Barry, jij woont op Curaçao, JB op Bonaire. Wordt dit artikel daar ook gelezen?
Barry: ‘Met een weekje vertraging. Dat dan weer wel. Ik doe er altijd veel moeite voor om de Nieuwe Revu daar te scoren. Op onze leeftijd kun je het met de Donald Duck niet meer volhouden en op een of andere manier ben ik verknocht geraakt aan dit kutblad. Als Robbedoes er nog steeds in had gestaan, was ik zelfs nog steeds lid geweest. De pagina’s met nieuwe platen, films en series lees ik graag en het is fijn dat, als iets kut of klote is, het er ook gewoon als zodanig in staat. Al zit er wel een verschil tussen die twee. Over een plaat kun je prima zeggen dat het wel kloten heeft, maar iets minder makkelijk: het heeft wel kut.’
Gaat er op het eiland nog geoefend worden voor de Ziggo Dome, dit najaar?
JB: ‘Op Curaçao hebben we Home of the Muse opgericht waar iedereen die zich in een bepaalde vorm van creativiteit wil verdiepen – van zingen, tot schilderen, schrijven of fotograferen – zich in een week kan bijscholen. Vergelijkbaar met de nonnen van Vught. We hebben er een groot podium gebouwd waar onze try-out zal plaatsvinden.’
Barry: ‘Het is een kwartiertje vliegen van het ene naar het andere eiland, dus we zoeken elkaar regelmatig op. Of je daar een beetje lekker aankomt hangt af van de airline waarmee je vliegt. Het komt nog weleens voor dat je met acht man in een klein voertuig wordt gepropt en de veiligheidsvoorschriften bestaan uit de piloot die zich even omdraait en zegt (zet Antilliaans accent op, red.): “Boys and girls, have fun. De kotszakjes liggen voorin!” We maakten gewoon een rommelige oerwoudvlucht over zee in toestellen waar de leeslampjes en airco soms niet altijd even goed werken. De motoren vallen echter nooit uit, dat is het belangrijkste. En ze kunnen perfect op water landen.’
JB: ‘Die gasten vliegen gewoon hands-on. In niets te vergelijken met die KLM-gasten die zo’n Boeing de lucht in sturen, dan overschakelen op de automatische piloot en met elkaar gaan staan koffieleuten.’
Barry: ‘It’s fucking around the corner, jongen. Behalve als je gaat zeilen. Dan ben je een uurtje of zes onderweg.’
Waarom zijn jullie muzikaal een goede match?
Barry: ‘Studioperiodes met Golden Earring vroeger waren voor mij een martelgang. Zeker met bandleden met verschillende meningen die vaak gek gevonden werden. Dat hing echt als een molensteen om mijn nek. Met JB is dat anders. Hij staat overal voor open, waardoor ik mijn waanzin kan etaleren. Hij zal nooit direct zeggen: jezus, doe even normaal.’
JB: Soms roept Barry iets abstracts, zoals: “Hier in het nummer moet een knal” en dan proberen we het ter plekke uit.’
Barry: ‘Wuuzzziiii, buukajahhh, wong, beng-beng-beng. Met geluiden leg ik dan uit wat ik bedoel. In het nummer Indian Ropeman komt iets out of space, Star Wars-achtig voorbij, en in Magic Carpet Ride een heel banale, lage stem. Daarmee halen we het plechtige van het origineel – want het is een cover – een beetje onderuit. Fiesta de la Vida heeft dan weer fragmenten waarop het lijkt dat Boney M. uit zijn graf is opgestaan of dat een nieuwslezer het Polygoon Journaal voorleest. Niets is ons te gek.’
JB, met scherpe stem: ‘Heel Bloemendaal is uitgelopen voor onze majesteit de koningin. Miljoenen zijn bij elkaar gekomen om een glimp op te vangen van Wilhelmina. Zij sprak een uitzinnige menigte toe tijdens een wedstrijd koekhappen.’
Barry: ‘Zo staat hij dat dus ook te vertellen in de studio. En gek genoeg vertalen we die insteek dan weer naar de muziek. Dan heb ik zelf bijvoorbeeld al een soort bullshitstukje geschreven waar JB geen weet van heeft en blijkt dat later ontzettend vet uit te pakken. Want wat zou jij zeggen van een nummer dat begint met: I’ve got a backpack history. And I kept track of it in my diary. Been around the world for a nickle and a dime, and God knows I had one hell of a time! Klinkt dat top of niet?’
Zijn dat de leukste reizen? Vooraf niet weten waar je strandt?
JB: ‘Mijn mooiste reizen zijn tours geweest. Het is weleens voorgekomen dat ik een planning kreeg om op dinsdagmiddag 13.30 uur op Schiphol te zijn en ik niet wist waar ik heen ging. De ene dag eet je gefermenteerde haring in Reykjavik, de dag erna staat er in Lissabon een cataplana voor je snufferd en dan werk je weer een stuk vlees naar binnen in Oslo. Dat vind ik geweldig.’
Barry: ‘JB is echt een avonturier. Ik helemaal niet. Ik verlies nooit de controle. Zover laat ik het nooit komen. Ik ben een verkapte controlfreak en heb er een hekel aan als het dreigt mis te gaan. Dan ga ik me irriteren.’
Waar erger je je nog meer aan?
Barry: ‘Aan laksheid en gehaast gedrag. Dat laatste is goed gekomen door mijn emigratie naar Curaçao. Daar hebben ze mijn ongeduld gladgestreken. Ik ben zó relaxed geworden. Tranquilo! Toch krijg je dat militaire clockwerk dat in mijn genen zit er ook weer niet helemaal uit. In Amerika werkten we vaak met een draaiboek waar van minuut tot minuut in stond waar ik moest zijn en wat we daar gingen doen. Dat vind ik geruststellend. Dat is militair. Dat bevalt goed. Mijn vrouw Sandra is ook zo en weet dingen altijd haarfijn te regelen. Daarom is ze de perfecte vrouw voor mij. She is organized and get’s the shit together.’
Kun je een voorbeeld geven?
Barry: ‘Begin juni, als we allebei weer terug zijn op ons eiland, gaan we op bezoek bij onze dochter Gina in Vancouver. Ze zit daar in het laatste jaar van haar studie op Victoria Island, maar ik ben er tot mijn gêne nog nooit geweest. De reis ernaartoe is dan ook hels. Vanuit Curaçao moet je eerst naar Miami, daarna naar New York en zo weer verder. Dat is gewoon een fucking kruistocht van 17 uur, hè! Komt mijn Sandra ineens de kamer binnen met een fantastisch alternatief. Reizen via Bogota en dan in zesenhalf uur in één keer door naar de eindbestemming. We vliegen bovendien nog goedkoper ook. Heeft ze gewoon even geflikt. Dat is voor mij avontuur. Een betere planning vinden waardoor de oude de prullenbak in kan. We moeten alleen geen drugs meenemen. Elke vlucht vanuit Colombia is bij voorbaat verdacht.’
JB: ‘Dat wil niet zeggen dat je dan niet alsnog de sjaak kan zijn. Ik ben een keer van Curaçao naar Toronto gevlogen. Moest ik ook meekomen naar achteren.’
Barry: ‘Ja, maar jij ziet er ook uit als een junkie. Dat had Rinus Gerritsen ook. Van alle mensen in de band was hij altijd de lul, terwijl hij juist het braafst van ons allemaal is. Vraaggesprekken, inwendige onderzoeken, weet ik het wat die gast allemaal heeft moeten ondergaan.’
Lees de rest van het interview in de nieuwste Revu of op Blendle.
Barry Hay en JB Meijers praten in dit interview onder andere over ouder worden en de impact van de pandemie op hun leven. ‘Ik ben op mijn zestiende begonnen met spelen en heb nooit iets anders gedaan. Toen kwam die fucking pandemie, de lockdowns, en rock & rollde het leven ineens niet meer door. De rust die plotseling kwam, kende ik helemaal niet, want ik leidde tot dan toe een soort piratenleven.’