Aanvankelijk had ze geen interesse om imbedded met het Amerikaanse leger mee te reizen als onafhankelijke fotografe, maar inmiddels heeft ze in meer frontlinies gelegen dan de gemiddelde veteraan.
Met 40 kilogram aan camera-apparatuur op haar schouders werd Lynsey Addario in de loopgraven one of the guys met haar en ontpopte ze zich tot onnavolgbare 'scherpschutter'. Door Time Magazine wordt ze geroemd als een van de vijf belangrijkste fotojournalisten ter wereld van de afgelopen 25 jaar, haar levensverhaal wordt binnenkort verfilmd door Steven Spielberg.
De 42-jarige Addario, een bescheiden vrouw uit New York en inmiddels moeder van een 4-jarig zoontje, was afgelopen week in Nederland. We spraken met haar af in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam.
Amerikaanse militairen evacueren een gewonde collega tijdens gevechten in de Korengal vallei in Afghanistan © Lynsey Addario
Taliban
Eind jaren negentig tipte een vriend van de fotografe om naar Afghanistan af te reizen om vrouwen onder de Taliban in beeld te brengen. Ze wilde reportages maken met een diepere lading en besefte dat ze daar een betere start zou kunnen maken dan in India, waar ze op dat moment verbleef.
Ze belde haar zus met de vraag of ze een paar duizend dollar mocht lenen en startte zo een unieke reis die haar langs alle brandhaarden van de wereld zou brengen: Afghanistan, Irak, Darfur, Congo, Haiti, het Midden-Oosten en Afrika. Ze werd al snel een vaste waarde voor The New York Times, Time, Newsweek en National Geographic.
Poserende Taliban-strijders in Afghanistan © Lynsey Addario
"Op een dag tijdens mijn periode dat ik bij de Taliban mocht fotograferen, sloeg de sfeer ineens om. 'Ja, natuurijk worden we hier ontvoerd', dacht ik. Maar de Taliban-strijders zaten met een dilemma. Ze wilden me uit gastvrijheid graag thee aanbieden, maar omdat ik mijn gezicht niet bedekt had, konden ze dat niet doen. Toen ben ik andersom gaan zitten en kreeg ik alsnog mijn thee", aldus Addario.
Bewijsmateriaal
Haar fotos hebben door de jaren heel wat teweeg gebracht. Zo dienden ze meerdere malen als bewijsmateriaal voor misdaden tegen de mensheid. Ze was bijvoorbeeld de enige fotografe die in beeld bracht wat er begin deze eeuw in Darfur gebeurde.
Addario werd ontvoerd in Libië, raakte zwaargewond bij een autoongeluk in Pakistan, stond een stervende soldaat bij in Afghanistan, dronk thee met de Taliban en rende met een baby in haar buik door een uitzinnige menigte in Gaza. "Ik twijfelde of het verstandig was om tijdens mijn zwangerschap te werken. Maar aan de andere kant besefte ik dat ik zwangere vrouwen in de meest erbarmelijke situaties heb gezien. Het voelde te makkelijk om thuis te gaan zitten."
Hoewel ze het tegenwoordig rustiger aan doet, gaat de fotografe nog steeds het gevaar niet volledig uit de weg. "Iedereen heeft het recht om te zien wat er daadwerkelijk in de wereld gebeurt. Voor mij voelt dat als een levenstaak."
Deze foto was het bewijs dat rebellen uit Darfur wel degelijk Sudanese soldaten hadden afgeslacht in het grensgebied © Lynsey Addario
Duidelijk: fotografie betekent voor Addario meer dan alleen een mooie plaat. "Het is vooral een middel om waarheden en misstanden in de wereld in beeld te brengen."
In het geval van Lynsey is het begrijpelijk dat haar eerste boek geen fotoboek geworden is, maar een levensverhaal. Het resultaat is een bewonderenswaardig portret van een van de moedigste vrouwen op deze wereld. Dit is wat ik doe bestel je hier.
Meer foto's
Een van de vele platgebrande en uitgemoorde dorpjes in Darfur © Lynsey Addario
Gewonde militairen worden in een vrachtvliegtuig vanuit Irak naar de VS getransporteerd. De serie werd in eerste instantie niet gepubliceerd omdat het te confronterend voor het Amerikaanse volk zou zijn ©Lynsey Addario
Hevige gevechten in Libie. Vlak na het nemen van deze foto werd Lynsey ruim een week gegijzeld en mishandeld © Lynsey Addario
Een zwaar gewonde Amerikaanse militair wordt met een bus naar een gereedstaand vrachtvliegtuig gebracht om vanuit Irak terug naar zijn thuisland te worden gebracht © Lynsey Addario
Lynsey Addario
Tekst: Lesley Kooman