Komende maandag openen we het toernooi en denkt iedereen: we worden wereldkampioen.
‘Of niet. Het Nederlands elftal is vaak genoeg met pek en veren vertrokken, zoals voorafgaand aan het EK in Polen en Oekraïne en de WK’s in Brazilië en Zuid-Afrika. In de uitzwaaiwedstrijd voor dat laatste toernooi verloren we zelfs nog Arjen Robben met een blessure. Hij sloot naderhand pas aan. Als je het mij vraagt, dan worden we dit jaar wederom geen wereldkampioen. Dat denk ik echt. Andere landen, waaronder veel Afrikaanse, zijn sterker, al kun je daar ook wel weer direct een vraagteken bij zetten als je ziet dat Engeland degradeerde uit de Nations League en Frankrijk daarin als voorlaatste eindigde. Dat is het leuke aan sport. Niets is zeker of te voorspellen.’
Het WK heeft toch een andere dynamiek waarbij elke wedstrijd een finale is?
‘Dat klopt. Nederland heeft natuurlijk een goede kans om de eerste ronde door te komen en dan kun je in zo’n toernooi groeien. Zo gaat dat, zeker nu. Maandag komen ze bij elkaar en een week later spelen ze al hun eerste wedstrijd. Vooraf lang kneden, knoeien en kiezen is er dit keer niet bij. Daar moet je echt die, relatief makkelijke, groepswedstrijden voor gebruiken. Mijn angst is echter dat je Memphis Depay gaandeweg een keer moet missen vanwege zijn gebrek aan wedstrijdritme bij FC Barcelona. Het team is dan toch een slokkie minder. Echt geweldige vervangers hebben we daar niet voor. Louis van Gaal kan als coach natuurlijk wel iets, maar in de breedte zijn we niet sterk genoeg.’
De bondscoach moet toch ook twijfel kennen?
‘Het antwoord daarop is vrij simpel: nee. Die man is ongeloof lijk optimistisch en haalt elke dag alles uit je. Als ik hem, ten tijde van mijn tien jaar als perschef bij Oranje, een simpel antwoord gaf, dan zei hij: “Dat is me te makkelijk. Ga maar nadenken over een echt antwoord.” Hij twijfelt simpelweg niet en weet dat ook over te brengen op zijn mensen. Niet alleen in gesproken woord, maar ook door zijn aanpak. Veel journalisten hebben daar geen notie van, omdat ze er niet dagelijks bij zijn. Ik had vroeger eveneens geen helder beeld van hem, tot ik een keer bij hem thuis kwam en zag dat hij toch heus niet achterlijk is. Hij overtuigt zijn ploeg met kennis en niet met gebral. Door dat laatste prikken jongens als Virgil van Dijk en Steven Bergwijn namelijk zo heen. Voetballers zijn net roofdieren. Zodra je je aanstelt en niet jezelf bent, dan hebben ze het door.’
En toch: de meeste spelers hadden aanvankelijk geen trek in een tweede keer Van Gaal.
‘Nee, tot je met hem werkt. Misschien is het wel een voordeel dat zijn termijn dit keer korter van duur is. Je ziet dat hij met beperkte tijd, minder dan de voorbereidingsperiode die hij normaal gesproken heeft, een sfeer aan het creëren is van: wij met z’n allen moeten het gaan doen. Continu verkondigen dat het team goed is, soms slecht speelt, maar wel discipline toont, ruzie maken met de pers, het weer goed maken met de pers. Erg vermoeiend voor anderen, maar zelf is hij dat nooit. Ook houdt hij bepaalde zaken binnenskamers, zoals die keeperskwestie met Tim Krul. Het verhaal gaat dat hij weigerde om te komen testen op penalty’s, maar ik heb begrepen dat Tim zelf tegen Louis heeft gezegd dat hij zich eerst maar eens op zijn rol bij Norwich City ging richten. Die extra inspanningen bij Oranje kon hij er even niet bij hebben. Eerlijk van hem, al denk ik dat Tim zelf wel besefte dat een WK voor hem er niet meer in zit. Die jongen zit in de nadagen van een lange carrière en moet maar zien hoe hij het in Engeland volhoudt. Van Gaal zal dat echter nooit toegeven en zijn eigen verhaal blijven vertellen.’
Hoe hou je de focus in een groep tijdens een eindtoernooi?
‘Door zo nu en dan juist even helemaal van het voetbal weg te dwalen. Er is meer dan voetbal alleen. Zo bezochten we in 2012, op voorspraak van Hans Jorritsma, Auschwitz-Birkenau en kwam geschiedkundige Herman Pleij onze jongens daar een avond over voorlichten. Twee jaar eerder, in Zuid-Afrika, kwamen Erik van Muiswinkel, Najib Amhali en Ali B langs voor een gezellige avond en op een vrije middag bekeken we een film over de vrijlating van Nelson Mandela. Dat was voor velen echt een eyeopener. Het donkere personeel, dat met de rug tegen de muur wachtte om ons eten uit te serveren, hebben we er direct op een paar stoelen bij gezet. We vonden het zo vreemd dat zij dat anders niet konden zien.’
De selectie bezocht ook nog Robbeneiland.
‘Daar heb ik nog ruzie over gehad met de pers, omdat ik hen niet meldde dat we daarheen gingen. Ik kan me dat heel goed voorstellen, aangezien ik zelf ook al die sportjournaaltjes heb gemaakt en zo’n reportage prachtig zou zijn geweest. Het voelde echter beter om daar dit keer niet in mee te gaan, teneinde een soort promospot van Oranje op Robbeneiland te voorkomen. Maar wat denk je, net toen we bij de cel van Mandela stonden en uitleg kregen van een van zijn kompanen die daar had vastgezeten, reed er een bus vol met Oranjesupporters binnen. “Hé, kijk nou! Van der Vaart! Van Persie! Holland! Holland!” klonk het. Dat wilde ik nu juist voorkomen. Toen zeiden de jongens ook: sorry, maar nu even niet. Vandaag even geen foto’s.’
Benieuwd naar de rest van het interview? Je leest 't in de nieuwste Revu.
- ANP