Aalten, meldde de Australische Sunday Herald Sun, staat bekend als een Nederlandse music hub. Huh? Aalten? We zoeken het op - een gat in de Achterhoek, tegen de Duitse grens. Zeker geen Grolloo, waar het museum over de legendarische Cuby + Blizzards staat. Ook geen Hummelo, waar Normaal zijn wortels heeft. Evenmin is het Lochem, dat al sinds jaar en dag bekend staat om zijn popfestival. Google je pop + Aalten, dan krijg je het Shuffle Poppodium, waar ‘ervaren bands’ als Diggith en The Apers hebben opgetreden. Het plaatsje telt ruim 17.000 inwoners, en de bekendste muzikanten, meldt Wikipedia, zijn de actrice/zangeres Loek Beernink, organist IJsbrand ter Haar en Jan Wilm Tolkamp, die in 2006 Normaal kwam versterken. Maar, helemaal onderaan, onder de rubriek ‘overigen’ staat nog iets: ‘Angus Young, gitarist van de rock ‘n roll band AC/DC heeft sinds 2010 een villa in Aalten.’ Aha, dat verklaart de interesse van de Herald Sun voor het Hollandse dorp.
Nederlandse vrouw
De krant stuurde begin 2007 een verslaggever naar Gelderland, nadat ze er lucht van hadden gekregen dat Angus Young er samen met zijn Nederlandse vrouw Ellen van Lochem een enorm herenhuis liet bouwen. Het in de neo-renaissancestijl opgetrokken miljoenenpand telt drie verdiepingen, diverse badkamers en een opnamestudio. Volgens de in Aalten opgegroeide Ellen was het ontwerp geïnspireerd op De Beukenhof, een villa aan de rand van het centrum die in 1893 werd gebouwd in opdracht van de textielmagnaat Herman Driessen. Het pand van het echtpaar Young, een paar honderd meter verderop gelegen aan de Wilhelminastraat, werd als eerbetoon aan de fabrikantenvilla De Lindenhof gedoopt.
De krant stuurde een verslaggever nadat ze er lucht van hadden gekregen dat Angus er met zijn Nederlandse vrouw een enorm herenhuis liet bouwen
Hier laten we Aalten even los, om te kijken naar de banden tussen het Australische AC/DC en Nederland. Daarvoor moeten we een flink stuk terug in de tijd. De band heeft Britse wortels. De twee gitaristen die AC/DC in 1973 oprichtten, de broers Malcolm en Angus Young, waren in Schotland geboren, in een working class gezin met acht kinderen. De Youngs emigreerden in 1963 naar Sydney, Malcolm was toen tien en Angus acht. Het was hun oudere broer George die de toon zette voor het muzikantenbestaan toen hij in 1966 de Nederlandse gitarist Harry Vanda ontmoette. Vanda’s echte naam was Johannes Hendrikus Jacob van den Berg. Maar dat klonk naar niks in Australië, dus werden ‘van’ en ‘den’ samengevoegd tot Vanda. Harry’s muzikale carrière was in 1962 in Rijswijk begonnen, toen hij zich als sologitarist aansloot bij The Starfighters, een combo dat vooral covers van The Shadows, Buddy Holly en Cliff Richard speelde. Het jaar erna vertrokken de Van den Bergs met de boot naar Sydney, waar Harry in het Villawood Migrant Hostel in Sydney met leeftijdsgenoot George Young in gesprek raakte. The Australian Musician Magazine noemde het ‘de meest gedenkwaardige gebeurtenis in de Australische pop- en rockmuziekgeschiedenis.’ Want niet lang daarna richtte het tweetal The Easybeats op, waarin nog een Nederlander speelde, die zich Dick Diamonde noemde, wat hipper klonk dan Dingeman Adriaan Henry van der Sluijs.
The Easybeats doken gretig in het gat dat The Beatles in de popcultuur hadden geslagen. Ze hadden een reeks succesvolle singles en waren het Australische antwoord op de Fab Four. Met name Friday On My Mind, een ode aan de werkende man die, gevoed door een gezonde afkeer van ‘working for the rich man’, iedere week weer toeleeft naar een bandeloze vrijdagavond, deed het goed. De song, een voorloper van AC/DC’s T.N.T. (‘I’m dirty, mean, mighty unclean’), werd een wereldhit en behaalde in Nederland op 24 december 1966 de eerste plaats in de Top 40. Na het uiteenvallen van The Easybeats, drie jaar later, gingen George Young en Harry Vanda verder als Vanda & Young. Ze schreven hits voor onder anderen John Paul Young (Love Is In The Air) en hadden onder de naam Flash in the Pan nog een Nederlandse top 10 hit met Hey St. Peter. Wat heeft dat allemaal met AC/DC te maken, vraagt u zich af. Veel. George Young en Harry Vanda, de Schot en de Hollander, waren door schade en schande wijs geworden in de muziekindustrie, met name de manier waarop bands door managers, impresario’s en platenmaatschappijen worden genaaid. Zij zouden zich daarom ontfermen over de rockband die George’s jongere broers Angus en Malcolm hadden opgericht, AC/DC.
Gesloten circuit
De Youngs opereerden als een clan, die het ons-tegen-de-rest-van-de-wereld-principe met verve hanteerde. In de Bon Scott biografie Highway to Hell beschrijft Clinton Walker het gezin als ‘een gesloten circuit, zonder uitzondering argwanend, op het paranoïde af.’ Malcolm en Angus hadden allebei op hun vijftiende het onderwijs opgegeven om een baantje te zoeken en George was eerder van school getrapt vanwege zijn lange haar. Helen Carter, een tijdje de vriendin van Bon Scott, noemt Angus ‘vrij ongecompliceerd’. ‘In vergelijking met hem was Bon haast een intellectueel,’ zegt ze in Highway to Hell. AC/DC bassist Mark Evans beaamt in zijn biografie dat de broers inderdaad geen boekenwurmen waren. Maar, benadrukt hij, het waren wel ‘sharp thinkers’. Kortom, niet dollen met George, Malcolm en Angus.
De eerste bezetting van AC/DC was eind 1973 een feit, met Dave Evans als zanger. Die werd al snel vervangen door Bon Scott, een man met een onuitputtelijke appetijt voor drank, drugs en vrouwen. Met zijn gekrijs begon de weg naar de top. De eerste single met Scott verscheen in 1975, een cover van Baby, please don’t go, waarop de band geen moeite deed om te verbergen dat ze goed hadden geluisterd naar het briljante drum- en basintermezzo op Radar Love van onze eigen Golden Earring. Er verschenen twee albums in Australië, beide geproduceerd door Vanda en Young, die zich tot en met If You Want Blood uit 1978 over de productie zouden ontfermen. Het duo bemoeide zich ook nadrukkelijk met de toegankelijkheid van de songs. Volgens Angus probeerden ze de ‘vuigste songs’ uit op keyboards ‘met arrangementen à la 10CC of zelfs Mantovani. Als het die test doorstond, als de structuur zich had bewezen, dan namen wij de song terug en maakte die weer smerig.’ In Europa werden de hoogtepunten van de twee Australische lp’s samengevoegd tot een enkele langspeler, High Voltage, die in 1976 ook in Nederland verscheen. Die zomer zou AC/DC ook zijn debuut op de vaderlandse podia maken, twee keer in Amsterdam en een keer in Rotterdam. Maar een en ander werd enkele dagen van tevoren afgelast, zodat ondergetekende op 21 augustus 1976 in het Rotterdamse Eksit beteuterd naar de Bintangs uit Beverwijk stond te kijken in plaats van AC/DC uit Sydney.
De rest van het artikel lees je via Blendle.
Maar twee maanden later stonden ze dan toch echt voor het eerst op Nederlands toneel. De plek was het Haagse Congresgebouw, waar ze op 18 oktober als voorprogramma van Ritchie Blackmore’s Rainbow hun riffs ten gehore mochten brengen. Het optreden duurde 24 minuten en omvatte vier nummers, Live Wire, She’s got balls, Soul Stripper en Rocker. Ene Mark, destijds zeventien jaar oud, doet op ad-dc.net verslag van het gebeuren. Hij had nog nooit van AC/DC gehoord, erkent hij. Blackmore was zijn gitaarheld, Angus zei hem niks. Het Congresgebouw was slechts voor de helft gevuld, en het geluid was tijdens het optreden van AC/DC bedroevend, schrijft hij. De lichtshow was eveneens beneden alle peil. Bij Rainbow was daar natuurlijk geen sprake van, dat klonk en oogde fantastisch. Het publiek reageerde lauw op AC/DC. Sommigen gooiden volgens Mark met voorwerpen. ‘Ik kan me herinneren dat de basgitarist moest wegduiken vanwege een flesje dat uiteindelijk tegen de versterker knalde,’ schrijft hij. De maniakale duck walk van Angus Young liet hem koud. En of Angus zijn beroemde strip-act opvoerde komen we niet te weten. Wel biecht Mark op dat hij zich pas bij het verschijnen van Thunderstruck in 1990 realiseerde dat hij getuige was geweest van iets bijzonders. ‘Nu weet ik dat AC/DC een van de beste bands ooit is en dat Angus Young legendarisch is.’
- ANP