Vergeten held: bokser Leen Sanders redde tientallen levens in Auschwitz

Deze week verschijnt het boek Leen Sanders – De bokser die levens redde in Auschwitz. Auteur Erik Brouwer schreef een voorverhaal gebaseerd op zijn reis naar Auschwitz. Overlevende Bill Minco: ‘Mijn eerste kennismaking met hem was het brood. Even opende de hemel zich. Voor sommige mensen is ten onrechte geen standbeeld opgericht.’ Lees hieronder alvast een voorproefje.

Leen

Plotseling staat daar zijn naam: Leendert ‘Leen’ Sanders. Ik ontsnapte aan mijn tourgids, glipte een barak in Auschwitz binnen. Daar wordt een tentoonstelling gehouden met de titel: Sport i sportwocy w KL Auschwitz/Sport and Sportspeople in Auschwitz. Aan de muren van de barak hangen foto’s van beroemde Joodse voetballers, hardlopers, skiërs en worstelaars. Ze dragen streepjesuniformen, in hun linkerarm is hun gevangenisnummer getatoeëerd. Een van hen is de hoofdpersoon van mijn boek Leen Sanders – De bokser die levens redde in Auschwitz.

Tot vijftien jaar geleden had ik nooit van hem gehoord. Dat veranderde pas toen ik een getuigenis las van de Rotterdamse ex-bokser Louis van Sinderen over zijn verzet tegen de Duitsers. Van Sinderen verspreidde anti-Duitse pamfletten en stal persoonsbewijzen in Rotterdamse sporthallen om Joden te redden. Dat deed hij met de Joodse Rotterdammer Leendert Josua Sanders, vriend van Bep van Klaveren en Nederlands bokskampioen tussen 1934 en 1940.

Ik deed aanvullend onderzoek en vond het ineens een schande dat bijna geen Nederlander Leen meer kent. Hij behoorde in de jaren 20, 30 en beginjaren 40 tot de beste boksers van Europa, vocht in 1936 om de Europese titel en bleek veel meer dan alleen een bokser. Hij redde tussen 1943 en 1945 tientallen levens in Auschwitz door te boksen en voedsel voor anderen te stelen, een lotgenoot noemde hem ‘een godheid voor de Nederlanders in het kamp’. De Rotterdamse verzetsheld en Auschwitz-overlevende Bill Minco schreef na Leens dood in 1992: ‘Mijn eerste kennismaking met hem was het brood. Even opende de hemel zich. Voor sommige mensen is ten onrechte geen standbeeld opgericht.’

Nachtmerrie

Ik maakte in 2009 een longread over Leen, bleef de jaren erna aan hem denken, vond nieuw materiaal, zoals zijn oorlogsdossier. Deze man moest volgens mij snel een biografie krijgen, er was haast bij, de meeste mensen die hem hadden gekend waren flink op leeftijd. Ik kwam in contact met Leens zoon uit zijn tweede huwelijk: Josua ‘Joe’ Sanders, inmiddels ver over de 70 jaar. Hij woont in Californië, houdt meer van surfen dan van boksen en had een moeizame verhouding met Leen. Joe Sanders snapte wel waarom zijn vader na de oorlog een ander mens was geworden en hij begreep waarom Leen sinds zijn bevrijding op 30 april 1945 veel explosiever kon reageren dan voor zijn arrestatie in 1942. Zijn vader vertelde bijna nooit iets over Auschwitz, maar Joe hoorde hem vaak huilen als hij terugkwam van een avond stappen. Leen bleek tientallen jaren achtereen minstens drie keer per week dezelfde nachtmerrie te hebben: kampbewakers sloegen en schopten hem, zijn familieleden werden in gaskamers geduwd en Leen kon niets doen.

Op een ochtend vroeg Joe naar de twee vermoorde kinderen uit Leens eerste huwelijk. Zijn vader vertelde voor het eerst en laatst dat ze in juli 1942 waren ondergedoken in Den Haag, maar werden verraden. SS’ers klopten op de deur, Leen, zijn vrouw Sellina en hun zoontjes Josua en David moesten mee, schnell! Leens zoontjes hielden zich vast aan het been van hun vader, de Nederlands kampioen in het middengewicht deelde rechtse hoeken en linkse stoten uit, maar de nazi’s hadden wapens bij zich en Leen, Josua, David en Sellina werden via de gevangenis van Scheveningen en doorgangskamp Westerbork op 11 januari 1943 doorgestuurd naar vernietigingskamp Auschwitz.

Leen overleefde door te boksen, Josua, David en Sellina werden bij aankomst op het perron voor zijn ogen naar links gestuurd. Tien dagen na binnenkomst hoorde hij dat ze ‘door de pijp’ waren gegaan: kamptaal voor vergast. Leen had op dat moment een relatief lichte baan in de SS-wasserij. Hij was herkend door een nazi aan zijn opgezwollen boksers-oor, de SS’er was in 1929 sportverslaggever en had Leen dat jaar zien boksen tegen het latere nazi-idool Gustav ‘Eiserne’ Eder, in de jaren 30 meervoudig Europees kampioen. Leen won in 1929 eenvoudig van Gustav Eder en die zege maakte veertien jaar later nog altijd indruk in Auschwitz. Boksen was naast voetbal de populairste sport onder SS’ers en zelfs een Jood kon meevallen als hij excelleerde in de noble art of self defense.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu. Vanaf vandaag verkrijgbaar!