Theo Upt Hiddema (Holwerd, Friesland, 1 april 1944) woont in een schitterend huis dat dito gelegen is aan de Amsterdamse grachtengordel. Een statig pand met een eeuwenoude stenen trap ervoor die leidt naar een al even indrukwekkende voordeur. Als Nieuwe Revu zich meldt, zit Hiddema rustig in de zon op het bankje op het bordes van zijn trap samen met zijn grote, vriendelijke kameraad Bram. Bram is een Britse korthaar, een statige, grijsbruine kat. Hij kijkt bijna net zo erudiet uit zijn ogen als zijn beste vriend Theo Hiddema. ‘Als Bram je niet mag, kom je hier niet over de drempel,’ waarschuwt Hiddema olijk doch welgemeend. Gelukkig laat Bram zich al snel aaien en mogen we verder. Via een gang met eindeloos blinkend marmer komen we weer bij een majestueuze deur. Die leidt naar de riante en uiterst sfeervolle woon- annex werkkamer van Hiddema. We gaan zitten aan het imposante, glimmend houten Franse bureau van de strafpleiter, dat, verrassend genoeg bedolven ligt onder een flink aantal strafdossiers. Wij dachten dat confrère Hiddema gestopt was met pleiten. Maar daarover later meer. Eerst:
Meneer Hiddema, hoe gaat het met u?
‘Ja, wacht even. Bram.’ Bram is op de tafel gesprongen en snuffelt aan het opnameapparaatje. ‘Je moet lastige kinderen nooit verwennen met snoepjes, dan beloon je slecht gedrag. Maar ik ben weekhartig. Kijk eens Bram, hier, een snoepje voor jou, ga maar op de grond.’ Bram duikt met een charmante – want het is een kater met karakter – plof naar het snoepje op de vloer.
Meneer Hiddema, hoe is het met u?
‘Krijg ik dit interview van tevoren in te zien?’
Natuurlijk
‘O, da’s aardig. Als ik er maar niet al te veel werk aan heb, naderhand. Vroeger, toen ik met journalisten omgang had in de strafpraktijk, wilde ik het van tevoren nooit lezen.’
Waarom niet?
‘Dan laat je je verrassen. Op zich hou ik daar wel van, want dan gebeurt er nog eens wat. Maar nu, Hiddema grijnst, ‘als ambitieus politicus, kan dat natuurlijk niet meer. Nu loert uit alle hoeken het gevaar.’
Maar hoe gaat het nu met u?
‘Niet zo best.’
Hoe kan dat?
‘Ik heb een dikke kaak. Het is een ontsteking. Er moet een kies uit. Ik moet om 16.00 uur naar de tandarts. Niet omdat het pijn doet, maar omdat het verzuurt, in je mond. En dat verzuurt weer je humeur. Eigenlijk zou ik de plaats delict al dagenlang moeten spoelen met brandewijn en wodka, maar ja, dat heb ik dan weer net niet in huis.’
En afgezien van de kies?
‘Wat bedoelen de heren van Nieuwe Revu?’
Het is niet eens een publiek geheim dat u na de dood van uw echtgenote Gerrie, die op 10 april 2016 na een verdrietige ziekte overleed, heel erg aangeslagen was. U heeft haar heel liefdevol tot het laatste moment verzorgd. In uw meeslepende biografie die uit twee delen bestaat, Mr. Hiddema en Mr. Hiddema in de politiek, knap opgeschreven door journalist Stan de Jong, zegt u dat u na haar dood door een eindeloze ‘geestelijke knock-out’ ging. En: ‘Ik loop in een wolk van verdriet.’ Hoe is dat nu?
‘Het overlijden van mijn mooie vrouw was een mentale breuk van hier tot gunter. En ik kan vertellen: dat slijt niet. Ik was bijzonder aan mijn vrouw gehecht. Ik mis haar en die pijn is hier, constant, rondom mij aanwezig. Dat gaat er niet uit. Waarom niet? Omdat ze een héél bijzonder karakter had. Omdat ze héél origineel was. En: ze maakte héél veel grapjes aan de hand van alledaagse dingen. Omdat ik steeds geconfronteerd word met alledaagse dingen zijn er een heleboel momenten... Dan hoor ik als het ware weer even haar stem. Dan weet ik, hier zal ze zus of zo op gereageerd hebben. Dat gemis vervaagt niet. Het verdriet an sich slijt wel. Daar leer je mee leven. Gelukkig heb ik mijn verplichtingen naar de mensen toe. De boel moet blijven draaien. Hier, in Amsterdam, waar ik woon, en in Maastricht, waar ik ook een huis en een advocatenkantoor heb. Die dagelijkse werkzaamheden leiden niet zozeer af van wat ik voel, maar ze kalmeren me wel.’
Was u in paniek toen u uw vrouw verloor?
‘Paniek is niet het juiste woord. Ik was heel onrustig toen ik alleen kwam te staan. Ik moest de deur uit. Ik kon nergens aarden. Tot ik Bram aanschafte, toen werd ik huismus. Dat beestje heeft mij er nu al vier jaar lang doorheen gesleept. Dat moeten jullie niet onderschatten. Bram is een bondgenoot van jewelste. We kennen elkaar van haver tot gort. En onze biologische klokken zijn ook helemaal op elkaar afgestemd. Ik weet wat er van mij verwacht wordt op zeker moment. En hij ook. Zo moest ik toen hij kwam... Luister: ik heb geen tuin. Ik heb Bram daarom al heel snel laten wennen aan een tuigje. Want ik ben als de dood dat hem iets overkomt. Dus: een tuigje. Voor buiten. En nu, als ik niet opschiet, staat hij met veel misbaar met het tuigje – hij heeft de langste lijn die je kan hebben, geen zorgen en als hij dat wilt, loop ik de hele stad met hem door – in zijn bek bij de deur, zo van: schiet eens op. Hij heeft groot gelijk. Want Bram wil graag weten wat er buiten gebeurt. Hij neemt graag kennis van wat er in de maatschappij omgaat. Net als ik.’
Bram en uw werk slepen u door uw verdriet heen.
‘Ja. Dat klopt wel.’
Maar wij dachten dat u het werk als strafrechtadvocaat beu was? U was politicus geworden, want u trok het gezeur van uw klandizie niet meer.
‘Sinds ik deel heb uitgemaakt van de Tweede Kamer namens Forum voor Democratie, juist niet! Vergeleken bij de mensen die in een huis van bewaring zitten, vind ik het volk uit de Tweede Kamer net fossielen. Mensen in de Tweede Kamer, zoals ik ze heb leren kennen, zijn allemaal, en ik ben niet op oorlogspad, gericht op beeldvorming. Ze spelen een rol. In een huis van bewaring hebben de mensen geen veters meer, soms zelfs geen schoenen meer, geen enkel decorum. Niets. Ze zitten alleen in een kale cel. Hun familie heeft veelal met hen gebroken. Ze staan er gekleurd op. Ze hebben geen beeldvorming meer te betrachten. Wat dan overblijft is de pure mens. Zo naakt als de pieten. Dat is veel interessanter dan de gekunstelde en de vooraf ingefluisterde praatjes die Haagse politici verkondigen terwijl ze zo goed mogelijk uitgelicht opgenomen worden door de cameramensen van de NOS. Mede daarom heb ik mijn procespraktijk weer opgepakt. In de omgang met echte mensen op een echte werkvloer komen mijn hersens het beste aan hun gerief.’
U heeft weinig warme gedachten aan de mensen in de Tweede Kamer.
‘O ja!’
Hoe komt dat?
‘Ik wou dat het niet zo was.’
Maar?
‘In Den Haag zitten 700 à 800, misschien chargeer ik iets, als de boodschap maar duidelijk is: spindoctors.’ Hiddema haalt zijn neus op. ‘Er zijn véél méér spindoctors dan Tweede Kamerleden. Het gaat daar, ik zeg het net, alleen nog maar om de beeldvorming. Huidige politici doen alsof. Ze gaan ook steeds meer op elkaar lijken.’
Is dat een ramp?
‘Nieuwe Revu houdt wel van drama? Goed is het niet. Niemand heeft er namelijk wat aan. Behalve die spindoctors en die Kamerleden zelf.’
Je zou zeggen: als je de politiek in gaat, dan heb je een missie. Dan heb je idealen, je wilt iets bereiken. Misschien wil je de wereld zelfs iets mooier maken.
‘Ik heb het van dichtbij gezien. Ik zat er midden in. En ik zeg: anno 2022 zitten er in Den Haag alleen maar carrièrepolitici. Die kunnen niets anders dan politicus spelen. Die hebben nooit hun eigen geld verdiend. Die hebben nooit in de modder gestaan. Die wonen in een mooi huis omdat ze op tijd, namelijk jong, lid zijn geworden van de juiste politieke partij. Als je maar lang genoeg in het vergadercircuitje, in een beschermde omgeving, doorbrengt, dan ben je minister voor je er erg in hebt.’
Is dat nou echt zo?
‘Ja. Ben je niet loyaal, kom je niet hoog genoeg op de kieslijst. Dan heb je een probleem, want je kunt niks anders. Want je hebt nooit echt een vak geleerd. De loyaliteit wordt afgekocht door middel van de baantjescarrousel. Dat, en niks anders, houdt het systeem zoals we dat nu kennen, in stand. Als je je aanpast, heb je uitzicht op een positie elders.’ Hiddema knipoogt. ‘Iets hogers. Iets dat nog beter betaalt. Burgemeester van een middelgrote stad. Dat willen de meesten. Geen gedoe, lekker salaris.’
Waarom is dat onwenselijk?
‘Ik vind dat Revu voor de hand liggende, maar desondanks toch wel aardige vragen stelt. Laten we dan de diepte ingaan. Luister: je creëert een kleffe kongsi van baantjesbietsers die zich overal in het publieke domein vastkleven. Je raakt die types nooit meer kwijt. Deskundigheid telt niet. Politieke loyaliteit is bepalend en leidt tot corruptie. Dat verlamt de bestuurskracht van de publieke sector.’
Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest het op Blendle.
Nieuwe Revu interviewde Theo Hiddema over het overlijden van zijn echtgenote, beroepspolitici, zijn moties en Forum voor Democratie. ‘Wat mij er vooral aan ergert is, dat je ziet hoe vals de politiek is. Zo’n tribunaal, dat stelt geen reet voor. Loos piepschuimgebral.’ Nu in de winkel.