Met Hoe ik talent voor het leven kreeg schreef Rodaan Al Galidi (44) het verhaal dat hij nooit dacht op te zullen schrijven: over de jaren dat hij als asielzoeker in een AZC zat, na jaren rondzwerven zonder paspoort. Over Saddam en Wilders, Goethe en Rambo. "Ik beschouw mezelf als een eeuwige asielzoeker." Leon Verdonschot interviewde hem voor Nieuwe Revu.
In je boek vergelijk je een asielzoekerscentrum met de Titanic. Eerder maakte je al eens de vergelijking met de Ark van Noach. Hoe dan ook, kennelijk: een boot in nood.
Een boot op een onstuimige zee. Op zee heb je nooit een basis om even goed te staan, dat is in een AZC ook zo.
Bleek je je nog veel te herinneren van jouw jaren daar?
Het is een keldertje in mijn hoofd, gevuld met fotos, met dagboeken, met geschreeuw, met zelfmoordpogingen, met vreemdelingenpolitie, met de IND. Die kelder mocht nooit opengaan, had ik me altijd voorgenomen. Ik was bang dat ik gek zou worden wanneer die open zou gaan. Ik heb die jaren geblokkeerd.
Ook de mooie dingen? Of waren die er niet?
Ik kan niet denken aan een vlinder op een lijk, of een bloem op een doodskist. Dat wordt onmiddellijk een symbool voor de dood. Zelfs het jonge, mooie Russische meisje in het AZC eindigde als hoer op de Wallen. Ik vond het een heel moeilijke periode. Ja, er waren ook mooie dingen, maar die waren altijd verbonden aan veel ellende.
Was je nog wel trots op jezelf toen je in het AZC zat?
Toen jij net hier in Zwolle aankwam op het station, checkte je uit met je OV-kaart. Precies dat doe je wanneer je in een AZC incheckt: je checkt je waardigheid en trots uit.
Viel het schrijven je ook zwaar?
Zes jaar geleden heb ik al een poging gedaan, heel eerlijk gezegd omdat ik toen een hoog voorschot kreeg geboden voor dit verhaal en het geld goed kon gebruiken. Maar na drie maanden heb ik het teruggegeven: ik kon het niet. Te pijnlijk. Er wordt veel over AZCs geschreven, maar niet door mensen die er lang hebben gewoond. En veel verhalen over asielzoekers worden geschreven door journalisten en schrijvers die niet door al die beschaafde, politieke, slachtofferige en vaak deels verzonnen verhaaltjes heen prikken.