Beste Wassila Hachchi,
Ik zag dat je nog steeds achtervolgd wordt door journalisten, nu je in de Verenigde Staten bent gearriveerd. Van het ene op het andere moment verliet je de Tweede Kamer, volgens jezelf om te gaan werken in de campagne van Hillary Clinton.
Dat was niet het best denkbare verhaal om te vertellen. Het is namelijk én ongeloofwaardig (Clintons staf is al jaren geleden tot stand gekomen, en wat rest is vrijwilligerswerk waarvoor een politicus normaal gesproken nooit zijn Kamerlidmaatschap zou opgeven) én het valt vrij simpel te checken: je kunt als journalist gewoon rond gaan vragen bij medewerkers van Clinton of die Nederlandse politica inmiddels al is begonnen. Wat ook gebeurde, met het te verwachten antwoord. Je zou sinds de extreem gênante rel rond Peter Rehwinkel, de falende burgemeester van Groningen die opeens vertrok voor een baan in Barcelona die niet bleek te bestaan, verwachten dat een politicus weet dat in het informatietijdperk ook válse informatie snel ontdekt wordt. Beetje googelen en bellen, en weg is je lulverhaal.
Ik las gisteren het briefje waarmee je afscheid nam van de Tweede Kamer. Dat was nog eens éxtra gênant, want in alle profielen van je werd steeds benadrukt dat je zon prima Kamerlid was, intelligent en scherp. Dat briefje was geen van beide; het leek wel het schrijfsel van een puber die van haar ouders verplicht op papier moet zetten waarom ze afhaakt voor het schoolreisje. Je schreef dat je voor het campagneteam van Hilary Clinton gaat werken, maar blijkt het woord campagneteam niet eens correct te kunnen spellen. Je medeparlementariërs sprak je aan met het bizarre woord Kamerbewoners. Alsof het parlement een studentenhuis is.
Lees hier meer columns van Leon Verdonschot
Ik zit op Twitter, dus ben me er zeer van bewust dat het publieke debat in Nederland voor een groot deel wordt gevoerd door halve en hele analfabeten. Maar van een Kamerlid verwacht ik veel meer. En precies dat is ook het punt, en in zekere zin een geruststelling: kennelijk verwachten wij allemaal van een Kamerlid in meerdere opzichten nog steeds een voorbeeldig gedrag. We willen geen brievenbuspissers in ons parlement, geen dronken chauffeurs, geen terreursympathisanten en ook geen mensen die gekozen worden en dan opeens met een vaag verhaal opstappen terwijl ze voor vier jaar zijn verkozen. Ik vind dat geruststellend, omdat het betekent dat we ons parlement kennelijk toch niet zo nep vinden. Van mij mag ieder Kamerlid in zijn vrije tijd zuipen en snuiven wat hij wil en neuken wie hij wil. Maar buiten de Kamer hoor je je aan de wetten te houden die mede door jou tot stand komen. En binnen de Kamer hoor je je taak serieus te nemen, je stukken te lezen, vier jaar te blijven zitten (tenzij persoonlijke omstandigheden dat niet toelaten, maar zég dat dan gewoon), en wat mij betreft je zetel op te geven als je je partij verlaat.
Wie dat niet doet, verdient de hoon, de pek en de veren. Als straf, als afschrikking, maar ook als verdediging van ons parlement en het aanzien van de politiek. Het beste middel tegen een nepparlement is een échte parlementariër. En dat is geen Kamerbewoner.