische burgeroorlog uitbreekt. Serviërs dringen zijn oude woonplaats Bijeljina binnen en brengen honderden moslims om het leven. Zijn familie slaat op de vlucht en de Serviërs gaan in de leegstaande huizen wonen, ook in het oude huis van hem. Er stapt gewoon een wildvreemde over de drempel die zijn woning zonder toestemming in beslag neemt. De oorlog vreet aan hem. Hij slijt zijn dagen door kratten bier tot de laatste druppel leeg te zuipen en door bijna obsessief aan de televisie gekluisterd het laatste nieuws over de oorlog te volgen. Ongewild drijft hij zijn zoon daarmee het huis uit, de straat op. Die is buiten met heel andere dingen bezig dan met de oorlog. Zlatan is aan het voetballen.

Kopstoot

Op 6-jarige leeftijd begint hij met voetballen bij zijn eerste club Malmö BI. Het wordt een totale ramp. Zlatan loopt er verloren bij. Niet eens zozeer vanwege zijn trainer die regelmatig wanhopig naar hem schreeuwt: ‘Speel die bal nou eens over!’ Maar vooral omdat hij bij Malmö BI in een team speelt met veel Zweden. Autochtone Zweden zijn compleet nieuw voor hem. In Rosengård wemelt het van Somaliërs, Turken, Joegoslaven en Polen, maar niet van Zweden. De ouders van zijn Zweedse teamgenootjes zien in de brutaliteit van Zlatan al snel een symbool voor de mislukte integratie van allochtonen en reageren daarnaast gefrustreerd op zijn straatvoetbaltrucjes. Hij verandert een paar keer van club en komt uiteindelijk terecht bij FBK Balkan. Daar voelt hij zich als een vis in het water. ‘Bij Malmö BI stonden de vaders van die Zweden te roepen: “Zet ’m op, jongens. Goed gespeeld!” Bij Balkan was het meer: “Ik pak je moeder in haar reet.” Daar stonden gekke Joegoslaven die kettingrookten en schoenen om zich heen gooiden. En ik dacht: heerlijk, net als thuis. Hier heb ik het naar mijn zin.’

Op zijn dertiende doorstaat hij de selectietrainingen van Malmö FF en maakt hij de overstap naar de jeugdafdeling van de topclub. Opnieuw komt Zlatan in een elftal terecht met een hoop autochtone Zweden. Kakkers, noemt hij ze. Wederom kan hij zich niet met hen meten. Hij heeft het gevoel dat hij van Mars komt. Zlatan praat niet alleen anders, hij gedraagt zich ook anders. Overspelen doet hij nooit. Zijn teamgenoten moeten de bal uiteraard wel bij hém inleveren. In plaats van zijn medespelers een compliment te geven, scheldt hij ze liever uit. Een van zijn medespelers krijgt van Zlatan een kopstoot, waarna de vader van de betreffende jongen – tevergeefs – een handtekeningenactie start om Zlatan uit de selectie te laten zetten. Behalve zijn gedrag verschilt ook zijn financiële achtergrond behoorlijk van die van zijn ploeggenoten. In tegenstelling tot zijn meeste medespelers heeft zijn vader géén villa. Als zijn ploeg op trainingskamp gaat, krijgen de meeste spelers 2000 kronen zakgeld mee. Zlatan niet. Zijn vader kan nog net 20 kronen missen.
‘In eerste instantie probeerde ik er tóch bij te horen. Dat lukte niet zo best. Uiteindelijk deed ik vooral mijn eigen ding: dat was mijn wapen. Ik zag jongens zoals ik, uit de immigrantenwijken, die deden alsof ze upper class waren. Dat ging altijd fout, hoezeer ze ook hun best deden. Ik dacht: ik doe het omgekeerde, ik ga des te meer mijn eigen gang. In plaats van te zeggen: “Ik heb maar 20 kronen,” zei ik: “Ik heb niks, geen öre.” Dat was cooler. Meer loco. Ik was een ruige uit Rosengård. Ik was anders. Het werd mijn identiteit.’

Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest het op Blendle.

In het artikel lees je meer over het leven van Zlatan Ibrahimovic. ‘Arsenal-manager Arsène Wenger doet hem wél een aanbieding. ‘“Kom bij ons op proef,” zei hij tegen me. Ik kon mijn oren niet geloven. Ik dacht: geen sprake van. Zlatan gaat echt geen stage lopen.’’

Sport
  • ProShots / Insidefoto