James Worthy

'Een vreemde man voor de deur van mijn moeder'

‘Ik breng mijn kin naar mijn borstkas toe en wieg van links naar rechts. Deze gast probeert de verkeerde moeder op te lichten’

James Worthy

Mijn moeder belt. Ze zegt dat er iemand voor haar deur staat die niet voor haar deur zou moeten staan. Dat is ook wat ouder worden is. Dat niet iedereen meer voor je deur mag staan.

Ik stap op de fiets en trap mijn kuiten aan gort. Wie staat er voor de deur van mijn moeder? Hoe ouder ze wordt, hoe vaker mensen haar proberen op te lichten. Ze krijgt sms’jes, mails en brieven. En nu staan ze zelfs voor haar deur. Mijn moeder is een vrouw van bijna zeventig. Ze klonk angstig aan de telefoon. Ik moet haar angst wegnemen. Dat is mijn taak. Dat heb ik mijn vader beloofd.

Nog twee straten. Ik ben er bijna. Volgens mij heb ik te snel gefietst. Ik ben er bijna, maar ik heb nog helemaal geen plan. Wie staat er voor de deur van mijn moeder? En misschien is diegene niet alleen. Wie staan er voor de deur van mijn moeder? Ik moet een plan hebben. Mensen die vrouwen van bijna zeventig op proberen te lichten, zijn ongetwijfeld gevaarlijk. Ze zijn het laagste van het laagste. In de goot doen ze niet aan principes. Het is gegeten of gegeten worden. Als je uit de goot wilt klimmen, heb je niets aan empathie. Empathie gooit de ladder alleen maar om.

Nog één straat. Hoeken. Ik moet die gast gewoon neerhoeken. Mijn personal trainer zegt vaak dat ik goed ben in hoeken. Dat mijn armen de juiste lengte hebben en dat mijn ellebogen precies op de juiste plek zitten. En hij kan het weten. In zijn sportschool hangen allemaal krantenknipsels waarop te zien is dat hij twintig jaar geleden een bokstoernooi heeft gewonnen. Ik kijk vaak naar die knipsels. En dan vooral naar zijn ogen. Het zijn de ogen van iemand die nergens bang voor is. Zulke ogen heb ik nooit gehad, maar ik moet ze nu hebben. Kom op, ogen.

Ik spring van mijn fiets en ren het portiek in. Ik kijk omhoog en zie een schim in een blauwe jas.

‘Wat doe je hier?’ schreeuw ik. De schim zegt niets terug. Ik breng mijn vuisten naar mijn kin toe om te laten zien dat ik klaar ben om te vechten. Mijn vader is in de hemel, maar ik voel dat hij naar me kijkt. Dat hij er is. Sinds hij dood is, is hij er altijd als ik hem nodig heb.

Ik breng mijn kin naar mijn borstkas toe en wieg van links naar rechts. Deze gast probeert de verkeerde moeder op te lichten.

‘Wacht! Wacht! Je moeder heeft tl-buizen besteld. Ik ben van Bol.com,’ schreeuwt de man die geen schim meer is. Hij is ook geen man, maar gewoon een jongen. Hij heeft het gezicht van iemand die voor een scooter aan het sparen is.

Ik open de langwerpige doos en zie inderdaad twee buizen. Mijn moeder opent de deur en blijft in de deuropening staan. Sloffen onder een trainingspak. ‘Shit, ik was helemaal vergeten dat ik tl-buizen had besteld. Sorry, jongens,’ zucht ze.

Ik zeg ook sorry. En de bezorger ook, terwijl hij alleen maar zijn werk probeerde te doen.

Op de fiets zeg ik nog een keer sorry. Sorry, pap. Ik weet dat je er helemaal klaar voor zat.

Column
  • iStock